‘De crisis op de arbeidsmarkt is nog niet voorbij’

Hoe minder werk er is, hoe meer werk de VDAB heeft. En dus heeft Fons Leroy, sinds vijf jaar de baas van de Vlaamse arbeidsbemiddelingsdienst, nog wel een tijdje de handen vol. Met de werklozen die er al zijn bijgekomen, met degenen die er nog zullen bijkomen, en met een verhoogde aandacht voor moeilijk te plaatsen groepen.

Lange tijd zag het ernaar uit dat VDAB-topman Fons Leroy zijn eerste lustrum aan het hoofd van de arbeidsbemiddelingsdienst zou kunnen afsluiten met een historisch laag aantal werkzoekenden. In juni 2008 bedroeg het aantal Vlaamse niet-werkende werkzoekenden nog 158.000. Vlaanderen was op weg om onder het laagterecord van juni 2001 (150.600 werklozen) te duiken. De crisis besliste er anders over. In maart van dit jaar telde Vlaanderen meer dan 205.000 niet-werkende werk-zoekenden. “Iedere crisis komt ongelegen, maar deze des te meer omdat alle arbeidsmarktindicatoren zo gunstig evolueerden en de dynamiek ook aanleiding gaf tot nieuwe initiatieven”, zegt Fons Leroy. De VDAB was volop bezig de zogenaamde sluitende aanpak uit te rollen, waarbij elke werkloze moet worden geholpen. Die aanpak besteedt zowel aandacht aan de begeleiding vanaf de vroegere werkloosheidsfase als aan de activering van langdurig werklozen. Ook steeds meer kansengroepen werden bereikt.

“De VDAB heeft aangetoond dat bijvoorbeeld laaggeschoolde en allochtone werkzoekenden door de juiste activering toch nog kansen hebben op de reguliere arbeidsmarkt. De overheid nam een aantal structurele maatregelen om de pijnpunten aan te pakken. Ik denk aan de Vlaamse tewerkstellingspremie voor 50-plussers, toch een duidelijk signaal dat we die groep wel degelijk wilden activeren. Heel die machinerie kwam op kruissnelheid en dan kregen we de crisis. Maar ik stel ook vast dat we kansen gemist hebben.”

FONS LEROY (VDAB). “Het stimuleren van opleiding en competentieontwikkeling voor tijdelijk werklozen. De RVA heeft besloten om dat toe te laten; vroeger was het niet vanzelfsprekend om een werkloosheidsuitkering te betalen aan mensen die een opleiding volgden. Nu kan dat wel. De VDAB biedt die opleidingen aan, maar slechts enkele honderden tijdelijk werklozen hebben een VDAB-cursus gevolgd. Dat is heel weinig op een totaal van 35.000 tijdelijk werklozen. Ik kan begrijpen dat het niet eenvoudig is om opleiding te integreren in korte periodes van tijdelijke werkloosheid, maar heel wat tijdelijk werklozen zijn lange tijd inactief geweest. Daar hebben we een kans gemist. Er bestond nochtans een consensus over in de raad van bestuur van RVA en VDAB en dus gingen ook de sociale partners akkoord. Maar op het terrein heeft dat veel te weinig opgeleverd.”

Het aantal werklozen nam minder snel toe dan tijdens vorige recessies. Met dank aan het massale gebruik van tijdelijke werkloosheid en arbeidsduurverkorting?

LEROY. “Inderdaad. Die buffersystemen zijn een succes gebleken. Ik heb de voorbije maanden verschillende seminaries voor werkgevers bijgewoond. Bedrijven denken meer dan vroeger na over een retentiebeleid, omdat ze met de knelpuntenberoepen geconfronteerd blijven.”

Het aantal VDAB-vacatures is in maart toegenomen. Een positief signaal?

LEROY. “Ik blijf voorzichtig. Uiteraard is het positief dat het aantal vacatures in Vlaanderen opnieuw toeneemt. De stijging in de horeca en het toerisme was voorspeld. Geruststellender is dat er opnieuw meer vacatures zijn in de transportsector en de logistiek. Die sectoren zijn heel conjunc-tuurgevoelig.

“De afgelopen maand waren er nog andere positieve signalen, zoals de stijgende vacaturecijfers in Wallonië. De uitzendsector leek dan weer niet echt te hernemen, maar Federgon meldde nu toch dat de uitzendactiviteit vorige maand structureel toenam. Reden tot euforie is er echter niet. De crisis op de arbeidsmarkt is nog niet voorbij.

“In juni komt er opnieuw een grote lichting schoolverlaters op de arbeidsmarkt. Het Steunpunt WSE (Werk en Sociale Economie) heeft niet zo lang geleden een studie uitgebracht waaruit blijkt dat we bij de vorige recessies zeven jaar nodig hebben gehad om opnieuw op het werkloosheidspeil van voor de crisis te komen. En tal van experts verwachten dat de werkloosheids-toename nog kan duren tot in 2011.”

In welke mate is de sterk stijgende jongerenwerkloosheid een probleem? Dreigt die niet om te slaan in een structurele jeugdwerkloosheid?

LEROY. “Ik ben gematigd optimistisch. De recessie heeft de jeugdwerkloosheid snel doen toenemen. Het aantal werkzoekenden jonger dan 25 jaar schoot tussen maart 2008 en 2009 met 35,5 procent omhoog. Het voorbije jaar viel het stijgingsritme wel terug tot 6,7 procent. Jongeren voelen altijd fel de effecten van een conjunctuuromslag. Wanneer bedrijven mensen ontslaan, zijn dat vaak tijdelijke werknemers en pas aangeworven mensen. Idem dito wanneer bedrijven zuinig aanwerven. Vooral jongeren voelen daarvan de gevolgen. Een deel van de jongeren moet een moeilijke periode overbruggen, maar ik denk niet dat de jeugdwerkloosheid de komende jaren structureel wordt. Over de hooggeschoolden maak ik mij sowieso geen zorgen. Bij lager geschoolden liggen de zaken anders. Daar moeten we proactief kunnen werken.”

Hoe doet de VDAB dat?

LEROY. “We hebben een heel goed nieuw begeleidingsmodel dat heel individueel is. Iedere jongere wordt gepositioneerd op de hitparade van de arbeidsmarkt. Als je laag staat, word je snel opgeroepen en proberen we sollicitatievaardigheden bij te brengen of op te leiden. De positie van de jongere wordt afgepunt ten opzichte van vacatures. Dat is op zich een goede aanpak, maar er zijn grenzen. Je kunt jongeren niet blijvend via een individuele aanpak motiveren. Om te voorkomen dat jongeren langdurig werkloos worden, moeten we een collectief kader aanbieden. Ik denk dat we jongeren moeten verenigen rond projecten die ze zelf uitwerken in nauwe betrokkenheid met bedrijven. Je kunt hun zelfvertrouwen en motivatie versterken door hen samen aan een project te doen werken. We zetten daarom samen met bedrijven een tiental werkateliers op. Daar kunnen jonge werkzoekenden werkervaring opdoen, stages volgen,…”

Zijn doelgroepenmaatregelen, zoals lastenverlagingen om de aanwerving van jongeren te bevorderen, een goede zaak?

LEROY. “De grote moeilijkheid bij doelgroepenmaatregelen is de focus te leggen op de juiste doelgroep. In Vlaanderen zijn niet de jongeren maar wel de 50-plussers de eerste probleemgroep, Brussel en Wallonië kampen dan weer met een hoge jeugdwerkloosheid. Federale maatregelen zoals het recente Win-win-plan hebben als handicap dat ze moeten inspelen op sterk verschillende arbeidsmarktsituaties. De forse loonkostenkortingen bij de aanwerving van jongeren komen vooral tegemoet aan de noden van Wallonië en Brussel. Voor Vlaanderen is een loonsubsidie bij de aanwerving van oudere werkzoekenden dan weer relevanter.”

Bestaat er bij een doelgroepenbeleid geen gevaar voor substitutie?

LEROY. “Substitutie is onvermijdelijk. Wanneer een doelgroepenplan de jongeren in de etalage zet, zal een werkgever geneigd zijn een jongere aan te werven in plaats van een identieke 32-jarige werkzoekende. Met het Win-Win-plan zal de verdringing nog meevallen, de maatregelen voor jongeren worden immers gecombineerd met voorwaarden over werkloosheidsduur en studieniveau en het plan voorziet ook in tegemoetkomingen bij de aanwerving van 50-plussers.

Heeft de VDAB de middelen om het stijgende aantal werkzoekenden te begeleiden?

LEROY. “We zitten wat aan de limiet. Ons personeelsbestand is berekend op een werkloosheidspeil van ongeveer 210.000 werklozen. De kans is reëel dat het aantal werklozen de komende maanden nog zal stijgen, weliswaar minder dan de Nationale Bank en het Planbureau hadden voorspeld. Zij denken aan 60.000 Belgische werklozen extra dit jaar, ik denk dat het er 40.000 worden. Voor een deel kan je dat verhelpen met ons begeleidingsmodel. Mijn principe blijft wel dat we moeten proberen meer te doen met dezelfde middelen.

“Wij zullen zien hoe ver we geraken. De VDAB heeft een afspraak met de Vlaamse regering: als de middelen onvoldoende zijn, kloppen we bij haar aan. De VDAB gaat niet zomaar extra middelen vragen op basis van een cijfermatige evolutie. Eerst en vooral willen we zelf zo efficiënt mogelijk met de middelen omgaan. De modernste begeleidingsplannen moeten zich nog bewijzen. Als blijkt dat de VDAB geen kwalitatieve begeleiding kan garanderen voor een deel van de werkzoekenden, dan zullen we een gesprek vragen met de regering.”

Hebt u daarbij een deadline voor ogen?

LEROY. “In het najaar komt een nieuwe lichting schoolverlaters op de arbeidsmarkt. Dan wordt duidelijk waar we staan. Er is ook de discussie over de activering van 50-plussers. Als de VDAB hier een extra opdracht krijgt, dan zijn er ook meer middelen nodig.”

Om bij de 50-plussers te blijven. Een studie van het Steunpunt WSE is niet echt positief over hun trajectbegeleiding. De VDAB heeft vooral ingezet op jongeren, luidt het.

LEROY. “Je voert het beleid uit dat op Vlaamse niveau wordt bepaald en je voert uit wat de sociale partners beslissen. De Vlaamse regering en de sociale partners hebben een akkoord bereikt over een uitbreiding van de verplichte begeleidingsaanpak naar 50- tot 52-jarigen. Dat werkt vrij goed, maar het gaat nog altijd om een klein deel van de oudere werkzoekenden.

“Ik ben wel blij dat we die groep voorzichtig hebben aangepakt. We hebben geleerd hoe we die 50-plussers onze diensten moesten aanbieden. Bij hen moet je niet direct afkomen met e-mails en sms’en. Veel 50-plussers komen uit een industrieel beroep, hebben een arbeidersprofiel en hebben nooit gesolliciteerd. Met zo’n groep moet je meer tijd nemen voor gesprekken. Vandaar dat ik blij ben dat we nu al met die groep begonnen zijn. De arbeidsmarkt vraagt dat we op korte termijn tot een consensus komen om dat beleid uit te breiden naar hogere leeftijdscategorieën. De kritiek dat we ons tot nog toe niet met de ouderen hebben bezig-gehouden, is correct. Maar het hangt natuurlijk ook samen met politieke keuzes.”

Zijn de brugpensioneringen op 50 bij Godiva en Opel een vervelende zaak?

LEROY. “Onze 50-plus-consulenten staan in dubio: we moeten mensen tussen 50 en 52 motiveren om voort te werken, terwijl op hetzelfde moment 50-plussers naast de arbeidsmarkt worden geplaatst. Het is frustrerend dat de mensen zelf met het verhaal afkomen dat bedrijven nog altijd mensen op jonge leeftijd in de inactiviteit duwen.

