‘De glorietijd is hier voorbij’
John Dejaeger maakte naam als topman van BASF Antwerpen. Sinds zijn vertrek bij de chemiereus begin 2007 heeft de kwikzilveren duivel-doet-al vele watertjes doorzwommen. Nu stuurt hij het kabelbedrijf Lamifil.
Stilzitten is niet aan John Dejaeger (56) besteed. Het is dan ook geen echte verrassing dat de spraakwaterval nu ook de trotse eigenaar is van een zwembad, dat ook in deze herfstige dagen vrijwel dagelijks dienstdoet. Dagelijks, buiten die ene week per maand dat hij voor Lamifil in Rusland vertoeft om er een joint venture aan de oevers van de Wolga op te trekken. Een onverwacht avontuur, zonder meer.
TRENDS. Na BASF was u actief bij achtereenvolgens Agfa-Gevaert, Reynaers Aluminium en Arpadis. En nu Lamifil, onderdeel van Koramic Investment Group van Christian Dumolin.
JOHN DEJAEGER. “Lamifil heette vroeger Lamitref. Ik kende het van haar noch pluim, maar was snel overtuigd van het potentieel. Lamifil, dat zijn onder andere aluminium hoogspanningskabels en kopergeleiders voor de spoorwegen. Toffe business die goed opbrengt. Het is een bescheiden bedrijf, maar in West-Europa hebben we toch een vijfde van de markt. Onze klanten zijn de netbeheerders, de Elia’s van Rusland. Er is daar nood aan hightechhoogspan- ningsgeleiders. Het staat buiten kijf dat dit een succes wordt.”
Is het de bedoeling dat u meer voor Christian Dumolin gaat doen?
DEJAEGER. “Daarvoor is het te vroeg. Ik spendeer nu twee derde van mijn tijd aan Lamifil. Een week per maand zit ik in Rusland. Onze mensen en middelen zijn beperkt. We zijn relatief klein. Niet zoals BASF, waar je honderd man hebt om een project te trekken. Het is wel zakendoen op een heel andere manier. Je connecties en netwerk zijn heel belangrijk.”
En u moet kunnen drinken
DEJAEGER. “Dat ook, ja. Wodka. Ik moet zeggen dat ik dat lekker begin te vinden (lacht). Straks eentje hebben? Ik ben al een paar keer bij de mensen thuis geweest. Het is de traditie om te toosten en je wordt verondersteld daaraan mee te doen. Een schone traditie (lacht).
“En dan moet je met die mannen naar de sauna en dan in de sneeuw rollen en terug in de sauna waar ze staan met twijgen… En als er geen sneeuw is, staan ze daar met emmers koud water. We bouwen zo’n 250 kilometer ten noordoosten van Moskou, aan de Wolga. In januari is die dichtgevroren, maar ze gaan daar een gat in maken en het is dan de traditie dat je daarin springt. Ze hebben me al uitgenodigd, maar daar moet ik toch eens over nadenken (grijnst).”
Het was de juiste beslissing om Arpadis te verlaten?
DEJAEGER. “Ja, er zijn er natuurlijk die zeggen dat ik al vier of vijf keer van job ben veranderd. Als ze je vragen, betekent het dat ze je nodig hebben. Ik heb nog nooit werk moeten zoeken. En het is best plezant als ze je ook nog bellen als je midden 50 bent. Soms denk je achteraf wel… maar het is telkens een leerschool. Zo heb ik bij Arpadis mijn Frans kunnen bijspijkeren en dat heb ik in Moskou nodig. Ik zat voor Arpadis vooral in Manage. Heel aimabele mensen, die Walen, echt. Ze zijn charmanter dan wij. De mannen geven elkaar daar ‘s morgens een kus (lacht). Maar ze verwachten te veel van de overheid, nemen niet snel zelf initiatief.”
U hebt 25 jaar voor BASF gewerkt, de laatste vier jaar als CEO voor Antwerpen.
DEJAEGER. “Voor ik in 2000 terug naar Antwerpen kwam, werkte ik op het hoofdkwartier in Ludwigshafen op de afdeling die alle investeringen moest berekenen. Ik wist dus heel goed hoe het systeem in elkaar zat, hoe we daarop konden inspelen. En tussen 2003 en 2007 heeft Antwerpen ook veel investeringen gekregen. Ik ben er best wel een beetje fier op dat ik daar mee voor gezorgd heb. Dat is begonnen met de Superabsorber, de productiefaciliteit voor superabsorberende polymeren voor onder meer luiers. Ik wist dat als die naar Antwerpen zou komen, de rest zou volgen. Voor de Superabsorber is acrylzuur nodig. En daarvoor heb je propyleen nodig. En dus moet je de cracker, het hart van de chemieproductie waarbij de petroleumderivaten met behulp van stoom worden ‘gekraakt’, uitbreiden. En dan heb je weer meer ethyleen. Dat geeft een domino-effect. Van 2003 tot 2007 werd zo 1 miljard euro geïnvesteerd in Antwerpen. En de Superabsorber is een van de succesverhalen van BASF, absoluut.
