De eenzame fietshersteller
Welke diensten vallen wel of niet onder de tariefverlaging die ten aanzien van arbeidsintensieve diensten werd doorgevoerd?
Met ingang van 1 januari 2000 is het BTW-tarief ten aanzien van sommige arbeidsintensieve diensten verlaagd naar 6%. De verlaging geldt om te beginnen ten aanzien van de renovatiewerken aan woningen die minstens vijf jaar oud zijn; met dien verstande dat de verlaging – wat woningen betreft die minstens vijf jaar, maar nog geen vijftien jaar oud zijn – niet geldt voor het onderdeel van de prijs dat betrekking heeft op de levering van collectieve verwarmingsketels in appartementsgebouwen; of op de levering van liftinstallaties of bestanddelen daarvan in gelijk welke woningen.
De tariefverlaging geldt daarnaast ook ten aanzien van de herstelling van fietsen, schoeisel en lederwaren, en de herstelling en het vermaken van kleding en huishoudlinnen.
Wat deze laatste diensten betreft, lijkt de tariefverlaging op het eerste gezicht heel eenvoudig. Iedereen weet bijvoorbeeld wat een fiets is. En iedereen die wat gezond verstand in huis heeft, kan zich voorstellen wat onder de herstelling van een fiets moet worden verstaan. Maar bij nader inzien blijkt dat allemaal niet zo eenvoudig te zijn.
Onderhoud.
Er zijn immers fietsen en fietsen, en niet alle werkzaamheden die aan een fiets worden uitgevoerd, kunnen als de herstelling van een fiets worden aangemerkt.
Voor de belastingplichtige die op zoek gaat naar het juiste tarief, zit er dan ook niets anders op, dan diep op de zaken in te gaan, en zich te bekommeren met alle aspecten die de fietsende medemens aanbelangen.
Zo rijst bijvoorbeeld de vraag of de levering van een nieuw fietszadel, ter vervanging van een versleten exemplaar, wel of niet met toepassing van het verlaagd tarief kan gebeuren. En wat als de werkzaamheden onder meer bestaan in het smeren van de fietsketting of het oliën van het versnellingsapparaat?
Het eerste (het fietszadel) betreft een levering en geen dienst, en komt dus niet in aanmerking voor het verlaagd tarief. Het tweede is wel een dienst, maar misschien geen herstelling in de strikte betekenis van het woord. De administratie heeft evenwel beslist dat diensten die zowel het onderhoud als de herstelling van een fiets beogen, toch in aanmerking komen voor het verlaagd tarief.
Fiets.
Daarmee zijn de fietsherstellers nog lang niet klaar. Want vooraleer zij beslissen om hun herstellingswerken met toepassing van het verlaagd tarief aan te rekenen, moeten zij eerst nog nagaan of het object waaraan zij hun herstellingswerken uitvoeren, wel of niet beantwoordt aan het concept fiets. Dat een klassieke fiets, zijnde een door trappers voortbewogen vehikel op twee of drie wielen een fiets is, staat buiten kijf.
Maar wat doe je bijvoorbeeld met de meer moderne exemplaren die de menselijke trapkracht op bijkomende wijze ondersteunen met een elektrisch aangedreven motor? Anders gezegd, tot waar is er sprake van een fiets, en vanaf wanneer moet je besluiten dat je te maken hebt met een vervoermiddel dat weliswaar voorzien is van trappers, maar niet meer als een fiets kan worden aangemerkt?
De administratie heeft zich ook over deze bijzondere aangelegenheid gebogen en heeft besloten dat het onderscheid gelegen moet zijn in het ogenblik waarop de motor de menselijke spierkracht ter hulp schiet. Een fiets die uitgerust is met een elektrisch aangedreven motor die uitsluitend werkt als men trapt (een zogenaamde zoemfiets) mag volgens de administratie nog steeds als een fiets worden aangemerkt. Maar dat geldt niet meer, zodra het vehikel zich kan voortbewegen zonder dat men de trappers nog moet laten ronddraaien. De herstelling van bromfietsen, en andere motorfietsen, is dus uitgesloten van het verlaagd tarief.
Peuter.
De aandacht van de administratie is nog naar andere domeinen van het fietsgebruik uitgegaan. Zo is het haar niet ontgaan dat er naast de klassieke fietsen, ook nog exemplaren bestaan waarvan bijvoorbeeld menig peuter zich pleegt te bedienen om kamerbreed rond de tafel te snorren. Komt de herstelling van speelgoedfietsjes ook in aanmerking voor het verlaagd tarief?
De administratie is op dit punt onverbiddelijk. Kinderfietsjes van het speelgoedtype zijn uitgesloten van het verlaagd tarief. Zodra vader de zwaar gehavende plastic tractor van zoonlief wil laten herstellen, zal hij dus bereid moeten zijn het volle pond te betalen (of een nieuw speeltje te kopen, wat meestal goedkoper zal zijn).
En wat bijvoorbeeld met een hometrainer? Dergelijk toestel heeft ook het uitzicht van een fiets, en moet eveneens met eigen spierkracht benaderd worden. Maar ook op dit punt betoont de administratie geen clementie: hometrainers zijn geen fietsen, en dus kan de herstelling ervan niet tegen het verlaagd tarief gebeuren. Hetzelde geldt, volgens de administratie, voor de speciale fietsen waarvan variété-artiesten gebruik maken om hun kunstjes op te voeren.
Herstelling.
De tariefverlaging geldt daarentegen wel, als het gaat om de herstelling van zogenaamde mountainbikes, bakfietsen en andere vehikels die normaal gezien als fietsen kunnen worden aangemerkt. De herstelling van een koersfiets moet dus ook tegen het verlaagd tarief kunnen gebeuren, zelfs als zo’n fiets – tegenwoordig niet meer uitzonderlijk – vele tienduizenden of zelfs honderdduizenden frank kost.
Maar het moet wel gaan om een dienst die bestaat in het herstellen van de fiets (of minstens in zowel het onderhoud als de herstelling). Zodra de herstelling gepaard gaat met het gebruik van onderdelen en benodigdheden, moet derhalve de vraag worden gesteld of het geheel nog wel als een dienst kan worden aangemerkt, dan wel of het om een levering van goederen gaat.
De administratie aanvaardt dat de levering van onderdelen en benodigheden de kwalificatie als dienst niet in de weg staat, voorzover de waarde van de gebruikte benodigdheden en onderdelen kleiner is dan de helft van de prijs die voor het geheel van de herstellingsdienst aan de klant wordt gevraagd.
Schoen.
De bijzonder gedetailleerde wijze waarop de administratie ten opzichte van fietsen is tewerkgegaan, herhaalt zich ook ten aanzien van de andere werkzaamheden die voor het verlaagd tarief in aanmerking komen. Zo heeft de administratie zich bijvoorbeeld ook bij de herstelling van schoenen de vraag gesteld wat wel of niet onder een schoen kan worden verstaan. Rolschaatsen bijvoorbeeld, zijn volgens de administratie geen schoenen. En de herstelling van schoentjes die het karakter hebben van speelgoed wordt, volgens de administratie, ook niet door de tariefverlaging beoogd.
Voorts rijst ook hier de vraag wat onder een herstelling moet worden verstaan. Valt bijvoorbeeld het waterdicht maken van schoeisel of van lederwaren onder de notie herstelling? Het gezond verstand zegt dat dit geen herstelling is; en zo heeft ook de administratie het begrepen; maar niettemin aanvaardt zij dat bijvoorbeeld het waterdicht maken ook in aanmerking komt voor het verlaagd tarief op voorwaarde dat dit gebeurt naar aanleiding van de herstelling van schoenen of lederwaren.
Kleding.
Vergelijkbare problemen doen zich voor bij de tariefverlaging voor de herstelling en het vermaken van kleding en huishoudlinnen. Met dien verstande dat men hier niet alleen moet uitmaken wat onder kleding en huishoudlinnen, en onder het herstellen van deze goederen moet worden verstaan; maar ook, wat onder de notie vermaken valt.
Een lange jas omvormen tot een kort jasje, hoort volgens de administratie bij het vermaken. Maar dit zou dan weer niet het geval zijn, zodra de oorspronkelijke wezenlijke kenmerken van de kleding of van het huishoudlinnen gewijzigd worden.
Van een laken een reeks zakdoeken maken, zou aldus buiten de toepassingssfeer van het verlaagd tarief vallen.
En wat als broekspijpen of mouwen ingekort moeten worden? De administratie erkent dat het aanpassen van een kledingstuk aan de grootte van de persoon die de kleding draagt, ook onder de notie vermaken valt (en dus tegen het verlaagd tarief kan gebeuren).
Maar zij aanvaardt niet, dat van vermaking ook sprake kan zijn, als een kledingstuk, bij de aankoop, tegen betaling van een prijssupplement wordt aangepast aan de eigen lichaamsbouw van de klant (denk maar aan retouches). Dat supplement maakt dan, volgens de administratie, gewoon deel uit van de aankoopprijs, en ondergaat hetzelfde (niet verlaagd) tarief.
Kennis.
De tariefverlaging voor arbeidsintensieve diensten is op Europees niveau uitgedacht om het zwartwerk tegen te gaan. Vraag is dan, of dat doel gediend is met een reglementering die van fietsherstellers, schoenlappers, kleermakers enzovoort verwacht dat zij zoveel subtiele nuanceringen en onderscheiden maken.
Jan Van Dyck
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier