De kabelstreng

Hoe zijn bod op Telenet ook afloopt, topman Mark Schneider van het Nederlandse kabelbedrijf United Pan-European Communications (UPC) zal de geschiedenis ingaan als de shaker and mover die de Vlaamse kabel heeft verenigd. En met wat geluk, ook de Europese.

Deze Amerikaan, die in Londen woont, is met de kabel geboren. Hij kocht het voorbije jaar kabelbelangen in Frankrijk, Polen, Nederland, Hongarije, Zweden en Duitsland tegen prijzen tussen pakweg 7680 en 43.000 frank per bereikbaar gezin of, in het geval van het Zweedse Stjarn TV, voor ongeveer 72.350 frank per abonnee.

Het aandeel noteerde na een onzekere start in maart 1999 31 dollar, begin deze week was dat 128 dollar. Het geheim? Schneider weet de investeerders te overtuigen dat de tv-kabel de informatiesnelweg van de toekomst is, al ziet hij zijn bedrijf “helemaal niet als een internetaandeel”. Hij situeert UPC eerder in de telecomsector. In die delen van Europa waar UPC actief is, hoopt Schneider binnen vijf jaar een aandeel van 30 tot 50% van de plaatselijke lus-trafiek te verwerven. Chello, het hogesnelheidsnetwerk dat UPC nog eens afzonderlijk naar de beurs wil brengen, zou dan tot het handvol bedrijven behoren dat doorheen Europa wedijvert voor het aanbieden van informatie- en entertainmentdiensten.

De onderneming begon als onderdeel van het Amerikaanse United International Holdings, nu UnitedGlobalCom. United is een moederbedrijf in elke betekenis van het woord, niet het minst omdat het wordt geleid door Schneiders vader, Gene. Het houdt ongeveer 55% aan in UPC en het is bij zijn vader dat de 44-jarige Schneider jr. gaat aankloppen voor advies. Ook zijn zus Tina is actief in het bedrijf.

De Texaan Gene Schneider begon in de jaren vijftig kabeltelevisiesystemen in Amerika te bouwen en was er de zevende grootste kabelboer toen hij United Cable Television in 1989 verkocht aan Tele-Communications Inc.(TCI, nu AT&T). Als onderdeel van de verkoop aan TCI, bekwam Gene Schneider kabelactiviteiten in Scandinavië en Israël. Dat was de start van UnitedGlobalCom, een Amerikaanse firma met belangen in Europa, Australië en Latijns-Amerika – maar niet in de VS.

In Europa ging Gene Schneider samenwerken met de Philips-groep. Toen Cor Boonstra in 1996 bij Philips de teugels overnam, verkocht die de 50%-participaties in media-activiteiten – kabelmaatschappijen en videoverhuurketens – aan zijn in Denver gevestigde partner voor omgerekend 15,56 miljard frank. Dat gebeurde in 1997. Begin deze week bedroeg de marktwaarde van UPC 736 miljard frank. Microsoft heeft ongeveer 7% van UPC.

De overeenkomst met Philips is de reden waarom de directie van UPC werd gevestigd in Amsterdam, al woont Schneider in Londen. “Ik geef die kerels wat ademruimte, want ik ben af en toe nogal bazig.” Schneider brengt zowat een dag per week door in de Nederlandse hoofdstad, die tevens het decor vormt voor een van UPC’s grootste en lastigste investeringen. In juni van vorig jaar ging UPC akkoord om het A2000 kabelmonopolie van Amsterdam volledig over te nemen door de 50% van Media One (toen ook nog 25% aandeelhouder in Telenet) uit te kopen voor 8,63 miljard frank. De partners hadden voortdurend gekibbeld – onder elkaar, met het stadsbestuur, met verenigingen van abonnees en met leveranciers van programma’s – over de herstructurering van het verbeterde netwerk.

Dat er bij de Amsterdamse eenheid wel degelijk iets aan de hand was, werd geïllustreerd door het feit dat UPC in september werd geschorst door de Nederlandse vereniging van internetaanbieders omdat het geen gehoor gaf aan klachten van consumenten.

Het zat vele Amsterdammers ook hoog dat ze sinds augustus 1998 MTV noch CNN konden ontvangen, omdat die twee maatschappijen weigerden te betalen om op de kabel te komen – elders ontvangen ze een inkomen van de maatschappijen die hun programma’s doorgeven. Mark Schneider steunde de Amerikaanse zenders. “Ze werden verondersteld te betalen voor het doorseinen en alles te recupereren met advertenties. Zo’n business bestaat niet, werkt niet, functioneert niet.” In april 1999 werd met het gemeentebestuur een nieuwe overeenkomst onderhandeld: er is nu een standaardpakket (32 zenders in het eerste jaar, mèt MTV en CNN) en daarnaast een optioneel “pluspakket”. Zei Schneider: “Het past precies in de ontwikkeling naar meer programmering.” Dat wil zeggen: betaalpakketten, onder meer voor kanalen die door UPC binnenshuis werden ontwikkeld en die ook aan concurrerende kabelmaatschappijen worden verkocht. Met dat doel nam UPC vorig jaar onder meer een 13,3% participatie in SBS Broadcasting, de moedermaatschappij van VT4.

Zoals in Amsterdam, wordt UPC lang niet overal met open armen ontvangen. In Londen begon UPC in november 1999 een proces tegen Deutsche Bank, één van zijn bankiers, omdat die het Duitse kabelnetwerk Telecolumbus voor de neus van zijn cliënt zou hebben weggekaapt. En in Israel dreigde Mark Schneider vorige week op te stappen als het nationale telecommonopolie niet snel werd versoepeld. Toen hij van de schorsing door de Nederlandse internetcollega’s hoorde, “beet ik bijna doorheen mijn scotch-glas…,” geeft Mark Schneider toe, maar ook over de gratis internettoegang kan hij zich opwinden. “Vrije toegang is oplichterij. Als we in de VS waren, dan zou de Federal Trade Commission u binnen de drie weken buiten werking stellen. Je betaalt immers voor elke minuut dat je aan de telefoon bent, en je betaalt er een pak geld voor.”

Kabelbedrijven overnemen en tientallen miljarden lenen zijn voor Mark Schneider een manier van leven geworden. “Indien we zouden stoppen met kopen en opbouwen, zouden we binnen drie, vier of vijf jaar winstgevend zijn,” beklemtoont hij. “Maar daarmee ophouden is niet wat onze aandeelhouders willen en ook niet wat ik wens te doen als ik kijk naar de dynamiek die op de markt heerst.”

Financial Times.

BNL/FT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content