“Naast de ouderen richt de VDAB zich natuurlijk ook op andere groepen. Zoals mensen die onder de ziekte- en invaliditeitsverzekering vallen. Via herscholing kunnen ze de stap naar de arbeidsmarkt doen. De arbeidsreserve aanvullen is nodig voor als de schaarste weer opduikt.”

Die komt terug?

LEROY. “Zeker. Al zal die minder van kwantitatieve en meer van kwalitatieve aard zijn. De migratie loopt door, de nataliteit is gestegen, de participatie van vrouwen neemt toe. Maar we dreigen snel geconfronteerd te worden met een gigantische kwalitateitsschaarste.”

De vakbonden klagen dat er wachtlijsten zijn voor VDAB-opleidingen voor knelpuntberoepen. Klopt dat?

LEROY. “De wachtlijsten zijn inderdaad sterk toegenomen. Eigenlijk is dat een goed teken, want meer dan vroeger kiezen werkzoekenden voor een opleiding in een knelpuntberoep. Ze weten dat het werkzekerheid biedt. De VDAB heeft dankzij het Vlaamse werkgelegenheids- en investeringsplan 7 miljoen euro extra gekregen, onder andere voor opleidingen specifiek gericht op die knelpuntberoepen. Een capaciteitsuitbreiding was nodig.

“Je mag ook niet vergeten dat het niet altijd gemakkelijk is om sommige opleidingen te organiseren. Bij een chauffeursopleiding kan je maar vier werk-zoekenden per vrachtwagen opleiden. Sommige opleidingen, zoals heftrucktransport, zijn streng gereglementeerd. Wij hebben een oproep gelanceerd aan de bedrijven omdat we zagen dat er door tijdelijke werkloosheid veel vrachtwagens of heftrucks ongebruikt blijven staan.”

Wat is uw grootste verwezenlijking aan het hoofd van de VDAB?

LEROY. “Dankzij de sluitende aanpak is de werklozenbegeleiding aanzienlijk verbeterd. De VDAB heeft in de loop van de jaren extra aandacht besteed aan een doelgroepenbenadering. De VDAB was tot de vaststelling gekomen dat bepaalde doelgroepen zoals jongeren in centrumsteden, allochtonen en mensen met een handicap onvoldoende aan de bak kwamen.

“Met onze nieuwe technologie kunnen we op de individuele positie van elke werkzoekende op de arbeidsmarkt inspelen. Het zal wel nog een jaar duren voor dat goed in onze vingers zit.”

Over welke technologie hebben we het dan?

LEROY. “Vroeger gebruikte de VDAB een basisbestand van werkzoekenden. We gingen na wanneer iemand drie, zes of twaalf maanden werkloos zou worden. We stuurden al die gegevens naar VDAB-bureaus met de opdracht om de werklozen op te roepen. Iedereen werd opgeroepen, zowel met een goed als minder goed profiel, zowel werkwilligen als anderen.

“Nu bundelen we al die gegevens elektronisch en geven we die door aan de consulenten. De verantwoordelijkheid komt bij de VDAB-consulent te liggen. Op basis van die gegevens kan een consulent beslissen om een zelfredzame werkzoekende met rust te laten omdat die goed bezig is. Anderen hebben dan weer meer aandacht nodig. De sluitende aanpak voor werkzoekenden is er, nu wil ik werk maken van een sluitende aanpak voor werkgevers. Veel van onze consulenten kennen lassers, maar zijn niet zo vertrouwd met de bedrijven. Er is een kloof gegroeid tussen de VDAB en de wereld van de werkgevers. Die moeten we dichten. De VDAB heeft daarom een akkoord afgesloten met Unizo en Voka zodat VDAB-consulenten stages kunnen volgen in bedrijven.”

Hoe ziet u de rol van privéspelers in de begeleiding van werkzoekenden?

LEROY. “Werkzoekenden die dicht bij de arbeidsmarkt staan, kunnen wij het best aanpakken via het toeleveren van vacatures. Werkzoekenden die ver van de arbeidsmarkt staan en bijvoorbeeld psychologische problemen hebben, kunnen wij ook het best begeleiden. Maar voor werkzoekenden die nood hebben aan begeleiding daartussenin, gaan we een oproep doen naar de markt. Dat gebeurt via de klassieke uitbestedingsprocedure.

