De eerste tekenen van pril optimisme
Ondanks de economische malaise gloort weer hoop op de beurs van Brussel. “Veel bedrijfsleiders hebben niet eens de tijd gehad om pessimistisch te worden.”
Zelden waren de berichten over de economie zo deprimerend. De activiteit in ons land kromp met 12 procent in het tweede kwartaal. Ook de werkloosheid zou dramatisch zijn toegenomen, ware het niet dat de overheid massaal in de bres is gesprongen. De prijs die we daarvoor betalen, is een gat in de begroting van meer dan 50 miljard euro. Een mens zou van minder zwartgallig worden.
Dat pessimisme zou je ook verwachten bij bedrijven. De economie heeft weken stilgelegen, grenzen waren gesloten en de klant heeft weken in zijn kot gezeten. Beleggers wachtten dan ook met een klein hartje het resultatenseizoen af, de periode waarin bedrijven inkijk geven in hun recentste cijfers.
Dat die cijfers dieprood kleurden, was algemeen verwacht. De beleggers waren daarom vooral benieuwd naar hoe bedrijfsleiders naar de toekomst kijken. Die vooruitblikken zijn ook breder van belang, want meer dan eender welke macro-econoom houden ondernemers de vinger aan de pols van onze economie.
Geen vooruitzichten
Wie de voorbije weken de rapportering van dichtbij heeft gevolgd, kon niet om een eerste vaststelling heen: een pak bedrijven geeft nog geen vooruitzichten. Barco bijvoorbeeld, de beeldtechnologiegroep die traditioneel als eerste op de beurs van Brussel met cijfers komt. CEO Jan De Witte kwam met de duidelijke boodschap dat “het op dit moment onmogelijk is al opnieuw een vooruitblik te geven”.
Eenzelfde geluid viel vooral te horen bij bedrijven die sterk afhankelijk zijn van hoe de economie draait, zoals de autosector, waar de fabrieken wekenlang hebben stilgelegen en de verkoop was ingestort. Dat bezorgt de toeleveranciers hoofdbrekens. Bijvoorbeeld Umicore, dat materialen voor batterijen in elektrische wagens maakt, en Bekaert, dat staaldraad voor de versterking van banden fabriceert.
De analist Stijn Demeester, die voor ING de industriële bedrijven opvolgt, begrijpt die voorzichtigheid. “Umicore-topman Marc Grynberg kon onmogelijk zeggen of de verkoop van batterijmaterialen zou groeien, krimpen of ter plaatse trappelen. Dat zegt het wel een beetje.” In het algemeen is Demeester best te spreken over de communicatie van de industriebedrijven. “Vele hebben bijna op maandbasis over de impact van de coronacrisis gecommuniceerd. Maar de toekomst is gewoon moeilijk in te schatten. Er is nog altijd heel veel onzekerheid. Zo zijn er veel overheidsstimuli voor elektrische wagens, maar dat betekent niet dat de consument die ook zal kopen.”
Goed excuus
Toch worden ook vraagtekens geplaatst bij het vage toekomstbeeld van sommige bedrijven. Guy Sips, een analist die voor KBC Securities kleine en middelgrote bedrijven opvolgt, is kritisch. “Bij de uitbraak van de coronacrisis zijn veel bedrijven gestopt met vooruitkijken. Dat is heel begrijpelijk, en niemand heeft het ze kwalijk genomen. Dat was ook niet de reden waarom die bedrijven op de beurs werden afgestraft. Maar nu is de situatie anders: het plaatje oogt nog altijd niet rooskleurig, maar de meeste bedrijven hebben wel al meer zicht op de toekomst dan enkele maanden geleden.”
Het komt hen soms niet slecht uit de beleggers in het ongewisse te laten over de toekomst. Door aan te geven dat die onbekend en onzeker is, houden ze de verwachtingen laag. Patrick Casselman, aandelenspecialist bij BNP Paribas Fortis, vat het mooi samen: “Bedrijven die onder de lat uitkomen, worden afgestraft op de beurs, dus houden ze de lat liever laag.” De coronacrisis biedt daar een uitstekende gelegenheid toe. Maar in het verleden verwezen sommige bedrijven even gretig naar de onzekerheid rond de brexit of zelfs naar het conflict in Oekraïne. Casselman merkt op dat ook het management baat heeft bij een goed excuus: “Bij slechte cijfers kunnen ze naar externe factoren verwijzen. Als het goed gaat, is dat hun verdienste.”
Doom en gloom
Een tweede vaststelling na weken van cijferrapporten is dat best wat bedrijven wel al durven vooruitkijken. Opvallend is dat het pessimisme nog meevalt. Want terwijl economen de vergelijkingen met de Grote Depressie niet schuwen, is het op de Brusselse beurs opvallend genoeg toch niet al d oom en gloom wat de klok slaat.
Sommige bedrijven hebben dan ook een verrassend sterk tweede kwartaal achter de rug. Of liever gezegd: een minder dramatisch kwartaal dan gevreesd. Voorbeelden zijn de biofarmagroep UCB en de chemiespecialist Tessenderlo. Zelfs bedrijven die in het oog van de storm zitten, zoals de bioscoopuitbater Kinepolis, wisten te verrassen. “Voor sommige bedrijven lag de lat zo laag, dat ze er makkelijk over konden”, verklaart Sips.
Wie positief weet te verrassen, is natuurlijk bijna genoodzaakt een eerste keer voorzichtig in de kristallen bol kijken. En daarin zien die bedrijfsleiders niet de hel en verdoemenis die je zou verwachten als je er de macro-economische cijfers op naslaat.
Sips ziet twee redenen waarom de paniekstemming niet groter is. Ten eerste heeft een aantal bedrijven, zoals Barco, de voorbije jaren stevig in zijn kosten gesneden. Daardoor is hun balans nu sterker dan bij het ingaan van de financiële crisis in 2008. Ten tweede hebben de overheidsmaatregelen, zoals de invoering van de tijdelijke werkloosheid, enorm geholpen om de kosten onder controle te houden. “Dat hoor je overal”, aldus de analist. Alleen Resilux, de fabrikant van pet-voorvormen voor drankenflessen, gaat er prat op zonder één euro overheidssteun de pandemie te zijn doorgekomen, mét een opvallende winstgroei. Casselman ziet nog een reden: “De recessie heeft heel snel toegeslagen. In januari was de wereld nog normaal, eind maart was het dieptepunt al bereikt en sinds mei is er een herstel. Dat is een groot verschil met 2008, toen de economie geleidelijk afbrokkelde. Nu waren de fabrieken en de winkels soms twee maanden gesloten, maar meteen daarna moesten ze een inhaalbeweging maken. Dat betekent dat bedrijven snel weer vooruitkeken. De bedrijfsleiders hebben niet eens de tijd gehad om pessimistisch te worden.”
Voorzichtig optimistisch
Dat brengt ons bij de derde – en misschien wel belangrijkste – vaststelling: niet alleen durven bedrijven vooruit te kijken, er is zelfs een pril optimisme. Opvallend is dat bedrijven daar heel uiteenlopende redenen voor hebben. We bundelen die in vier groepen.
Een eerste groep zijn de bedrijven voor wie deze crisis een kans is gebleken. Ze profiteerden bijvoorbeeld van de sterke groei van de e-commerce. Zo leverde bpost veel meer pakjes en zag Ahold Delhaize zijn onlineverkopen stijgen. Ook VGP, een ontwikkelaar van logistiek vastgoed, surfte mee op het succes van de internetverkopen. Meer verrassend was de outlook van de beeldserverproducent EVS, vindt onafhankelijk analist Gert De Mesure. “De belangrijke sportevenementen zijn uitgesteld, maar EVS profiteert van de nieuwe manieren van werken, waardoor ook televisieproducties meer op afstand gebeuren. Dat ze daardoor in de tweede helft van dit jaar ongeveer even goed denken te doen als vorig jaar, was een verrassing.”
Een tweede groep zijn de ondernemingen die hun kosten onder controle kunnen houden. De materiaaltechnologiegroep Solvay bijvoorbeeld denkt de crisis makkelijk te kunnen doorstaan door haar uitgaven beter te beheren. De Mesure ziet hetzelfde idee ook bij andere bedrijven: “Normaal leidt een daling van de omzet met 5 procent makkelijk tot een hap uit de winst met 20 tot 30 procent. Nu valt dat beter mee.” Achter de succesvolle kostencontrole schuilt de steun van de overheid, maar ook andere trends, zoals de daling van de kantoorkosten door de toename van het thuiswerk en de afschaffing van verre zakenreizen.
De derde groep – en voor de belegger de meest opbeurende reden – ziet de vraag herstellen. Zo ziet de brouwer AB InBev de bierverkoop sinds juni weer stijgen. Françoise Chombar, de topvrouw van de chipproducent Melexis, had het zelfs over een toename van de verkopen met 10 procent. “In het tweede kwartaal is de bodem bereikt”, klonk het overtuigd.
De vierde groep bedrijven ziet de crisis als een kans om overnames te doen. De Mesure geeft de voorbeelden van EVS, dat zijn productgamma wil uitbreiden, en van Recticel, dat geld in kas heeft na de verkoop van zijn autodivisie. “En er zullen nog bedrijven met overnameplannen komen”, verwacht de analist.
Bedrijven vs. beleggers
Hoe moeten we het gemoed bij de bedrijven op de Brusselse beurs nu samenvatten? “Strijdvaardig”, is het antwoord van De Mesure. “De bedrijfsleiders hebben maatregelen moeten nemen om hun bedrijf door de crisis te loodsen. Nu zullen ze proberen te surfen op het herstel. Ze zitten dus zeker niet in een hoekje te huilen.” Sips houdt het op “realistisch”. “Een meerderheid geeft nog altijd geen of nauwelijks vooruitzichten. Wie dat wel doet, luidt doorgaans niet de grote trom.”
‘Realistisch’ lijkt evenwel niet meteen het woord dat het sentiment bij de beleggers vat, de partij aan de andere kant van de beurs. Zeker de Amerikaanse beurzen rijgen de records aaneen, alsof er nooit een pandemie is geweest. Maar ook de Bel-20 staat 33 procent boven zijn dieptepunt. De brede Belgian All Shares-index herstelde al met 35 procent. Met andere woorden: beleggers gaan er duidelijk van uit dat eender welk vraagherstel, hoe bescheiden ook, een hefboom zal zetten op de resultaten, nu bedrijven fors in hun kosten hebben gesneden.
“De markt loopt vooruit op het herstel”, meent Sips. “De beleggers hebben 2020 afgeschreven en kijken uit naar 2021 en zelfs 2022. Maar bedrijven zeggen daar zelf nog niet veel over. Er zit dus een tegenstelling tussen wat beleggers verwachten of hopen, en de boodschap die bedrijven geven.”
Casselman ziet nog valkuilen: “Wat als de maatregelen van de overheden aflopen en de faillissementen beginnen toe te nemen? Of wat met de handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China, of met de Amerikaanse verkiezingen?”
Stijn Demeester besluit dat het laatste woord over de crisis nog lang niet is gezegd: “Het tweede kwartaal waren de cijfers slecht, dus zal je het komende kwartaal een technisch herstel zien. Dat is logisch. Maar het valt af te wachten wat de gevolgen van de crisis op midellange termijn zullen zijn. Dat blijft een risico voor beleggers.”
12 procent
bedroeg de krimp van de Belgische economie in het tweede kwartaal.
33 procent
staat de Bel-20 boven zijn dieptepunt tijdens de coronacrisis.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier