De groene vingers van DEME
De laatste turbine van zeewindmolenpark C-Power werd begin deze maand in werking gesteld. Tijd voor moeder DEME om haar participaties in hernieuwbare energie samen te brengen.
DEME Concessions luidt de naam van de nieuwste dochter in het universum van de Zwijndrechtse baggergroep. Met een kapitaal van 3 miljoen euro zal het nieuwe bedrijf vooral een holdingfunctie vervullen, onder leiding van Marc Maes, tot nu toe financieel directeur van DEME. “De rode draad is dat het werk moet opleveren voor DEME”, legt Maes uit. “Door participaties te bundelen, moet het makkelijker worden om financiering aan te trekken.” De eerste participatie die in de nieuwe vennootschap wordt ondergebracht, is C-Power. Dat zeewindmolenpark werd begin deze maand opgeleverd, waardoor de cashflows van het project voor een stabiel inkomen kunnen zorgen. Maar achter de nieuwe dochter schuilt een langetermijnvisie, weet DEME-topman Alain Bernard. “Stap voor stap bundelen we onze participaties in zeewindmolenparken, golf- en getijdenenergie en diepzeemineralen. Nu financieren we nieuwe ontwikkelingen met de cashflow van het baggeren. Met DEME Concessions kunnen we ook de waarde van C-Power laten verschijnen: we zijn sinds kort mede-eigenaar van een elektriciteitscentrale, maar dat zie je niet in onze boeken.”
Grote bedragen
Bij al die projecten gaat het steevast om grote bedragen. Naast C-Power heeft DEME belangen in de zeewindmolenparken Mermaid, Rentel en Seastar voor de Belgische kust, en een in Polen. Via Power@Sea, een samenwerkingsverband met Socofe en SRIW Environnement, valt er een park in Polen onder, en wordt er meegedongen naar concessies in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Maes: “Alles samen spreek je over 4 miljard euro aan investeringen. Daarvan wordt 70 procent geregeld via projectfinanciering, maar de overige 30 procent moeten de betrokken partners bijeenbrengen. Voor DEME gaat het toch over serieuze sommen.”
Ook de twee projecten voor de Noord-Ierse kust en Schotland, die DEME Blue Energy (samenwerking tussen Deme en Participatie Maatschappij Vlaanderen) en DP Marine Energy vorig jaar binnenhaalden, komen op termijn onder de paraplu van DEME Concessions. “Die energie heeft als groot voordeel dat ze perfect voorspelbaar is. Al blijft het een technologische uitdaging.”
Voor de derde poot, de zoektocht naar mineralen, moet Deme nog even wachten op de Belgische overheid, die werkt aan een wetswijziging zodat ook Belgische bedrijven zich mogen toeleggen op die activiteit. “Deepsea harvesting“, noemt Bernard het, liever dan deapsea mining. Tussen Mexico en Hawaï is al een hele zeebodemstrook door de International Seabed Authority in concessie gegeven aan tientallen bedrijven, met uitsluiting van vrij omvangrijke zones waar niet op zoek mag worden gegaan naar nodules, kleine steentjes vol koper en andere mineralen. Samen met zijn Nederlandse partner IHC heeft DEME een gespecialiseerd bedrijf opgericht, OceanFlore. Dat koestert plannen voor een hoogtechnologisch schip met onderwaterrobot dat over de zachte zeebodem beweegt, de nodules opzuigt en het mee opgezogen water terug in de diepte pompt.
Is het de bedoeling dat DEME Concessions op termijn zelf naar de kapitaalmarkt trekt? “We sluiten niets uit. Maar we werken nu ook veel samen met andere partners. In Otary zitten we met acht partijen, waarvan we sommigen ook in andere dossiers tegenkomen, zoals Nuhma (de nutsholding van de Limburgse gemeentes, nvdr.).”
Schaalvergroting
De schaalvergroting in de sector van de hernieuwbare energie zet onverminderd door. Niet alleen bij de bedrijven, waar de grote jongens als EDF of Siemens het steeds meer overnemen, terwijl onafhankelijke energieproducenten als Enfinity, Electrawinds en Thenergo zich verslikten in hun groei. Ook de molens zelf worden groter: 6MW nu, maar de plannen voor turbines van 8 en 10 MW liggen op de tekentafel. “Tegen 2020 zal de kostprijs 20 tot 25 procent lager liggen dan nu.”
Toch maakt de Belgische industrie zich zorgen over de kosten van de zeewindmolenparken. “Natuurlijk begrijp ik de industrie die vindt dat ze te veel moet bijdragen aan de subsidies voor de zeewindmolenparken”, begint Alain Bernard. “Maar de federale energieregulator zegt zelf in zijn recent rapport dat er geen oversubsidiëring is.”
Bovendien wijst de topman van DEME erop dat het een afweging is van korte tegen middellange termijn. “De klimaatverandering is er. Zelfs de Verenigde Staten willen er iets tegen doen. En laat ons niet vergeten: wanneer werd de auto succesvol? Toen de overheid zorgde voor de basisinfrastructuur: goede wegen. Terwijl de parken op zee volledig worden betaald door de ontwikkelaars. Ik ben ervan overtuigd dat de toegevoegde waarde en return van de Belgische cluster rond hernieuwbare offshore energie voor onze economie nog groter is dan die van de baggersector. Bij onze dochter GeoSea bijvoorbeeld zijn we in drie jaar tijd van 256 naar 421 medewerkers gegaan, en dan tellen we de onrechtstreekse werkgelegenheid nog niet mee.”
LUC HUYSMANS
“Tegen 2020 zal de kostprijs van zeewind-molens 20 tot 25 procent lager zijn dan nu”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier