De dynamiek van een lagere vennootschapsbelasting
JEF VUCHELEN
Eindelijk lijken ook bedrijven meer en meer in te zien dat de vele fiscale aftrekken louter en alleen een slechte compensatie vormen voor het hoge tarief van de vennootschapsbelasting. Leuk om te kunnen zeggen dat de overheid een derde van alle bedrijfsuitgaven betaalt, maar dat mag ons niet doen vergeten dat het grootste deel nog steeds ten laste van de aandeelhouders valt. Bovendien kruipen veel tijd en middelen in de speurtocht naar de gaten in de fiscale wetten en naar ingenieuze financiële constructies die de belastingadministratie nog niet heeft doorgeprikt. De na-ijver bij kleinere bedrijven of bij zij die een beroep doen op iets minder creatieve fiscalisten, veroorzaakt meer spanningen tussen bedrijven dan ze wel willen toegeven. Een goed voorbeeld is de notionele-intrestaftrek.
Bedrijfsleiders beschouwen het tarief van de Belgische vennootschapsbelasting als volkomen vast en onveranderbaar. Het ligt dan ook nogal voor de hand dat al hun inspanningen om de belastingdruk op de winsten te drukken, uitgaat naar het optimaliseren (= minimaliseren) van de fiscale winst. Vreemd is dat alle bedrijfsleiders dezelfde reactie hebben en dat er dus in dit land vele malen dezelfde inspanningen worden geleverd. De fiscale wetboeken moeten veruit de meest bestudeerde teksten zijn. Macro-economisch zullen bedrijven pogen de belastingdruk te verlagen door politici ertoe aan te zetten bijkomende fiscale aftrekken in te voeren. Daardoor vervallen natuurlijk de mogelijkheden om het belastingtarief te verlagen. De cirkel is rond.
Het voorgaande verhindert niet dat bedrijfsleiders uitentreuren blijven herhalen dat de vennootschapsbelasting te hoog is. Onschuldig kunnen ze niet pleiten: ze versterken zelf de nefaste dynamiek die loopt van hoog tarief naar vele aftrekken. De oplossing bestaat er dan ook in die dynamiek te doorbreken via een verlaging van het tarief, gekoppeld aan de afschaffing van een aantal aftrekken, zodat de operatie budgettair neutraal is. Als de verlaging voldoende groot is, bijvoorbeeld tot 20 of 25 procent, zal het voordeel van de fiscale aftrekken spectaculair dalen. Bij een verlaging van het tarief tot 20 procent daalt het fiscaal voordeel met meer dan 41 procent; bij een verlaging van het tarief tot 25 procent, daalt het voordeel met meer dan 26 procent.
Een verlaging van het tarief van de vennootschapsbelasting kan niet anders dan een negatieve impact hebben op de vraag naar fiscale aftrekken. Minder interesse voor zulke aftrekken betekent meer interesse en dus meer politieke druk om het belastingtarief te verlagen. Die dynamiek, de omgekeerde van de huidige, zal enkel stoppen als het tarief verwaarloosbaar laag is. Maar, zult u zeggen, stel dat het tarief op nul wordt gezet, dan is de opbrengst voor de overheid ook nul en is de operatie niet meer budgettair neutraal. Inderdaad, daarom moet de operatie gefaseerd worden in de tijd, zodat de daling van de opbrengst van de vennootschapsbelasting kan worden gecompenseerd door de hogere opbrengst van de roerende voorheffing op dividenden en door de fiscale terugverdieneffecten van een hogere tewerkstelling.
De fiscaliteit vertekent het economisch gebeuren en stuurt verkeerde signalen naar de economische agenten. Fiscale uitgaven verergeren dat omdat de indruk wordt gewekt dat sommige bedrijfsuitgaven door hun voordelige fiscale behandeling goedkoper zijn dan andere. Relatief gesproken is dat juist, maar de bedrijfsleider mag niet vergeten dat hij ultiem evenveel zal overhouden aan zijn bedrijfsactiviteit: de overheid zal de vooropgestelde bijdragen van de bedrijven toch heffen via hogere tarieven. Fiscale uitgaven in de vennootschaps- en de personenbelasting creëren dus de illusie van een voordeel en zorgen, in het beste geval, enkel voor een herverdeling van de belastingen.
Fiscale uitgaven houden automatisch hoge tarieven, een complexe fiscaliteit en een grote fiscale onzekerheid in. Al die elementen zijn nefast voor onze internationale concurrentiepositie.
De auteur is professor economie aan de VUB.
Bedrijven pogen de belastingdruk te verlagen door politici ertoe aan te zetten bijkomende fiscale aftrekken in te voeren. Daardoor vervallen de mogelijkheden om het belastingtarief te verlagen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier