De kracht van de markt
De klokkenluiderssite WikiLeaks gaf onlangs documenten vrij waaruit moet blijken dat de oliereserves van Saudi-Arabië geen 700 miljard maar slechts 400 miljard vaten bedragen. De Saudi’s zouden gelogen hebben over hun stock aan ruwe olie. De ‘onthulling’ zorgde heel eventjes voor deining, maar die ebde snel weg. Zeer terecht trouwens. De discussie over de omvang van de oliereserves, in Saudi-Arabië of waar dan ook, is gewoon onzinnig. Zo leert ons ten overvloede de geschiedenis.
140 jaar geleden zorgde een boek voor verhitte en paniekerige discussies in het Britse parlement. Het ging om ‘The Coal Question’ van William Stanley Jevons (1835-’82), een van de meest vooraanstaande sociale wetenschappers van die tijd. Jevons stelde dat de grote economische vooruitgang die in die dagen geboekt werd, zou vastlopen op een tekort aan steenkool. Als energiebron en industriële grondstof speelde steenkool toen een cruciale rol in het economische proces. Het boek zorgde voor beroering tot op de hoogste politieke niveaus.
De geschiedenis leert ons dat William Jevons er compleet naast zat. Hij kwam tot zijn sombere conclusie op basis van een te simpel rekensommetje. We weten, zo argumenteerde Jevons, dat we per jaar y ton steenkool verbruiken en dat we slechts x ton voorraad ter beschikking hebben. X delen door y leerde Jevons dat Engeland nog voor hooguit twintig jaar steenkool ter beschikking had. Het land, zo concludeerde hij, zou snel terugvallen op een middeleeuws welstandsniveau. Het draaide, eufemistisch uitgedrukt, enigszins anders uit. Er zit vandaag nog meer steenkool in Moeder Aarde dan dat we er ooit uithaalden en nog zullen uithalen.
Het pad der geschiedenis ligt bezaaid met voorbeelden à la Jevons. Telkens opnieuw worden dezelfde fouten gemaakt wanneer het gaat om de inschatting van de periode dat we nog met deze of gene grondstof of energiebron voort kunnen. In essentie miskijkt iedereen zich op de werking van het prijsmechanisme. Hetzelfde doet zich nu voor met ruwe olie, de steenkool van de 20ste en voor een stukje ook nog van de 21ste eeuw.
Neemt de vraag naar ruwe olie toe, dan zal de prijs stijgen als het aanbod niet in gelijke mate mee stijgt. Diverse mechanismen komen dan in werking, zeker als die prijsstijging uitgesproken en duurzaam wordt. Ten eerste zal bij verbruikers van ruwe olie een grote druk tot besparingen ontstaan. Producenten van machines en ander alaam draaiend op olie (auto’s, huishoudapparatuur,…) zullen daar gretig op inspelen. Energie-efficiëntie wordt een krachtig marketing- en verkoopargument. Ten tweede maakt de hogere prijs investeren in de ontginning van onaangeroerde voorraden lonend. Het gaat dan vaak om moeilijk bereikbare voorraden, bijvoorbeeld onder de bodem van de oceanen. Ook winning uit leisteen komt dan aan de orde. De voorraden ruwe olie in de leisteenbekkens van de Canadese provincie Alberta en van de Venezolaanse Orinoco-regio zijn fabelachtig.
Ten derde rechtvaardigt de hogere prijs voor ruwe olie bijkomende investeringen om de technologie van de winning en de verwerking te optimaliseren. Vandaag blijft het leeuwendeel van de ruwe olie nog achter in de oliebronnen. Stijgt de prijs van ruwe olie, dan worden investeringen in technologie om die recuperatiepercentages te verhogen lonend. Last but not least zet een hoge olieprijs aan tot een intensieve zoektocht naar alternatieven voor ruwe olie als energiebron en industriële grondstof. Deze beweging is in het Westen al enkele decennia aan de gang. De olie-intensiteit van onze economie daalde gestaag en die beweging zal – zeker met een olieprijs van rond de 100 dollar per vat – doorzetten. Kunnen er zich dan geen problemen meer voordoen met de oliebevoorrading? Natuurlijk wel. In de eerste plaats is er het vertragingsfenomeen. De correctiemechanismen nemen vaak enige tijd om tot volle ontplooiing te kunnen komen. Tussentijds kunnen er dan ook scherpe prijsstijgingen zijn die de economie in een recessie kunnen duwen. Een tweede grote gevaar is het beleid van de overheid. Een ondoordachte prijs- en subsidiëringspolitiek kan zowel aan de vraag- als aan de aanbodzijde voor vertekeningen zorgen, waardoor de kracht van het markt- en prijsmechanisme sterk afneemt.
“Het stenen tijdperk ging voorbij zonder dat er zich een tekort aan stenen voordeed. Het olietijdperk zal voorbij zijn lang voor de voorraad ruwe olie is uitgeput”, voorspelde jaren geleden al sjeik Ahmed Zaki Yamani, de Saudische minister van Olie in de jaren zeventig en tachtig. Zijn voorspelling blijft ook anno 2011 onverkort van kracht.
JOHAN VAN OVERTVELDT, Hoofdredacteur
JOHAN VAN OVERTVELDT
De discussie over de omvang van de oliereserves is gewoon onzinnig.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier