De mannen die beestjes op boten zoeken

Met een investering van 3 miljoen euro in een nieuwe losinstallatie keert Schelde-Natie een stukje terug naar haar oorsprong. “Samen met Katoen Natie, PSA en Dubai Ports World doen wij ruim 90 % van alle trafieken in Antwerpen,” grijnst Francis Bruyneel. “Allee, zij doen 89,5 %, en wij een half procentje.”

Schelde-Natie klinkt als een bekende naam in het havenlandschap. “Veel mensen vertellen me dat ze ergens een kraan van ons hebben zien staan,” zegt Francis Bruyneel, managing director van Schelde-Natie. “Terwijl we die tot nu niet eens hadden.” In augustus vierde het bedrijf, vorig jaar nog een Trends Gazelle bij de kleine ondernemingen in Antwerpen, zijn 107de verjaardag. Maar het leidde lang een eerder sluimerend bestaan onder de vleugels van The Antwerp Grainwork Company (TAGWC). Bruyneel werkte 21 jaar bij TAGWC, dat werd geleid door zijn oom Frans Verheyden.

Na familiaal overleg namen Francis Bruyneel, zijn twee broers Jan en Leon, en Luc De Grave Schelde-Natie over in 1995. Amper een jaar later kochten de nieuwbakken ondernemers Certex Natie en verhuisden ze hun activiteiten naar Stabroek. Twee jaar later, in 1998, nam de Nederlandse groep Schutter, gespecialiseerd in controlediensten, een participatie. Daardoor kreeg Schelde-Natie een netwerk in 25 landen, waarmee de concurrentie met groten als SGS-Van Bree haalbaarder werd.

Anno 2006 zijn de zowat veertig werknemers – twintig in vaste dienst en ongeveer evenveel havenarbeiders – goed voor een omzet van 3,3 miljoen euro. Behalve Bruyneel en zijn broer Jan hebben ook De Grave en manager Frank Van Raemdonck een pakket aandelen. De leiding berust vooral bij Bruyneel (52) en Van Raemdonck (41).

De meeste bekendheid heeft Schelde-Natie wellicht als sponsor van de volleybalclub Schelde-Natie Kapellen. “Voor de prijs van één reclamebord aan de rand van het terrein bij een modale eersteklasser kunnen wij een heel jaar klanten uitnodigen voor een gezellige avond,” zegt Bruyneel.

Larven en vliegjes

Het bedrijf haalt zowat de helft van zijn omzet uit controleactiviteiten, douaneafwikkeling, binnenvaartbevrachting en informaticadiensten. Van Raemdock: “Wij nemen stalen af, en als er een betwisting is tussen koper en verkoper, sturen we die naar een laboratorium. Zelf doen we niet-bindende analyses op vocht, vreemde bestanddelen, geur en kleur van granen en derivaten. En op beestjes natuurlijk: dingetjes van een halve millimeter tot larven en vliegjes.” Bruyneel: “Sommige mensen krijgen het op hun heupen als ze ons zien opdagen: daar heb je ze weer, met hun beestjes.”

In de controle van graan en derivaten is Schelde-Natie marktleider. Verder legt het zich toe op de controle van olie en cacao. Bruyneel: “Op korte termijn willen we graag aan warehousing doen voor cacao. Er is nog plaats voor een kleinere speler.”

Met de investering in de nieuwe losinstallatie voor raapzaden timmert Bruyneel alvast verder in de richting van de oorsprong, want een natie was typisch een coöperatieve die zich bezighield met het laden en lossen van goederen. Door de dertig jaar oude graanzuiger te vervangen, bespaart leverancier Cargill enkele honderdduizenden euro’s aan energie- en onderhoudskosten per jaar. Per jaar moet de installatie zowat 575.000 ton raapzaad behandelen. De olie daarvan wordt gebruikt voor voeding (boter, mayonaise, …), het afval wordt meel voor veevoeder.

Luc Huysmans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content