De discrete raider
“Op de loer, maar altijd beschikbaar.” Dat is de lijfspreuk van Bertrand Collomb (57), sinds 1989 topman van de Franse bouwmaterialengroep Lafarge.
Een efficiënte strategie, zo blijkt. In 1997 werd Collomb door de lezers van het Franse managementblad Le Nouvel Economiste verkozen tot Manager van het Jaar. Zijn verdienste: op amper een decennium tijd slaagde de discrete raider erin de cementgroep uit te bouwen tot een geïntegreerde wereldleider in bouwmaterialen, actief in alle werelddelen. Als hij zijn vijandig bod van 230 miljard frank op de Britse bouwmaterialengroep Blue Circle kan doordrukken, zal Lafarge met 86.000 werknemers wereldwijd en een geconsolideerde jaaromzet van naar schatting 700 miljard frank het onbetwistbare nummer één worden van de sector.
De overname zou ook wel eens het sluitstuk kunnen worden van de fusiegolf in de bouwmaterialenbranche. Eind januari al bracht de Franse glasgroep Saint-Gobain – moeder van het Belgische Glaceries Saint-Roch – een vriendelijk bod van 84 miljard frank uit op de Britse bouwmaterialengroep Meyer International. Nog in januari slorpte Heidelberger Zement definitief CBR op, de voormalige parel van de Generale Maatschappij van België (zie Trends, 13 januari 2000). Eind 1999 kocht de mijnbouwreus Anglo American voor 120 miljard frank de producent van aggregaten en beton Tarmac. Daarvoor al had ‘s werelds grootste betonproducent, de RMC Groep, het Britse cementbedrijf Rugby Group voor 56 miljard frank ingepalmd, had de Engelse baksteengroep Hansen – moeder van het West-Vlaamse Desimpel – 102 miljard frank neergeteld voor haar Australische concurrent Pioneer en had het Duitse Dyckerhof het Amerikaanse Lone Star overgenomen voor 48 miljard frank.
Vóór 10 april moeten de huidige aandeelhouders van Blue Circle de knoop doorhakken. Voorlopig vinden zij het aanbod van 420 pence per aandeel te laag. Maar niemand twijfelt eraan dat Collomb zijn slag zal thuishalen. De Fransman is immers niet aan zijn proefstuk toe.
Nadat hij tien jaar had doorgebracht op ministeriële kabinetten – onder meer bij René Habby van Onderwijs en Alain Peyrefitte van Institutionele Hervorming – stapt Collomb in 1975 over naar Lafarge. In 1981 ligt hij mee aan de basis van de overname van General Portland (VS). Vier jaar later verhuist de captain of industry naar de Verenigde Staten om er de Amerikaanse activiteiten van de groep te leiden. Eind jaren tachtig roept voorzitter Olivier Lecerf hem terug naar Frankrijk: Lecerf ziet in Collomb de ideale opvolger. In 1997 haalt de zakenman zijn grootste slag thuis: hij kan voor 108 miljard frank het Britse Redland binnenrijven, een ex-partner van Koramic in Terca Brick Industries. Maar daarmee is de overnamehonger van Collomb allerminst gestild: hij zal nog eens voor 124 miljard frank bijkomende acquisities doen, vooral in de VS. Sinds vorige maand bijvoorbeeld controleert de Franse groep volledig haar Duitse dochter Lafarge Braas Roofing (voorheen 56,5%).
De eeuwig minzame Collomb heeft alles mee: hij is groot (1,92 meter), elegant, discreet, heeft een heldere blik en genoot de juiste opleiding ( Ecole Polytechnique, Ecole des Mines, licentiaat in de rechten en Ph.D. in management). Bovendien weet de topman van Lafarge als geen ander de sterke punten van de oude en nieuwe wereld – Europa en de Verenigde Staten – te combineren. Tijdens zijn schaarse vrije tijd vertoeft hij graag in zijn buitenverblijf in Virginia (VS). Collomb leeft intens. Zijn vakanties brengt hij liefst al raftend door op de Colorado-rivier; als dat niet mogelijk is, is hij ook wel te vinden voor een tochtje door de Sahara of door China.
Persoonlijke relaties vindt Collomb zeer belangrijk. Bij Lafarge spreken ze elkaar aan met de voornaam. De jaarlijkse bijeenkomst van het kaderpersoneel wordt vaak afgesloten met een diner bij hem thuis in Gouvieux, vlakbij Chantilly. Eenmaal per week vergadert Collomb per videoconferentie met al zijn vice-voorzitters en directeuren-generaal. Hij verzorgt ook zijn contacten met het establishment: als gewezen kabinetsmedewerker kent Collomb het politieke milieu als zijn broekzak. Daarnaast is hij voorzitter van het prestigieuze Instituut van de Onderneming, lid van de European Round Table en is hij al jaren present op het economisch Forum van Davos. Tot zijn intieme vrienden behoren grote kleppers uit de Franse industrie: Pierre Faurre ( Sagem), Jean-Louis Beffa ( Saint-Gobain), Jean-René Fourtou ( Rhône-Poulenc), Lindsay Owen-Jones ( L’Oréal), Michel Pébereau ( Banque Nationale de Paris), Michel Bon ( France Télécom) en Alain Joly ( Air Liquide). Collomb is ook bestuurder bij Crédit Commercial de France, Elf Acquitaine, Canadian Imperial Bank of Commerce en Atco. En hij maakt deel uit van het raadgevend orgaan van Unilever.
Ook het milieu en Europa liggen de topman van Lafarge na aan het hart. Zo leidde Collomb in opdracht van de voormalige Franse premier Edith Cresson een regeringscommissie die ervoor moest zorgen dat groene investeringen in de industrie werden gepromoot. Hij schreef mee aan het ophefmakende rapport van de European Round Table met aanbevelingen voor een Fort Europa. Hij pleitte er onder meer voor een solide Europese infrastructuur, een onderwijssysteem dat nauwer aansluit op de behoeften van de ondernemingen en voor de eenheidsmunt. Ironisch genoeg zou de Europese Commissie Lafarge in 1994 veroordelen tot een boete van 1,2 miljard frank wegens kartelvorming met andere cementbedrijven.
eric pompen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier