De duivelse spiraal van de deflatie

Marc Buelens
Marc Buelens Professor-emeritus aan de Vlerick Business School.

De inflatie is onder nul gezakt. Het spookbeeld van de deflatie roept heel hard ‘boe!’ Centrale banken luiden de alarmklok. Je hoopt dan natuurlijk dat economen zeer goed weten waarover ze spreken. Ik weet het, vorige week stond in de krant ‘auteurs van managementboeken kletsen uit hun nek’. Ik voelde me persoonlijk aangesproken, maar ik durf niet eens te vermoeden dat ook economen uit hun nek zouden durven te kletsen.

Voor mij liggen twee handboeken economie. Het eerste boek (670 pagina’s) is de twaalfde editie van Economics van Lipsey & Christal. Het thema deflatie wordt gewoonweg niet aangeraakt, behalve in de overdruk van een persartikel (dat omschreven wordt als “opzettelijk sensationeel”) en waar wordt aangegeven dat “deflatie een taboeonderwerp is”.

Dan heb je de tweede editie van Essentials of Economics van Nobelprijswinnaar Paul Krugman en medeauteurs. Zoals dat voor essentials past, is het boek wat dunner (570 pagina’s). In hoofdstuk 10 wordt aangekondigd dat de auteurs een special zullen wijden aan inflatie en deflatie. En ja, hoofdstuk 12 handelt over… werkloosheid en inflatie. Geen woord daar over deflatie. Deze handboeken bereiden onze economen schitterend voor zoals generaals: om de vorige oorlog te winnen.

Gelukkig is er het zo verketterde Wikipedia met heel veel zorgvuldige uitleg en een anonieme expert (een zekere Daan K.), die mij verder op het goede pad hebben gezet. Ik vrees dat ik al meer weet van deflatie dan 95 procent van de economen.

Eén veronderstelling van de eminente economen klinkt mij soms wat vreemd in de oren. In de populaire pers lees je over deflatie meestal dat de economische actoren hun belangrijke koopbeslissingen zullen uitstellen en dan valt uiteraard het economische vliegwiel stil. Vandaar de haast panische reacties bij het woord ‘deflatie’.

Veronderstel: we leven in een wereld met een deflatie van 3 procent. Nemen we drie types belangrijke producten. Een reep chocolade, een nieuwe iPhone en een huis. Vandaag kost de reep 1 euro, volgend jaar dus 97 cent. Ik denk niet dat ik mijn aankoop zal uitstellen. Voor velen is de aankoop van een reep chocolade echt belangrijk, maar waarschijnlijk voor economen niet. Dat voorbeeld vergeten we dus.

Voor de iPhone kennen we ook al het antwoord. We hoeven niet eens een gedachte-experiment op te zetten. Televisies, smartphones, dvd-spelers, zijn de afgelopen jaren veel meer in prijs gezakt dan een te verwachten deflatiecijfer. En stelde de consument zijn aankopen uit? Meestal niet. De hoge prijs sprak een eerste marktsegment aan, een lagere prijs een volgend marktsegment en een bodemprijs hielp enkele fabrikanten ten onder gaan.

Resten nog de echt grote aankopen. Mijn droomhuis wordt maand na maand goedkoper, en nu sta ik voor een dilemma: een jaar huur betalen en wachten, of het huis nu al kopen en huur besparen. Volgens de economen zouden we dus uitstellen. Waarom kopen de mensen dan op krediet? Dat is toch kopen omdat je niet wil wachten. Consumenten betaalden in het recente verleden veel meer dan 3 procent rente op deze kredieten. Ik vermoed dat ze ook wel bereid zullen zijn een korting van 3 procent aan hun neus voorbij te zien gaan om nu al te kunnen genieten van de reis, de nieuwe meubelen of de auto.

Ik begin dus zo stilaan te vermoeden dat deflatie een soort yeti is, een monster van Loch Ness, iets waar iedereen wel over spreekt, maar dat nog maar weinigen hebben gezien. Behalve natuurlijk in Japan, in de jaren negentig. Maar daar was nog veel meer te zien dan ‘deflatie’: een slecht werkende banksector, een welig tierende corruptie, een superefficiënte productiesector en een dito inefficiënte dienstensector, en fijne theeceremonies.

Zou het kunnen dat de angst voor deflatie voor een deel berust op allerlei veronderstellingen en misverstanden? Uiteraard niet. Dat kan niet. Economie is een ernstige wetenschap. Maar mag ik u even het boek Animal Spirits van twee topeconomen (George Akerlof en Robert Schiller) in herinnering brengen? Een van die animal spirits (hoofdstuk 4) is het feit dat de burger het begrip ‘inflatie’ niet echt begrijpt en volkomen irrationeel denkt en handelt. Als we na tientallen jaren inflatie ons gedrag nog niet hebben aangepast, wat staat er ons dan te wachten als er echte deflatie is? Ik weet het niet, de economen weten het wel. Zeggen ze.

De auteur is professor-emeritus aan de Vlerick Business School.

MARC BUELENS

Zou het kunnen dat de angst voor deflatie voor een deel berust op allerlei veronderstellingen en misverstanden?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content