“Op zeker moment ging het heel ver. Alle grotere investeringen in Europa gingen naar Antwerpen. Ik voelde wel dat het ongemakkelijk lag, en dat het ons ook binnen de BASF-groep niet overal werd gegund…
“Vandaag is er weer sprake van een zeer grote investering van honderden miljoenen euro’s voor polyurethaan (PU). In 2006 hebben we daar al voor gevochten. Door de crisis werd het wellicht opgeschoven. Normaal gezien zou je verwachten dat Antwerpen ook nu goede kaarten heeft en dat nationalistische reflexen in een multinational achterwege blijven. We zijn geregeld bij de voorzitter van de Vorstand (vergelijkbaar met CEO, nvdr.) geweest, Jürgen Strube en later Jürgen Hambrecht. Die hadden een hart voor Antwerpen. Ze zeiden ‘dankzij Antwerpen hebben wij ons in Europa kunnen handhaven’. Als je groot wil zijn in basischemie, en je hebt geen haven, geen toegang tot de wereldzeeën, kan je het vergeten. Ludwigshafen is een toffe vestiging, maar Antwerpen is competitiever door zijn ligging.”
Dus als Ludwigshafen aan de stroom lag, zou Antwerpen dood zijn als chemiecluster?
DEJAEGER. “Mocht Ludwigshafen aan een wereldhaven liggen, hadden ze Antwerpen nooit nodig gehad. Antwerpen is in de jaren zestig ontstaan omdat BASF weg wou van dat binnenland. Wij hadden hier toen niet alleen een goede ligging, maar ook energiekosten en personeelskosten die een vijfde lager waren dan in Duitsland. En dan is alles gekeerd. En nadat eerder dit jaar de styreenactiviteiten werden overgedragen in een joint venture, zijn nu ook de meststoffen verkocht. BASF Antwerpen wordt versnipperd, en dat is spijtig. Een verkeerde beslissing. Versnippering leidt automatisch tot lagere kansen op investeringen.”
Is dat nog af te remmen?
DEJAEGER. “Ik denk het niet. Dat is de trend. Bij Lanxess en Bayer gebeurde het al eerder. De chemie gaat hier achteruit en in de groeimarkten vooruit. De glorietijd, zeker van de basischemie, is hier voorbij. Vandaag worden er nog mooie winsten gemaakt, maar we investeren almaar minder in de toekomst.”
We hebben ons erbij neergelegd dat chemie in Vlaanderen aan het wegdeemsteren is?
DEJAEGER. “Ja, maar dat wil niet zeggen dat we er de komende twintig jaar niet goed van kunnen leven en 100.000 mensen een mooie arbeidsplaats kunnen geven en belastingen betalen en bijdragen aan de sociale zekerheid. Dat kan je toch niet als een baksteen laten vallen?
“We hebben ambitie en passie nodig, en doorzettingsvermogen. We moeten nieuwe industriële activiteiten ontwikkelen. Het kan toch niet dat je er met hangende pootjes aan begint, je neerlegt bij een ondergang van het Avondland. E.ON bijvoorbeeld wil in de haven van Antwerpen een centrale bouwen op steenkool, goed voor 1100 megawatt. Dat komt overeen met een grote kerncentrale. Nu kan je zeggen dat steenkool van de oude tijd is, maar dat is er wel nog voor 200 jaar. Die technologie is ook enorm ontwikkeld. Het probleem van stof is onder controle. Daar zijn hightechfilters voor. Steenkool en zijn koolstof zijn daarenboven ook interessant voor de chemiesector. Sasol in Zuid-Afrika heeft tijdens de apartheid bijvoorbeeld uit steenkool benzine en diesel gemaakt omdat ze geen olie kregen. Dat verbinden met chemie zou een superproject zijn. Maar die kansen worden niet benut, zelfs niet bekeken. Een vergunning krijgen ze waarschijnlijk niet. Onvergefelijk. Dat is een project van honderden miljoenen, dat voldoet aan de milieunormen die Europa oplegt. In Duitsland bouwen ze steenkoolcentrales, in China zelfs massaal. En wij mogen dat niet? Komaan zeg.
“De kortetermijnpolitiek is verkeerd. Het moet allemaal groen en sexy zijn. Maar hoeveel hebben we zonne-energie al gesubsidieerd? Op den duur zijn dat miljarden euro’s. Je moet nieuwe technologie ondersteunen, maar geen zottigheden doen.
“Ik wil het nog wel zien, met al die biodingen. Neem meststoffen. Ik heb er lang in gewerkt. Is er nu iets meer bio dan meststoffen? De term is een beetje denigrerend. In het Engels is het veel toffer. (langzaam, proeft het woord)Fertiliser. Daar zit het woord vruchtbaar in. Fertiliser maakt het land vruchtbaar. Als meststoffen ergens in Europa op een concurrentiële manier geproduceerd kunnen worden, is het wel in Antwerpen. Ik vraag mij ook af wat het gezondst is. Biomesttoestanden waar misschien een hoop bacteriën en virussen in zitten, of die meststofkorrels? Binnen tien jaar zeggen ze ongetwijfeld dat er in dat biogebeuren goede dingen zijn, maar ook dingen die way out zijn.”
Wat moet er gebeuren?
DEJAEGER. “Als je een industriepolitiek wil uittekenen, moet je uitzoeken waarmee je je kan differentiëren. Wat hebben we gekregen van de natuur dat anders is dan in andere regio’s? Onze havens. Dat is een motor van de economie. Die vaargeulen zijn er voor schepen naar Vlaanderen, maar ook naar Rotterdam. Zorg voor samenwerkingsconcepten. Kris Peeters heeft dat ook een keer laten vallen, maar de havenbazen zijn er meteen tegen. Dat is kortetermijndenken. Het is niet omdat de Scheldeverdieping moeilijk is verlopen, dat je niets meer samen kan doen.
“En iedereen kent de pijnpunten, de energiekosten en natuurlijk de loonlasten. Als ik in Rusland of de VS ben en ik ‘s morgens in het hotel ga ontbijten, staan ze met z’n allen klaar om een koffie te geven. Hier is alles met de automaat. Omdat de lonen te zwaar belast zijn.”
De chemiesector heeft met Flanders strategic Initiative for Sustainable CHemistry (Fisch) een eigen groen plan voor innovatie.
DEJAEGER. “Zo’n werk als Fisch moet je steunen. Maar het is eerlijk gezegd een mager beestje. Als blijkt dat chemie, toch een belangrijke steunpilaar van onze economie, het heeft over microalgen en microreactoren, denk ik ‘maar enfin, dat kan nu toch niet zijn?! Gaan we daarmee de chemie redden?’ Laat ons samen iets doen met energiecentrales of ontwikkelingen rond recyclage van kunststoffen. Grote projecten. Je mag toch niet alleen met borrelnootjes afkomen. Het probleem is dat we te weinig ambitieus zijn, ook omdat we te weinig hoofdkwartieren hebben. Je moet elders de toelating vragen. Dat is de armoede van commitment van die bedrijven. Ik vind dat supererg. Als plaatselijke directie moet je ook je nek uitsteken. Als je tegen de muur loopt, so what?
“Ik geloof heel sterk in de recyclage van kunststoffen. We zijn het grootste kunststofproducerende land ter wereld en een zeer grote verbruiker per capita. Pvc-ramen, al die polyurethaan en schuim-stoffen… verzamel dat, recycleer, zet er designers op en maak er schone dingen van. Ik kom uit de sector, dus sorry dat ik het moet zeggen, maar vandaag is chemie niet altijd duurzaam. Plastics verbranden is niet duurzaam.”
Komen ze u in de sector nog vragen?
DEJAEGER. “Vanuit Lamifil zit ik nu meer in Agoria in de sector metaalverwerking. Er zijn nog wel contacten, onder meer via Ecosynth. (Een jong Oostends bedrijf dat nieuwe moleculen ontwikkelt en contractonderzoek doet. Dejaeger is er voorzitter, ndvr.) Het is niet omdat je vindt dat het concept niet ambitieus genoeg is dat we niet kunnen samenwerken.
“Ik ben ook geen schoonmoeder. Het voortouw nemen, ligt wat moeilijk. En daar kan ik me in vinden. Bovendien zijn er zo veel kansen Ik ben 56, maar kan naar Rusland, maak daar vrienden, doe daar business, heb daar ambras. Dat is tof.”
Hoe evalueert u uw carrière tot nu toe?
DEJAEGER. “Ik ben dankbaar voor de kansen die ik gekregen heb. Mijn wereld is niet ingestort na BASF. Het was niet plezant, maar het was een goede leerschool. Luctor et emergo. Worstelen, ondergaan, maar weer boven komen. Zo is het leven toch? Ik zeg dat ook tegen mijn kinderen: ‘als je geen tegenslagen hebt in je leven, heb je ook geen meevallers’. Het is het contrast dat telt.”
BERT LAUWERS
“BASF Antwerpen wordt versnipperd en dat is spijtig. Versnippering leidt automatisch tot lagere kansen op investeringen”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier