De Hongaarse Viktator
Er wacht Hongarije een moeilijk begin van 2021. Na een relatief milde eerste coronagolf in de lente veroorzaakte de tweede golf een veel hoger percentage besmettingen en meer sterfgevallen. De economie zal in de lappenmand liggen als het nieuwe jaar zich aandient. Toch zit premier Viktor Orban steviger in het zadel dan ooit.
Geschrokken door het doembeeld van een pandemie in een land met een verouderde gezondheidszorg, verleende Orban zichzelf bijna dictatoriale bevoegdheden met een eind maart uitgevaardigde wet. Tot de coronacrisis voorbij is, kan hij per decreet regeren, zonder inmenging van het parlement.
Mensenrechtengroepen, de Europese Unie en de internationale pers waren verontwaardigd. De Europese Commissie dreigde met budgettaire sancties. De Hongaarse regering vroeg het parlement in juni de bevoegdheden in te trekken. In werkelijkheid deed Orban alleen alsof hij ze opgaf. Toen het parlement de noodtoestandwet introk, vaardigde het een andere wet uit, die de premier evenveel macht gaf en nu zelfs met nog minder beperkingen. “De nieuwe bevoegdheden zitten verstopt in een document van 250 bladzijden”, zegt Kim Lane Scheppele, hoogleraar grondwettelijk recht van de Princeton-universiteit. Orban heeft een nieuwe “medische noodtoestand” geschapen, die de regering zonder toestemming van het parlement kan uitroepen. Het parlement kan die ook niet meer opheffen. De regering plaatste de ziekenhuizen onder militair toezicht. Ze breidde ook het takenpakket uit van een noodorgaan dat in het leven was geroepen om het virus te beteugelen en waarvan de leden geen deel uitmaken van de regering.
De medische noodtoestand is in theorie beperkt tot zes maanden. In de praktijk kan de regering de noodtoestand zo vaak verlengen als ze wil. De kans is groot dat ze dat twee keer zal doen in 2021.
De auteur is correspondent Europese business en financiën van The Economist in Berlijn
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier