De computer kan koken
U hebt het ook kunnen lezen in de krant. Watson, de topcomputer van IBM, kan nu ook ‘koken’, dat wil zeggen: hij kan creatieve toprecepten genereren. Verrast u dat? Mij niet. Al tien jaar geleden is bewezen dat computers bijzonder succesvolle ‘creatieve’ advertenties kunnen bedenken. Computers beantwoorden almaar meer aan de zogenaamde ‘Turing test’. Als je aan de beoordelaar vraagt welk antwoord, welke campagne, welke creatie door een mens en welke door een computer is gemaakt, en de beoordelaar moet het antwoord schuldig blijven, dan is de computer ‘menselijk’. En vaak klopt de computer de mens. Ik gebruik de boekensite Librarything en wat de computer mij aanbeveelt, klopt elke boekverkoper.
Ik ben mijn loopbaan bij Vlerick Business School begonnen in 1972. Ik had toen als opdracht het mede-coördineren (het bord afvegen, de maaltijden bestellen, de bedankingsbrieven schrijven) van vormingsprogramma’s informatica voor leidinggevende ambtenaren. In die tijd gingen we met ambtenaren-generaal, bestuursdirecteurs en adviseurs allerhande op bezoek bij de computer, in grote zalen, waar mannen (neen, geen vrouwen) in witte jassen de computers draaiende hielden, en waar de monsters enorme hoeveelheden listings uitspuwden, die je zorgvuldig moest opplooien. De machines produceerden zo veel hitte dat er airconditioning nodig was, anders kreeg dat wonder van technologie panne.
De belangrijkste experts kwamen vertellen wat een computer was, en af en toe ook wat ons te wachten stond. Een van de sprekers was zelfs zo vermetel te voorspellen dat de ponskaart ooit zou verdwijnen (hoongelach alom, ‘nog nooit heb ik zo veel ponskaarten moeten bestellen’). Een andere spreker waarschuwde: “eerst rationaliseren, dan automatiseren”. Dat geldt nog altijd. De overheid gooit nog altijd tientallen miljoenen weg, omdat ze heel veel wil automatiseren en pas af en toe rationaliseren. Wat wil je, als overheidsdiensten nog altijd gepolitiseerd zijn. Een andere spreker voorspelde dat er ooit een aktentascomputer zou komen, een ding zo groot als een niet eens flink uit de kluiten gewassen koffer. Hoongelach alom viel hem ten deel.
Over enkele dingen waren alle experts het wel eens: nooit zou je muziek kunnen zetten op computers (je moest alle computers ter wereld koppelen om voldoende capaciteit te hebben om enkele minuten simpele muziek te spelen), nooit zou de computer een goede schaakspeler kunnen kloppen, nooit zou hij kunnen vertalen. Vreemd is natuurlijk dat het laatste nog steeds problematisch is, tot grote vreugde van de vertalers bij de Europese Unie.
De meest visionaire spreker, een man die ik diep bewonderde, waarschuwde dat we allemaal klerken zouden worden die eindeloze stromen data in de computer zouden moeten inbrengen. Zelfs hij kon niet voorzien dat al die input ten eerste gewoon door iedereen, door u en mij, zou geschieden als onderdeel van onze dagelijkse bezigheden zoals internetbankieren, en ten tweede automatisch zou worden gegenereerd aan kassa’s, pompstations en bij procescontroles. Dat big data zou ontstaan juist omdat geen massa typisten de gegevens moeten overtikken, kon de man in de verste verte niet bevroeden.
Niemand voorspelde het internet zoals we dat nu kennen (men besefte wel dat men databanken zou koppelen en dat er privacyproblemen zouden ontstaan), niemand had de visie om het fenomeen sociale media te voorspellen, en niemand kwam met het simpele en krachtige idee van apps, zoals u er nu enkele tientallen op uw smartphone en tablet hebt.
Voor veel lezers ligt 1972 heel veraf. Velen waren nog niet geboren. Maar ook zij zullen denken dat de toekomst een soort kopie zal zijn van het heden. In mijn wilde fantasie durf ik wel heel vreemde dingen te voorspellen, en die zullen twee kenmerken vertonen. Ik zal me ermee belachelijk maken en het zal toch ook weer een soort extrapolatie zijn van het heden. Toch even een poging. Ik geloof niet in telepathie, telekinese en andere zesdezintuigennonsens. Veronderstel even dat ze wel bestaan, maar heel zwak zijn. Over dertig jaar vinden we dan ‘iets’ dat die zwakke signalen een miljoen keer versterkt. Over veertig jaar zijn er dan geen blogs, columns of artikels meer nodig. U hebt dan enkel tune in te denken en u raadt al die schitterende ideeën. Nonsens uiteraard, maar niet meer dan twintigduizend liedjes in een klein wit doosje in 1972.
De auteur is partner-hoogleraar management aan de Vlerick Business School.
MARC BUELENS
Over veertig jaar zijn er dan geen blogs, columns of artikels meer nodig.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier