De Lance-factor
De auteur is partner-hoogleraar management aan de Vlerick Business School.
Ik heb zo’n tien jaar geleden samen met mijn vrouw een boekje geschreven over sociale intelligentie. Dat boek hadden we de EPO-factor genoemd, naar de succesformule die erin voorkomt, namelijk de E van empathie, de P van positief en de O van Ordenen. De O komt in de formule pas aan het eind, want de meeste managers beginnen daar veel te snel aan.
Zoek het boek niet in de betere boekhandel, want ik heb zelf de laatste tientallen exemplaren uit de ‘ramsj’ moeten redden. Het lezerspubliek lustte het niet. Lag het aan de kaft? Het onderwerp? De misleidende titel? Of was het gewoonweg geen goed boek?
De bekende sportjournalist Mart Smeets heeft vorig jaar een boek geschreven dat hij de Lance-factor had genoemd. Hij had moeten weten dat het niet goed afloopt met boeken waarvan de titel eindigt met ‘factor’. In dat boek probeert Smeets het geheim van het succes van Lance Armstrong te achterhalen. Fanatieke voorbereiding? Sterk zelfvertrouwen? Het boek was in Nederland genomineerd voor de publieksprijs 2012, maar Smeets heeft het op de valreep teruggetrokken.
Boeken zonder voorbeelden verkopen niet goed. In de EPO-factor gaven we voorbeelden van vier bekende Vlamingen met een hoog EPO-gehalte (in onze betekenis van het woord), Vlamingen met een hoog ‘EQ’ dus, een hoge sociale intelligentie. De vier namen die ik toen had gekozen waren Jean-Marie Pfaff, kardinaal Danneels, Kim Clijsters en Steve Stevaert. Ik blijf erbij dat die drie heren en de ene dame een hoge ‘charisma’-factor hadden, zeer snel de sympathie van een publiek konden winnen. Maar voor drie van de vier klinken die woorden nu wel erg levensvreemd. Ze zijn van hun voetstuk getuimeld, de ene al wat pijnlijker dan de andere. Gelukkig dat we allen weten dat onze nationale heldin Kim nooit of nooit doping heeft gebruikt, we waren er allemaal bij toen ze won, want anders zat ik nu met een vier op vier, en kon ik mij gelukkig prijzen dat mijn boek nooit hoge oplagen heeft bereikt en met de mantel der vergetelheid kan worden bedekt.
Ik trek toch wel één grote conclusie. Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman heeft al lang geleden verwittigd: succes = talent + wat toeval. Je zou kunnen zeggen dat je vooral geen pech mag hebben, en je moet dat talent uiteraard wel goed trainen, het liefst duizenden uren. Maar zijn verwittiging schuilt vooral in zijn formule ‘groot succes = talent + heel veel toeval’. Anders uitgedrukt: je weet nooit wat je ziet bij groot succes. Is het talent of is het dat grote toeval? Als je dus succes (van Nokia, van Dell, van ‘Vijftig tinten grijs’) gaat kopiëren, probeer je misschien gewoon het toeval te kopiëren.
Ik voel me zelden geroepen om Nobelprijswinnaars te verbeteren, maar ik denk dat Kahneman na ‘de Lance-factor’ en de ‘EPO-factor’ (maar dan EPO vooral als afkorting van erytropoëtine) zijn formule zou moeten aanpassen: opvallend groot succes = talent + heel veel toeval + veel bedrog. Opvallend groot succes = talent + heel veel toeval + de Lance-factor. Met andere woorden, word maar achterdochtig als je plots, uit het niets, heel groot succes ziet, succes dat niet rustig en continu is opgebouwd. In de sociale wetenschappen zijn vele sensationele doorbraken de jongste jaren gewoonweg vervalsingen geweest en in mijn vakgebied plaats ik de grootste vraagtekens (ik kan niets bewijzen) bij sommige al te mooie resultaten. Bij elk onderzoek waarbij ik persoonlijk betrokken was, bleken de gegevens nooit zo netjes te zijn als die die in de toptijdschriften staan, of zo elegant als de resultaten die consultants presenteren.
Je kan het natuurlijk omdraaien: het is net omdat die toppers keer op keer schitterende data verzamelen, dat ze zo’n grote naam hebben, en ik knoei er waarschijnlijk op los. Het is pas als ik in hun buurt kom, dat hun magie verdwijnt. Dat doet verdacht veel denken aan al die zesdezintuigverhalen. Dat zesde zintuig blijkt ook plots niet meer te werken als er grondig wordt gekeken. Of ligt het toch aan mij, aan mijn ‘negatieve trillingen’?
Als in een debat de andere partij successen aan elkaar rijgt, verlies je het debat op voorhand. Succes overtuigt. Maar het is niet omdat je gemakkelijk gelijk krijgt, dat je ook gelijk hebt. Dat verschil kennen is waarschijnlijk de houding van de intellectueel. En in deze periode van grenzeloos populisme, mag er voor intellectuele achterdocht toch wel wat plaats zijn.
MARC BUELENS
Word maar achterdochtig als je plots, uit het niets, heel groot succes ziet, succes dat niet rustig en continu is opgebouwd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier