De echte rijkdom van de VS
Het binnenland van Californië, Nevada, Utah en Arizona biedt eindeloze en verlaten asfaltwegen die spiegelen in de zon, indrukwekkende natuurparken met achter elke berg een andere biotoop, uitgestrekte woestijngebieden, baksteenrode horizons, fonkelende sterrenhemels en af en toe een beer. De Nationale Parken; dat is de natuur op het ontroerende af.
Route: San Francisco – Yosemite – Death Valley – Zion National Park – Bryce Canyon – Grand Canyon.
Zelfs in San Francisco, de meest relaxte stad van de Verenigde Staten, valt het meteen op: Amerikanen willen dat alles snel gaat. Je bent het restaurant nog niet goed binnen of je krijgt een plaats toegewezen. In de daaropvolgende minuut krijg je de kaart, de eerste frisdrank – aperitief is hier nog niet binnengesijpeld – en neemt de ober de bestelling op. Dan krijg je tweemaal een kwartier. Het eerste voor de drankjes, het tweede gaat in als het bord voor je neus staat. Dan wordt er afgeruimd en twee minuten later heb je afgerekend en sta je – al dan niet met de restjes in een doggy bag – weer buiten.
Dat ijltempo vind je terug in vrijwel alle geledingen van de Amerikaanse maatschappij: het in- en uitchecken in een hotel, het uithalen van fast food… Haast is een nationale karaktertrek; zelfs de koffie krijgt niet de tijd om goed te trekken.
Maar het Amerikaanse volk vertoont nog een andere, fascinerende eigenschap: het cultiveert zijn tegenstrijdigheden. De snelheid die in bedrijven regeert, moet op de weg plaats maken voor een gezapige traagheid. In dit uitgestrekte landschap waar tegenliggers even zeldzaam zijn als water in de woestijn, mag de comfortable pick-up meestal niet sneller dan 55 mijl (1 mijl = 1 kilometer) per uur.
In de zuidwestelijke staat Californië kan je vrijwel nergens sigaretten kopen, laat staan ongegeneerd roken. Veel hotels beschikken uitsluitend over rookvrije kamers, en soms word je zelfs verzocht een overeenkomst te ondertekenen die stipuleert dat hotelgasten die het rookverbod overtreden, zich aan een boete van 300 dollar (ruim 12.000 frank) mogen verwachten. Want, zo vinden de Californische gouverneur en zijn lobby, tabak brengt de gezondheid ernstige schade toe. Overgewicht – waar in diezelfde staat bijna de helft van de bevolking last van heeft – is blijkbaar niet schadelijk voor de gezondheid. Of deze. Door middel van borden langs de weg worden bedrijven opgeroepen om een strook van de snelweg te sponsoren: ‘dankzij Microsoft ligt hier op de eerstvolgende vijf mijl geen vuilnis langs de weg’. Dat de massale fastfood-industrie jaarlijks miljoenen tonnen papier verwerkt, kan geen kwaad.
En eigenlijk passen de nationale parken ook binnen deze gedachtegang. Want enerzijds nemen de Verenigde Staten grote natuurgebieden met een uitzonderlijke landschapswaarde officieel in bescherming. Anderzijds stellen ze diezelfde gebieden onbeperkt open voor het grote publiek. En ze schrikten er niet voor terug om in hun dichte nabijheid ondergrondse kernproeven uit te voeren.
Niets is voorspelbaar, alles kan, iedereen is vriendelijk. Want waar je ook gaat en staat, ‘we want you folks to be happy’.
Daar gaan we dus. Met de cruisecontrol op 55 mijl, James Brown in de cd-speler, de airco op de maximumstand en de mooiste, meest gevarieerde, meest uitgestrekte en best beschermde natuurgebieden ter wereld binnen handbereik.
Volgens kenners is het Californische Yosemite Park (spreek uit: jos-emme-tie) het mooiste nationale park van de Verenigde Staten. Tegen de natuurwonderen van deze ongerepte bergwereld van ruim 3000 km² groot, kan weinig op. Het leven op de rug van de High Sierra, met tot 1 km diepe, door gletsjers uitgeslepen dalen en talrijke watervallen, vertoont de ene verrassing na de andere. Nu sta je in een bergweide die omzoomd is met meren, straks bevind je je tussen de besneeuwde bergtoppen, nog wat later sta je tussen de smalle tot 110 meter hoge sequoiabomen, en als je nog een stuk verder rijdt, wandelt of klimt, duiken daar plots gigantische rotsen op en hoor je het geklater van reuzenwatervallen. Op voorwaarde dat het geluid van het water niet overstemd wordt door het geluid van het verkeer, natuurlijk. Want dit is opnieuw een van die eigenaardige Amerikaanse tegenstrijdigheden. Er staat op het aantal bezoekers van de Nationale Parken geen numerus clausus. Het Yosemite Park krijgt jaarlijks ruim drie miljoen mensen te verteren. De rijke dierenwereld en de florissante fauna en flora lijden hoedanook onder die mensenstroom.
De meest tastbare gevolgen kun je aflezen bij de ingang van het park: ‘deze maand werden al vier beren door een wagen aangereden’. We zijn midden juni, de echte zomerdrukte moet nog beginnen. Van half juli tot half september is er in Yosemite Park geen doorkomen aan. Een van de voornaamste trekpleisters van Yosemite Park is de enorme, indrukwekkende monoliet El Capitan. Bergbeklimmers die tegen de rotswand van het machtige granietblok (drie keer zo hoog als de Empire State Building) bungelen, zijn vanaf de grond nauwelijks zichtbaar. Vandaar de dichte rijen mensen met verrekijkers, en de nog dichtere rijen videocamera’s. Het ziet er jammer genoeg naar uit dat de meeste toeristen alleen het op de kaart aangegeven natuurschoon van Yosemite Park willen zien. Daarbij vergeten ze soms om zich heen te kijken. Naar de fladderende kolibries, de regenboogkleurige waterjuffers, de rondcirkelende gieren en valken, de dartelende reeën, verende eekhoorns,…
Eenmaal op Highway 136, richting Death Valley, is het groen van Yosemite park vervangen door uitgestrekte vlaktes woestijnzand waarop alleen wat hoopjes struikgewas en een bonte verzameling cactussen gedijen. De hele Vallei des doods bezoeken is onmogelijk; het gebied is te heet, te droog, te gevaarlijk. Maar een rit van noord naar zuid, in een wagen met een goede airconditioning en met een voorraad water aan boord, biedt een fascinerende opeenvolging van uitgedroogde zoutmeren, kurkdroge stuifduinen in oneindige kleurschakeringen, spookachtige goud- en boraxmijnen en een zinderende zon die hallucinaties veroorzaakt…
Borax blijft een zeer typische substantie voor dit gebied: de kristalachtige stof die onder andere gebruikt wordt voor het maken van glas bracht midden 19de eeuw meer geld op dan het goud waarnaar zo naarstig gezocht werd. Al was het transport niet makkelijk. Death Valley is 200 km lang en daalt tot 86 m onder de zeespiegel; het laagste punt in de VS en de heetste plek op aarde. Ook vandaag moeten bezoekers voldoende voorzorgsmaatregelen nemen. Vijf liter water per persoon is een must. Voldoende radiatorwater, benzine en voedsel evenzeer. Ook een gsm die je in de VS kan gebruiken is aan te raden. De hitte – tot 59 °C – ga je uiteraard te lijf met zonnebrandcrème en de juiste beschermende kleding. Eigenlijk is de enige verstandige periode om de woestijn in te trekken, tussen november en april.
Ga nooit op pad zonder een gedetailleerde kaart. En je doet er goed aan een parkwachter – je vindt hen in de verscheidene bezoekerscentra – op de hoogte te brengen van je geplande route. In deze Vallei des Doods krioelt het van de zwarte weduwen, schorpioenen en ratelslangen. Maar de belevenis van een tocht door deze vallei is adembenemend. Bij momenten straalt het braakliggende landschap zelfs zoveel mysterie uit, dat het een akelig gevoel veroorzaakt. Veel pioniers hebben in deze woestijn het leven gelaten; en het is alsof het oneindige landschap die geesten herbergt.
De eerste neonlichten van de glitterende gokstad Las Vegas zorgen voor een welkome verademing. Er zijn weer mensen, hier is weer leven. En wat voor een leven. Las Vegas betekent in het Spaans vallei van de vruchtbare grond. Behalve ondergrondse waterbronnen gedijt geld hier goed. Las Vegas is één grote goktent. Dat er aardig gespeeld en verloren wordt, mag blijken uit de cijfers. Alleen al aan belastingen op spelen verdient de staat Nevada jaarlijks zo’n 7 miljard dollar. Las Vegas loont de moeite. Al is het maar om de sfeer op te snuiven en de maag met wat anders te vullen dan met de inspiratieloze sandwiches van het Amerikaanse binnenland. Bovendien zijn de overnachtingen er vrij goedkoop; bedoeling is dat je geld naar de gokautomaten vloeit. Na twee dagen verlang je weer naar de rust van de natuur.
Zion National Park, in het zuiden van de staat Utah, ligt op een paar uur rijden. Het heeft de Virgin River ruim dertien miljoen jaar gekost om het plateau van Zion National Park (160 mijl van Las Vegas) te slijpen; in de doornsnede zijn de verschillende lagen steen af te lezen. Het 592 m² grote park is een van de kleinere reservaten van de canyonstreek ten zuiden van Utah. De dieprode rotswanden zijn zo spectaculair dat het er sterk op lijkt dat hier een God aan het werk was. Dat de natuur een meesterlijk en niet te evenaren beeldhouwer is, wordt evenwel pas echt bewezen in Bryce National Park, op nog geen twee uur ten zuidwesten van Zion. Deze canyon kan het best omschreven worden als oneindige woestenij van witte, okergele, oranje, roze en rode pinakels die als mysterieuze beelden uit de aarde schieten. Volgens een legende van de Navajo-indianen werd dit gebied ooit door een vreemd soort mens bewoond. Een mens die in een dierenlichaam huisde, een zeer kwaadaardig karakter had en een onderling verstaanbare taal sprak. Waarom deze mensen slecht waren, is niet duidelijk. Maar het is een feit dat de coyote – de koning van dit dierenrijk – de mensen strafte door ze in stenen te veranderen. Als je lang kijkt, herken je gezichten in de puntige beelden die als stenen asperges uit de grond rijzen. Alle gezichten hebben andere vormen en andere kleuren; je ziet zittende mensen, staande, lachende, kwade… De wetenschappelijke verklaring van dit fenomeen klinkt anders, maar is al even boeiend. De natuuromstandigheden in Bryce zijn ideaal voor snelle erosie. Het vriest er meer dan tweehonderd nachten per jaar. ‘s Ochtends ontdooit het ijs, het water sijpelt in de scheuren in de grond, zet uit als het vriest en verbreedt de scheuren. De uitlopers slinken en vallen uiteen in afzonderlijke kolommen. De duizenden grillige gezichten zijn dikke keien die op dunne pilaren balanceren. De zon giet dit natuurlijk theater in een kleurenbad. Zonsop- en zonsondergang zorgen voor kippenvel.
Grand Canyon
En dan de laatst halte: de Grand Canyon. Daar sta je dan, voor een spectaculaire en steile afgrond van meer dan een mijl diep. En je kijkt naar de grote en machtige Colorado River die niet meer is dan een dun wit lijntje in dit gigantisch gebergte. Een lijntje dat voor een groot stuk verantwoordelijk is voor de diepte van de canyon, omdat zijn sterke stroming de kloof slijpt. Wind en erosie beeldhouwen de piramides en mesas (tafelbergen) die boven de oranjerode, gapende leegte uittorenen. Hier word je totaal overweldigd door de grootsheid van de aarde. De kloof is ruim 400 meter lang en zo’n 30 meter breed en de steenlagen zijn tot twee miljard jaar oud. Twee miljard jaar! Het was de beroemde natuurkundige John Muir die samen met Roosevelt de bescherming van dit natuurgebied bedwong. Met uitzondering van de indianenreservaten, is de canyon er nog alleen maar voor bezoekers. Liefst vijf miljoen per jaar.
MARGOT VANDERSTRAETEN
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier