De dood van de goede huisvader

Wij hebben de droevige plicht u het overlijden aan te kondigen van de goede huisvader. Hij was een voorbeeldige belegger die tot het pijnlijke einde trouw bleef aan zijn aandelen. Hij is van ons heengegaan in oktober, de maand van de trouwe spaarder.

De goede huisvader was een voorzichtige belegger. Tot een generatie geleden ‘belegde’ hij hoofdzakelijk in een spaarboekje, kasbons en staatsobligaties. Maar die beschermen niet tegen inflatie. De opbrengst van spaarboekjes was onvoldoende om zelfs maar de inflatie te compenseren. Vandaar de aantrekkingskracht van de aandelenmarkt.

Het grote voordeel van aandelen de afgelopen 25 jaar, was dat zij op langere termijn beschermden tegen inflatie. Vooral voor grote spaardoelen (een huis of pensioen) waren aandelen een oplossing. Anders dan vastgoed waren ze gemakkelijk om te zetten in cash. Mijn eigen goedehuisvaderaandelen (Delhaize, Colruyt, Barco, BBL, nu ING) boekten van begin 2005 tot begin 2008 een waardestijging van 45 procent, plus de dividenden die werden uitgekeerd. Dat is veel meer dan de inflatie.

Als bedrijven zoals Delhaize en Barco over de kop gaan, is de hele economie failliet en is er daar niets aan te doen. Vandaag beleven we het einde van de beurswereld. Sinds het begin van het jaar zijn de vier hoger vernoemde goedehuisvaderaandelen met 21 procent gedaald. Voeg daar enkele ‘solide’ bankaandelen aan toe zoals Fortis, Dexia en KBC en de hele koerswinst van de afgelopen 3,5 jaar is weggeveegd. Conclusie: deze rotsvaste aandelen hebben hun functie van waardevaste belegging verloren. Het argument dat de aandeelhouder een risico neemt en dat wie zijn gat verbrandt op de blaren moet zitten, gaat voor dit soort beleggingen niet op. Als dit soort bedrijven in elkaar klapt, stort de economie waarop onze hedendaagse beschaving is gesteund gewoon in elkaar, en keren we terug naar toestanden van voor de Franse revolutie: de bevolking en de welvaart dalen met driekwart en we hebben weer voor honderden jaren olie.

Gelukkig zijn deze bedrijven nog niet failliet. Maar de kleine belegger is dat wel en de vraag is hoe het zover is kunnen komen. Ik heb hierover veel geweeklaag gehoord, maar zeer weinig zinnige economische uitleg. Indien we niet weten wat de oorzaak is, kunnen we een herhaling ook niet voorkomen. Enkele dagen geleden becijferde de openbare aanklager van New York in de Wall Street Journal dat er honderden miljarden dollars waren opgestapeld in offshorefondsen die op de beurs van New York hadden geïnvesteerd, maar die in de Verenigde Staten aan iedere controle ontsnapten. Dezelfde krant berichtte dat hedge funds en sovereign funds massaal uit de aandelenmarkt waren gevlucht naar kortlopende beleggingen. Deze reusachtige kapitaalbewegingen, die vrij en ongehinderd kunnen worden uitgevoerd, liggen hoofdzakelijk aan de basis van de instorting van de koersen, samen met de verkopen door grootaandeelhouders die hun verliezen wensten te beperken. In al dit geweld had de goede huisvader geen schijn van kans. Alleen wie grote bedragen aan kapitaal kan concentreren, beheerst de markt.

Om opnieuw tot een financiële orde te komen, moet de rol van deze ongecontroleerde fondsen grondig worden herdacht. Het kan niet dat banken als kredietverstrekkers strikt geregeld worden, maar dat de verstrekkers van grote risicokapitalen op de beurs ongeregeld hun gang mogen gaan. Het IMF is het aangewezen forum om deze discussie op gang te brengen. Belangrijk is dat Europa of ten minste de eurozone in dit debat met één stem kan spreken.

Het grote punt van discussie wordt ongetwijfeld of de vrije markt ongecontroleerd kan blijven spelen. Aandelen moeten vrij verhandelbaar blijven, maar kopers en verkopers van grote aandelenpakketten hebben ook een verantwoordelijkheid tegenover de onderneming waarin ze investeren. Op dat punt is het de afgelopen kwarteeuw verkeerd gelo-pen. Aandelen waren loutere financiële koopwaar geworden voor de grote beleggers. De enige sanctie was die van de markt, die de aandeelhouder afstrafte wanneer hij verkeerde beslissingen nam. Dankzij de geprivilegieerde informatie waarover de hefboomfondsen beschikten, konden ze vaak die sanctie ontlopen. Niet alleen het bestuur heeft verantwoordelijkheden, maar ook de belangrijke aandeelhouders. Dit is het essentiële verschil tussen de Verenigde Staten en Europa, waar er nog referentieaandeelhouders zijn die het belang van de onderneming laten meespelen bij hun beleggingsoverwegingen.

Indien dit principe wordt aanvaard in de reglementering van de beurzen, zullen koersbewegingen en rendementen nauwer aansluiten bij die van de ‘reële economie’. Het betekent wel dat de fondsen hun winstambities aanzienlijk moeten terugschroeven en rekening moeten houden met de langetermijnbelangen van de ondernemingen waarin zij investeren. Onder die voorwaarden is het ook denkbaar dat de goede huisvader binnen één generatie weer aandelen koopt op de beurs, want de goede huisvader rekent altijd op de lange termijn. (T)

DE AUTEUR IS PROFESSOR EMERITUS KULEUVEN.

Frans Vanistendael

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content