De grijze cellen achter de nota-Di Rupo

De versies van de formateursnota-Di Rupo zijn de vrucht van het werk van een handvol onvermoeibare werkers in de schaduw: de zeer invloedrijke ‘technocratische’ elite van de PS: ministers, kabinetsmedewerkers, bollebozen van de studiedienst en topambtenaren.

De formateursnota van Elio Di Rupo, ook de versie bis, is in de ogen van veel Vlamingen een nachtmerrie of op zijn minst een weinig aangename droom: te veel belastingen, te weinig besparingen en geen fundamentele bijsturingen van het sociale stelsel en de financieringswet. Met de meest recente voorstellen van Di Rupo voor de wijziging van de bijzondere financieringswet zou Vlaanderen tegen 2030 ruim een miljard euro verliezen.

Maar wie heeft de pen van deze nota vastgehouden? Ondertekend door Elio Di Rupo, uiteraard, maar wel het resultaat van denk- en schrijfwerk van experts allerhande, die soms zelfs dag en nacht gezwoegd hebben om het document tot in de kleinste details op te stellen, te becijferen en na te lezen. Hier is de PS-machine in werking getreden, gepokt en gemazeld door jarenlange regeringsonderhandelingen op alle niveaus. De werkstukken die de PS aflevert, zijn het resultaat van de research en het advies van verschillende groepen die zich in cirkels rond de formateur en zijn partij bewegen.

De dirigent: Anne Poutrain

Het dichtst bij Elio Di Rupo staat Anne Poutrain, de uiterst veeleisende directrice van het Institut Emile Vandervelde (IEV), het studiecentrum van de socialistische partij. Zij is sinds de federale verkiezingen in juni 2010 nauw betrokken bij de onderhandelingen. En dus speelde ze een cruciale rol bij de opstelling van de onderhandelingsnota. De onmisbare rechterarm van voorzitter Elio Di Rupo, onlangs nog door De Standaard gekroond tot ‘keizerin van de Keizers-laan’, heeft niet alleen het geraamte vormgegeven, maar ook gezorgd voor de samenhang. “Ze moest daarbij niet van nul vertrekken”, vertelt een bevoorrechte waarnemer. “Het IEV bestudeert al maanden, indien niet jaren, onderwerpen als de regionalisering van de personenbelasting.” Het IEV heeft over alle mogelijke sociaaleconomische en politieke onderwerpen fiches opgesteld die bij onderhandelingen worden bovengehaald (zie kader Het fichebaksysteem van de PS)

Trouw aan haar reputatie van goede organisatrice, heeft Poutrain alle werkzaamheden die de inhoud van de nota moesten stofferen (vergaderingen, analyses, berekeningen,…) gecoördineerd. Een vijftiental experts verbonden aan het IEV mochten er hun zeg doen. Uiteindelijk heeft ze alle informatie en politieke adviezen bij elkaar gebracht, de eerste schifting doorgevoerd en de pen vastgehouden als een “laatste corrector vóór de voorzitter en de uiteindelijke politieke arbitrage”, zegt haar entourage. Een van haar sterke punten is dat ze als ‘sherpa’ van Elio Di Rupo ook goede contacten heeft met de sherpa’s van de andere Franstalige partijen die dicht bij de PS staan: Vanessa Matz van cdH en Stéphane Hazée van Ecolo. Poutrain is ook een van de weinige figuren die tijdens onderhandelingen politici van andere partijen terecht kan wijzen. Bijvoorbeeld wanneer cdH-voorzitster Joëlle Milquet voor de zoveelste keer een amendement aan een tekst wil toevoegen.

De periferie: de kabinetten

De tweede gordel van adviseurs zijn de kabinetsmedewerkers. Hoe goed geolied en performant het IEV ook is, het werkt niet uitsluitend vanuit zijn ivoren toren aan de Keizerslaan. Onder aanvoering van Poutrain staan de medewerkers van het IEV bijna voortdurend in contact met de ministeriële kabinetten, waar heel wat grijze hersencellen werken. Die contacten zijn de jongste weken alleen maar intenser geworden. Zowel op het federale als het gewestelijke niveau werd op heel wat kabinetsleden een dringend beroep gedaan. Bijna altijd over zeer specifieke onderwerpen, soms zelfs over een zeer precies punt. Slechts een beperkte kring van experts rond Di Rupo zou een algemeen zicht op de werkzaamheden gekregen hebben.

Federale kabinetten die werden aangesproken, zijn zeker dat van Paul Magnette (Energie) en dat van Michel Daerden (met onder meer Jean Moureaux, de zoon van Philippe) voor de pensioenen. Maar ook en vooral dat van vicepremier Laurette Onkelinx (PS, Sociale Zaken). Enkele van haar naaste medewerkers, zoals kabinetschef Hervé Parmentier, Didier Leemans voor fiscale kwesties, Florence Lepoivre voor werkgelegenheid en Vincent Magnée voor begroting, waren sterk betrokken bij de uitwerking van de nota.

Vanuit het departement Sociale Zaken waren directrice Laurence Bovy (ook voorzitster van de NMBS) en Christophe Soil, adviseur voor de begroting en de sociale zekerheid, eveneens nadrukkelijk aanwezig.

Voor de fiscale autonomie en de mechanismen van de financieringswet werd in de gewestelijke kabinetten gezocht. Mensen als Pierre Provost bij Charles Picqué (adjunct-kabinetschef van de minister-president van het Brussels Gewest) of Benoît Bayenet bij Jean-Claude Marcourt (Waals minister van Economie) werden druk geraadpleegd.

De PS-octopus

De experts van het IEV konden een beroep doen op nog een derde kring van personen die indien nodig snel gemobiliseerd konden worden. Het gaat dan om personen buiten de kabinetten die belangrijke functies bekleden in de grote administraties of in het socialistische apparaat. Het vermelden waard zijn onder andere Michel Jadot, de coördinator van de nationale conferentie voor de pensioenen (en gewezen topmanager van de federale overheidsdienst Werkgelegenheid) en de voorzitter van de socialistische ziekenfondsen, Jean-Pascal Labille.

Andere sleutelfiguren zijn Mathias Dewatripont, de nieuwe directeur van de Nationale Bank (voor hem was gouverneur Guy Quaden de PS-man bij de NBB), Luc Lallemand (directeur NMBS), Jean-Marc Delporte (de vroegere PS-waakhond op Financiën en bij een nieuwe regering hoofd van de Rijksdienst voor Pensioenen) en Luc Masure (Planbureau).

En daar kunnen nog verschillende parlementsleden en hun medewerkers aan toegevoegd worden. Vooraan in de gelederen van de PS-mandatarissen staat ongetwijfeld senator Ahmed Laaouej, ex-ambtenaar van de BBI, specialist in fiscale autonomie en zeer invloedrijk in PS-kringen. Andere invloedrijke denkers zijn Olivier Vanderijst, oud-kabinetschef van Laurette Onkelinx en Frédéric Delcor, voorganger van Poutrain aan het hoofd van de PS-studiedienst en nu secretaris-generaal van de Franse Gemeenschap, een weinig bekende maar zeer prestigieuze functie in Franstalig België.

De niet-PS’ers

De fundering van de nota werd weliswaar gelegd door het IEV, maar een hele reeks voorstellen komt niet rechtstreeks van de PS, maar van andere partijen. Een deel van het document komt, bijna woordelijk, uit de nota van onderhandelaar Wouter Beke (CD&V). Sommige andere ideeën dragen dan weer de stempel van de Vlaamse socialisten of de Franstalige christendemocraten, vooral als het gaat over de werkgelegenheid. Hier zorgt Peter Vansintjan, kabinetschef van Milquet en ACW’er, steevast voor een travaillistische inslag. De entourage van Di Rupo overlegt ook met figuren uit de Vlaamse socialistische zuil zoals Guy Peeters en Rudy De Leeuw.

Al de voorstellen die uit een andere politieke hoek kwamen, hebben één ding gemeen: ze werden nauwgezet bestudeerd door Di Rupo en zijn eerste politieke kring, waarvan Laurette Onkelinx, Paul Magnette, Philippe Moureaux, Charles Picqué en Rudy Demotte deel uitmaken.

ALAIN MOUTON EN SÉBASTIEN BURON

De nota-Di Rupo is het werk van de PS-machine, gepokt en gemazeld door jarenlange regeringsonder-handelingen op alle niveaus.

“De PS beschikt over briljante experts omdat ze die direct van de universiteit halen, vooral dan de ULB”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content