“Alles hangt ook af van de conjunctuur. Als de werkloosheid structureel daalt, is er meer schaarste op de arbeidsmarkt. Dan is er een andere vorm van publiek-private samenwerking nodig. Ik heb het over het hele domein van faciliteren van loopbaantransities. Meer dan bij werklozenbegeleiding hebben we daar private spelers nodig. Je moet werkenden de kans geven om hun loopbaan zelf in handen te nemen.”

De VDAB is niet langer de begeleider van werklozen. U wil ook werkenden bereiken?

LEROY. “De crisis leert hoe noodzakelijk een loopbaanaanpak is. De VDAB heeft als regisseur op de Vlaamse arbeidsmarkt een steeds grotere rol te spelen. De klanten zijn niet alleen de 200.000 werkzoekenden, maar ook de werknemers die recht hebben op loopbaanbegeleiding.”

U bent overheidsmanager van het jaar. Wat doet dat met een mens?

LEROY. “Dat is vooral een erkenning voor de organisatie. Ik heb een sterke organisatie geërfd, en vastgesteld dat er bij de mensen veel veranderingsbereidheid is. Je kunt er echt een beroep op doen. In deze moeilijke context is het nochtans niet gemakkelijk om aan consulenten te vragen nog een tandje bij te steken. Ze hadden al een optimaliseringsoefening achter de rug.”

Toen u topman werd, hebt u een roadshow georganiseerd bij de VDAB-kantoren. Gaat u er nog altijd langs?

LEROY. “Elke maand heb ik een ontbijtsessie met medewerkers om informeel te praten over waar we sterk staan en waar we kunnen verbeteren. Ook nu weer organiseer ik een ronde bij de beleidsteams om te zien hoe we het begeleidingsmodel kunnen versterken en gaan we na waar de problemen zijn.”

Ziet u zich bij een andere overheidsdienst werken?

LEROY. “Er hebben zich kansen aangeboden. Ik werd aangesproken om secretaris-generaal van het onderwijsdepartement te worden. Mijn naam circuleerde ook als mogelijke VRT-baas. Maar mijn job is veel te boeiend en ik heb er nooit echt over nagedacht om hier weg te gaan. Ik werd eerder genoemd dan kandidaat te zijn. Ik wil toch nog een aantal jaar investeren om de VDAB klaar te maken voor de nieuwe arbeidsmarkt, waarbij we meer doen dan ons met werklozen bezighouden.”

Wat zijn uw hobby’s?

LEROY. “Mijn twee kleinkinderen en fietsen (Leroy heeft al 1200 cols beklommen, nvdr), zowel actief als passief. Ik heb tijdens de paasvakantie in Zuid-Italië een tiental kleine cols beklommen. Ik heb ook net een wielerwoordenboek uitgegeven. Ik heb een paar winters gespendeerd om samen met een vriend een boek met wielertermen en -uitdrukkingen samen te stellen. Uiteindelijk hebben we tweeduizend lemma’s bijeengeschreven. Een mooie afwisseling voor de drukte op de arbeidsmarkt. Ik kom veel mensen tegen in de hr-wereld en de bedrijfswereld die in hun vrije tijd op hun fiets springen. Dat zorgt op de meest onverwachte momenten voor interactie, zoals tijdens seminaries of colloquia.

Hebt u nog contacten met het wielermilieu?

LEROY. “Ik was aan het begin van de jaren negentig betrokken bij de oprichting van de wielerploeg Vlaanderen 2002. Vandaag ben ik nog bestuurder bij de Vlaamse wielerschool en bij de wielerploeg Topsport Vlaanderen.

Door alain mouton, fotografie pat verbruggen

“Bij de vorige recessies hebben we zeven jaar nodig gehad om opnieuw op het werkloos-heidspeil van voor de crisis te komen”

“Ons personeelsbestand is berekend op een werkloosheidspeil van ongeveer 210.000 werklozen. We zitten op de limiet”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content