De meervoudige hoofdstad
Geschreven voor de aanslagen, werpen de sombere berichten over Brussel een apart licht op het boek dat Jan Degadt (professor emeritus economie HUB) over de hoofdstad publiceert. Brussel lijkt almaar meer een aaneenschakeling van gemiste kansen. En zeggen dat het zo anders had kunnen zijn. “Hoofdstad zijn lijkt een mooie eretitel voor een stad, maar tegelijk is het een kans en een opdracht”, schrijft hij. Het uitgangspunt van het onderzoek van de econoom is de vraag wat het inhoudt die hoofdstedelijke rol te vervullen? Voor de opbouw van zijn antwoord gluurt hij eerst over de grenzen. Hoofdstad van een federaal land zijn blijkt vaak een ander verhaal op te leveren dan wanneer er een centrale structuur aanwezig is. Sommige hoofdsteden zijn de grootste van hun land, anderen niet. En terwijl sommige steden al bij al jonge hoofdsteden zijn, kunnen andere op een soms eeuwenlange traditie terugblikken, Londen of Parijs bijvoorbeeld. Voor Brussel begint het verhaal ten tijde van Karel V. Toen het Belgische gegeven een feit werd, waren er geen echte concurrenten voor Brussel.
Een aparte plaats in het beeld is de rol van Brussel als Europese hoofdstad, een titel waar de stad graag mee uitpakt. In werkelijkheid is er een sterke concentratie van Europese instellingen, maar over een hoofdstad wordt formeel in geen enkel verdrag gesproken. Eerder zou je kunnen spreken over een ‘vestigingsstad’, merk auteur Degadt op, zonder er een semantische discussie over op te zetten. “In de Europese Unie is er geen politieke consensus om een stad – Brussel of een andere stad – uit te roepen tot een hoofdstad de jure van de Europese Unie.”
Brussel is op vele gebieden complex. Taalkundig, economisch, het lijstje is lang. Er is een ingewikkelde relatie met de rand, die enkele aanzienlijke fiscale en demografische verschillen aan het licht brengt. Aan al die elementen koppelt Degadt uitdagingen én voorstellen. “Speel kort op de bal bij het ‘werven’ van Europese en internationale instellingen”, adviseert hij. Brussel is de spiegel van de natie, onderstreept hij. En mede “door de demografische uitdaging zijn een volgehouden engagement en een actieve participatie van de twee grote gemeenschappen aan het beleid in Brussel onontbeerlijk”. Dat mag niet ten koste gaan van het zo gekoesterde streven naar tweetaligheid. “Geef meer plaats aan andere talen, maar niet ten koste van de tweede landstaal.”
Brussel en de rand kunnen niet van elkaar losgekoppeld worden. Dat wil niet zeggen dat hun relatie altijd even harmonieus is. Het is vaker niet dan wel het geval. En dat is een probleem, benadrukt Degadt. Temeer dat het Brussels Gewest een enclave is in het Vlaams Gewest. “Creëer en ontwikkel netwerken en samenwerkingsverbanden tussen Brussel en de rand”, luidt de aanbeveling. Ook economisch, wat ons bij het verhaal van de Metropolitane gemeenschap (Brussels Metropolitan Region) brengt. Degadt is een voorstander van het idee, in zijn oorspronkelijke betekenis. Toenadering en samenwerking tot stand brengen via de bestaande instellingen, instrumenten en kanalen. En dat staat haaks op het degraderen van BMR tot een politiek spelletje zoals zo vaak gebeurt.
Jan Degadt, Brussel. Een hoofdstad in meervoud, Pelckmans, 2016, 264 blz., 24,95 euro
MICHAËL VANDAMME
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier