“De groenen moeten vol wassen worden”
Tijdens de eerste rechtstreekse verkiezingen van het Europees parlement in 1979 zag de groene partij het levenslicht in Vlaanderen. Na een sterke groei en een even plotse ondergang, duikt nu een herboren Groen! op. Wil de organisatie op termijn overleven, moet ze volgens Mark Dubrulle – ondernemer én milieuactivist van het eerste uur – nu eindelijk eens volwassen worden.
M ark Dubrulle (61) haalt opgelucht adem. Op een zonnig terras in het hartje van zijn vroegere woonplaats Schaarbeek vlak bij restaurant Le Stelle – waar Bekende Belgen, zoals Guy Verhofstadt, Louis Michel en prins Laurent graag aanschuiven – toast de medeoprichter van Agalev op het halen van de kiesdrempel door Groen!
Volgens de zelfstandige milieuconsulent en ex-gedelegeerd bestuurder van Environmental Management and Strategies Analysis ( EMSA), is de aanwezigheid van ecologisten in de politiek meer dan ooit noodzakelijk. “Dankzij de internationale bewustwording van het milieuprobleem heeft de samenleving op het eerste gezicht geen behoefte meer aan een groene partij. Net als het Vlaamse nationalisme omarmen alle partijen de ecologische principes. Maar vandaag zijn de natuur, het milieu en de mens nog altijd bedreigd – ondanks de schijnbare vooruitgang op het vlak van vervuiling en afvalverwerking.”
Bij de val van de Berlijnse Muur schreef het gezaghebbende Britse tijdschrift The Economist al dat de groene beweging de enige stroming zou zijn die een antwoord kan bieden aan het ongebreidelde kapitalisme en de dreigende teloorgang van de aarde – op voorwaarde dat ze de politieke maturiteit zou weten te verwerven. Dubrulle: “Agalev was blijkbaar niet aan die volwassenheid toe, Groen! hopelijk wel.”
De Gentenaar zette indertijd zijn eerste stappen in de pr-wereld, stond in 1970 mee aan de wieg van de Bond Beter Leefmilieu en schreef in 1979 het programma voor een nieuwe politieke partij: Agalev. Twee jaar later gooiden de fundamentalisten binnen de partij hem buiten wegens te pragmatisch, waarna het internationale adviesbureau Hill and Knowlton hem tot hoofd van haar Belgische bureau benoemde. Sinds 1998 is Dubrulle zelfstandig milieuconsulent vanuit zijn woning in Hastière en sinds vorig jaar is hij gedelegeerd bestuurder van twee internationale denktanks: Club of RomeBrussels-EU Chapter en Europe of Cultures Forum. Geen onaardig cv dus. Maar eerst: de verkiezingen!
TRENDS. Hoe komt het dat de groenen nu toch terug boven water komen?
MARK DUBRULLE. “Net als Ecolo en Die Grünen vinden de Vlaamse groenen hun oorsprong in de samenloop van maatschappelijke stromingen, die in de jaren zestig in alle westerse industrielanden opdoken. Vandaag is de grote uitdaging voor de groenen te bewijzen dat hun brede maatschappelijke ideeën realistisch zijn. De bevolking en een flink deel van de politici voelen diep in hun hart dat de kritische analyse van de groenen over de maatschappij correct is. Die beschaving heeft haar grenzen bereikt, ze loopt zich te pletter. Het moet anders. Maar net zoals de meerderheid in het verleden de misbruiken van haar heersers aanvaardde, steunt de brede massa vandaag het financieel-economische groeimodel. Daarom kiezen ze in een wereld vol onzekerheden en geweld voor stabiliteit en rust, ook op politiek vlak. Maar het beschavingsmodel, dat aan de basis van deze onzekerheden ligt, is niet bij machte om de langetermijnproblemen op te lossen. Ecologie is de enige innoverende ideologie in de laatste kwarteeuw. Noch het liberalisme, noch het socialisme is in de huidige toestand in staat om de economische, sociale en ecologische problemen op te lossen.”
Vraag is of Groen! dat kan vertalen in politieke termen.
DUBRULLE. “Wie aan politiek wil doen, moet rekening houden met de wetmatigheden van dit machtsspelletje. Dat vereist een speciale ingesteldheid, anders word je zonder pardon uitgerangeerd. Ook de eigenzinnige houding van ministers zoals Magda Aelvoet heeft de partij schade berokkend. Het gebrek aan ervaring, inzicht en soepelheid hebben de partij de das omgedaan. Maar dat is nu net het dilemma van de groenen. Ze willen zich profileren als zuiver en maagdelijk, maar dat kan nu eenmaal niet in de politiek. Gelukkig is het groene gedachtegoed niet afgeschreven. De uitdagingen blijven groot. Iedereen is voor het milieu, tot puntje bij paaltje komt: dan zondigen we allemaal. Groen! moet nu leren uit de fouten van het verleden. Het moet ingaan tegen het heersende paradigma van het profijtbeginsel. De té verregaande liberalisering van de economie, die de hele wereld tot één grote markt schept, heeft negatieve gevolgen voor mens en natuur.”
Maar volgens de Deense statisticus Björn Lomborg verbetert de toestand van het milieu toch?
DUBRULLE. “Zelfs als bepaalde oliereserves groter zijn dan vroeger geschat, blijven ze uitputtelijk. En een hogere voedselproductie per hoofd betekent nog niet dat het voedsel eerlijk verdeeld wordt. Door de liberalisering van de economie domineert het profijtbeginsel meer dan ooit. Ik zal twee voorbeelden geven.
“Eén: het autoschip Prestige ligt één jaar nadat het verging op 3500 meter diepte, met nog zowat 30.000 ton ruwe olie in zijn romp. De schade die dat al heeft aangericht aan Galicië, aan de zee, aan de vissers, aan de fauna en aan het landschap is enorm en heeft al miljoenen euro’s gekost.
“Twee: er is wereldwijd toenemend lucht- en wegvervoer. Dat kost veel energie, de emissies blijven bijdragen tot het broeikaseffect en er is toenemende hinder voor de buurtbewoners van de luchthavens en autowegen. En dan spreken we nog niet over de teloorgang van de open ruimte of over verloren mensenlevens, de gewonden en de zenuwslopende files.”
Volgens Rudi Thomaes, de nieuwe gedelegeerd bestuurder van het Verbond van Belgische Ondernemingen, heeft de paars-groene regering zo’n karrenvracht aan milieureglementen uitgevaardigd dat de complexiteit en de rechtsonzekerheid enorm zijn toegenomen.
DUBRULLE. “Het is een algemeen verschijnsel in Europa dat de wetgever steeds meer beperkingen invoert om betere controle in de publieke levenssfeer te krijgen. Ik begrijp de reactie van de werkgevers dus zeer goed. Daarom ben ik meer voorstander van vrijwillige overeenkomsten – zogenaamde convenanten tussen de overheid en de ondernemingen – om samen te zoeken naar een gemeenschappelijke basis. Dankzij overleg tussen alle betrokken partijen kom je tot duurzame oplossingen. Je moet vermijden dat je te restrictief optreedt, want dan krijg je alleen maar een contraproductief effect. Jammer genoeg hebben de groenen en de socialisten de neiging om alles in regels te gieten.”
Brengt het huidige Klimaatplan van de Belgische regering enige zoden aan de dijk?
DUBRULLE. “De bedoelingen zijn goed. Na jaren van inertie en touwtrekkerij ligt eindelijk een plan op tafel. De zestien maatregelen ogen heel mooi op papier, maar ze zouden wel eens ondoeltreffend kunnen blijken. Zonder echte investeringen en zonder een snelle overschakeling op alternatieve energieproductie komen we er niet. Bovendien zijn er fiscale incentives nodig, zoals een vrijstelling voor kleine, zuinige en schone voertuigen, een reële aanmoediging van het openbaar vervoer en een effectieve energiebesparing in alle publieke en privé-sectoren.
“Voor mij is het trouwens uit den boze dat westerse landen zogenaamde hete lucht kunnen kopen in de Oost-Europese landen, die door de instorting van hun zwaar vervuilende industrie met een positief overschot zitten ten opzichte van de Kyoto-doelstellingen. Politiek en economisch is dat aantrekkelijk, maar ecologisch is het moeilijk aanvaardbaar. Het is niet met gemakkelijkheidsoplossingen dat wij een duurzame ontwikkeling gaan bereiken. De boodschap blijft voor mij dezelfde sinds 1972 – het jaar van de eerste VN-milieuconferentie in Stockholm en van de publicatie van het Rapport aan de Club van Rome. Er zijn grenzen aan de groei. Wij moeten onze energiehonger beperken en zuinig omspringen met de natuurlijke rijkdommen.”
Nochtans bestaat er volgens James Lovelock van de universiteit van Oxford geen veiliger, praktischer en economisch meer verantwoord alternatief voor fossiele brandstoffen dan kernenergie.
DUBRULLE. “Daar zit een gedeeltelijke waarheid in. Maar het nulrisico bestaat niet en een kernongeval zou dramatisch zijn. Net zoals de Twin Towers van het WTC in New York vormen kerncentrales psychologische en strategische doelwitten. We zijn te ijdel om de kwetsbaarheid van de industriële samenleving toe te geven.
“De vraag is echter vooral wat de werkelijke kostprijs voor de berging van het nucleair afval nu juist is. Je stopt die rotzooi niet zomaar in de aardkorst. Bovendien lijkt het mij niet zo verstandig om energie over grote afstanden te vervoeren. Daarom geef ik persoonlijk de voorkeur aan kleinschalige alternatieven, zoals windturbines, energie uit hoogcalorisch afval of biomassa en hydraulische centrales. Jammer genoeg heeft de politiek die oplossing slecht verkocht bij de mensen en bots je nu op de negatieve gevolgen van het nimby-syndroom ( nvdr – not in my backyard). Nochtans verpesten de hoogspanningslijnen, die over heel het land verspreid zijn, veel meer het landschap. Maar daar protesteert niemand meer tegen.”
Biedt de huidige liberalisering geen oplossing?
DUBRULLE. “Globalisering is op zich geen slechte zaak. Op lange termijn moet je echter waken over mogelijke misbruiken van machtsposities. Ook de liberalisering van sommige overheidsdiensten – denk maar aan de elektriciteitssector – maakt de service efficiënter én goedkoper voor de consument. Maar dat betekent niet dat je een volledige privatisering moet nastreven. Sommige taken, zoals de distributie van water, moeten publiek blijven. Net zoals er grenzen zijn aan de groei, zijn er grenzen aan de privatisering. Hetzelfde geldt voor de genetisch gemanipuleerde organismen. Daar zit je met het gevaar van monoculturen, die de diversiteit in de natuur aantasten.
“Maar de aard van de problemen en de aandachtspunten zijn veranderd. De houding van de burgers, en zeker die van de jongeren, is veranderd. Het gaat vandaag om vragen over de negatieve effecten van de globalisering, niet enkel in termen van sociale rechtvaardigheid en vrede, maar ook op het vlak van de gezondheid en de kwaliteit van het leefmilieu.”
Waar ligt dan de remedie?
DUBRULLE. “Het dominerende samenlevingsmodel is duidelijk fout. De meeste problemen vragen uiteraard om een aanpak op een veel ruimere schaal dan Vlaanderen of België alleen. Zij vergen echter ook en vooral om een radicaal andere visie, die vandaag de dag politiek moeilijk vertaald kan worden, maar waaraan dag na dag moet worden gewerkt. De mensen zijn in dit land mondig genoeg om te weten dat het zo niet verder kan. En al houden de meesten van hun auto, hun jaarlijkse trektocht naar het zuiden en het stijgende comfort van hun eigen woning, ze weten dat we anders zullen moeten produceren en consumeren als we voor onze kinderen welvaart en welzijn willen garanderen.
“In vroegere tijden was de Staat sterk, de economie zwak en de burger onmondig. Nu is de economie sterk en de Staat zwak, en de burger blijft vaak verweesd over. De traditionele recepten om de werkloosheid in te dijken en 200.000 jobs te creëren, werken niet. Burgers voelen dat aan. De antiglobalisten tonen dat aan. Onder alle politieke strekkingen zie ik er maar één die werkelijk inspirerend kan inspelen op de globale beschavingsproblematiek, omdat ze minder de ballast van conservatieve denkbeelden met zich meedraagt: de groene beweging. De vraag is of die zich zal uiten via een verdergaande osmose met de traditionele partijen, dan wel door nieuw-Groen! gedragen zal worden. De ecologisten moeten dus naar hun oorspronkelijke boodschap terug, namelijk fundamenteel anders gaan leven.”
Maar iedereen pleit toch voor duurzame ontwikkeling?
DUBRULLE. “Ja, maar vandaag ontbreekt er nog een vierde poot aan dit concept. Zonder erkenning van de culturele identiteit en diversiteit bestaat duurzame ontwikkeling niet. Die onuitputtelijke bron van creativiteit leidt tot de noodzakelijke omschakeling naar een kennismaatschappij. Dankzij de liberalisering van de informatie- en communicatie-infrastructuur kun je de meest afgezonderde en armste delen van de wereld bereiken. Door kennis via het internet te verspreiden, kun je lokale medische diensten en gezondheidscentra verbeteren, plaatselijke land- en tuinbouwproductie en handel opdrijven, vrouwen betere scholing verschaffen en opvoeding op alle niveaus organiseren.
“Onze visie is cultuurgebonden. Neem het voorbeeld van de huidige aversie van de meeste groenen tegen plastic. Nochtans zijn kunststoffen het verstandigste gebruik van olie. Met beperkte hoeveelheden grondstof kun je een enorme waaier van nuttige producten scheppen. Het gebruik van gerecycleerd plastic is veel milieuvriendelijker dan zogenaamde natuurlijke producten – zoals hout, natuursteen, beton. De nuttige toepassingen zijn legio: straatmeubilair, verkeersgeleidingssystemen, geluidswanden, picknicktafels, schuttingen, palen, compostbakken en dergelijke. Op dit vlak is nog duidelijk een educatieproces noodzakelijk.” Eric Pompen
eXtra informatie op www.trends.beOp de Trends-website vindt u de openingsredevoering van Mark Dubrulle tijdens de European Youth Conference 2000. Thema was ‘duurzaamheid’.
Eric Pompen
“Te veel restricties zijn contraproductief. Alleen hebben de groenen en de socialisten de neiging om alles in regels te gieten.”
“De ecologisten moeten terug naar hun oorspronkelijke boodschap: fundamenteel anders gaan leven.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier