DE GENTSE SIERTEELTCLUSTER
TRADITIE EN CIJFERS.
Volgens de overlevering was reeds in de Middeleeuwen een ruim arsenaal van moes- en bloementuinen te bezichtigen in Gent. Vanaf de 16de eeuw bestempelden de Gentenaars de plantenkunde als een wetenschap, en onder Willem van Oranje werd de stad het wereldtrefpunt van bloemen en planten.
In 1808 ontstond voor het eerst georganiseerd verenigingsleven rond sierteelt, met de Maatschappij voor Landbouw en Kruidkunde, die vandaag nog steeds – onder een nieuwe naam – de Gentse Floraliën organiseert, de vijfjaarlijkse bloemententoonstelling. De definitieve doorbraak kwam er eind 19de, begin 20ste eeuw. De siertelers zwermden toen ook steeds meer uit naar de gemeenten rond Gent. Uitvoer, tot in de VS, was 100 jaar geleden al dagelijkse kost. Na een moeilijke interbellumperiode, werd in 1959 de historische kaap overschreden van 500 miljoen omzet, uitsluitend door uitvoer. In de jaren ’60 kenden de telers een absolute hoogconjunctuur, maar onder druk van de Nederlanders, waren zij vanaf de jaren ’80 aan herbronning toe (zie hoofdtekst).
Met een verwaarloosbaar Waals
productievolume, is de “Belgische sierteelt” vandaag nog steeds grotendeels in Oost-Vlaanderen geconcentreerd. Je kan spreken van een echte sierteeltcluster, met 3128 bedrijven in 1995, wetenschappelijk gevoed door het Destelbergense PCS (Proefcentrum voor de Sierteelt) voor (onder andere) teelttechnisch onderzoek, het Merelbeekse CLO (Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek) voor (onder andere) plantengenetica en -veredeling, tot en met plantendokters, landbouwingenieurs die de telers adviseren.
De omzet van de sierteelt schommelt al jaren rond 16 miljard frank. Het grootste deel daarvan, 7,3 miljard in 1996, komt ietwat verrassend van de boomkwekerij (fruit-, bos-, sierbomen en sierheesters). Boegbeeld van de sector blijft onze wereldbefaamde azalea, in haar eentje goed voor 3,9 miljard in 1996. Pas daarna komen de kamerplanten, met 2,4 miljard. Snijbloemen halen slechts 870 miljoen. Melden we nog dat, met ongeveer 50 miljoen bollen per jaar, Vlaanderen de grootste producent ter wereld is van knolbegonia’s, een traditie van meer dan een eeuw.
De Vlaamse sierteelt boekt een exportoverschot van ongeveer 3 miljard. Vlaanderen is, na Nederland en Denemarken, ‘s werelds grootste exporteur van kamerplanten. In azalea’s zijn we de absolute wereldmarktleider (zie ook Trends van 23 april jl.). Snijbloemen daarentegen voeren we veel meer in dan uit. Tenslotte, in 1996 werkten in de sierteelt ongeveer 8300 mensen, waarvan 6900 voltijds.
JOZEF VANGELDER KAREL CAMBIEN
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier