De Colruyt van de autoverkoop
Het is volop crisis, de consumenten denken twee keer na voor ze geld uitgeven. Zeker voor dure uitgaven. Daarvan profiteert de autosupermarkt Cardoen.
De toonzaal van Cardoen in Wilrijk staat vol auto’s van verschillende merken, maar de 61-jarige Karel Cardoen komt aangesnord per autoped. “Dat gaat bijzonder vlot”, vertelt de gedelegeerd bestuurder van de gelijknamige onderneming. “We zitten op een domein van 1,3 kilometer lengte. Als ik ‘s morgens al mijn medewerkers een goeiedag wil zeggen, is dit de gemakkelijkste manier.”
Dat domein is Autostad langs de A12. Daar begon het in 1992 voor de ‘autosupermarkt’ Cardoen. Consumenten kunnen er modellen van verschillende merken kopen tegen de laagste prijs. Cardoen hanteert het Colruyt-principe: wie het elders goedkoper vindt, krijgt het verschil terug. Het is een formule die zeker in recessietijden werkt. Terwijl de algemene autoverkoop in België in de eerste drie maanden amper steeg, met een luttele 0,5 procent, boekte Cardoen een stijging van de verkoop met 85 procent, tot 2128 verkochte wagens.
Cardoen en recessie zijn als communicerende vaten. Gaat het slecht met de economie, dan draait het bijzonder lekker bij Cardoen. En draait de algemene autoverkoop op toerental, dan boert de autosupermarkt minder. De schrootpremie uit 2010 leidde bijvoorbeeld tot een fikse opleving van de algemene verkoop, maar niet bij Cardoen. Pas vanaf 2011 trok de motor weer aan.
Meer aanbod
“De verkoop in eigen land gaat goed”, lacht de gedelegeerd bestuurder. “Dit jaar wordt schitterend. Sinds december trok de verkoop sterk aan. Waarom precies weten we niet. Misschien is het omdat de crisis blijft duren, de mensen zoeken dan alternatieven. Ons aanbod wordt ook beter, door de grote voorraad aan niet-verkochte wagens in de Europese Unie.”
Dat heeft alles te maken met het zakenmodel achter de autosupermarkt. De onderneming koopt en verkoopt de voorraden van merken in Europa. “Die import en export is bijzonder volatiel”, duidt de gedelegeerd bestuurder. “Als de economie goed draait, is er nauwelijks aanbod. Vandaag krijgen we steeds meer aanbiedingen, terwijl we er vroeger zelf achteraan moesten gaan.”
Zowat de helft van de auto’s wordt in eigen land via de supermarkten verkocht. De andere helft is een loutere handelsactiviteit met autodealers of onafhankelijke spelers, niet gebonden aan één automerk. Dat is puur zakelijk, niet naar de consument gericht. “Die auto’s verkopen we dus niet in België aan dealers. We willen onze eigen supermarkten geen concurrentie aandoen door verkoop aan derden in eigen land. We zullen ook geen nieuwe wagens van Belgische invoerders in eigen land verkopen. Dat is een gentleman’s agreement. We willen hun eigen dealers niet beconcurreren.”
Cardoen noemt de relatie met de gebonden autodealers goed. In het verleden sprak hij kritisch over de dealers die met handen en voeten gebonden zijn aan een autoproducent of importeur. Hij noemde hen geen ondernemers, maar franchisenemers. Via de opvolging van een lastenboek, de exact afgemeten plaats van modellen in de toonzaal incluis, konden de dealers toch nog wat winst boeken. Maar ook Cardoen gaat nu die weg op. Van de negen autosupermarkten in België zijn er vijf in franchise. Cardoen krijgt een marge op de verkoop bij de franchisenemers. De vestigingen hebben overal precies dezelfde uitstraling, auto’s, reclame, uithangborden, computertechnologie en prijsborden.
Veel keuze, niet voor autofreaks
Met die negen vestigingen houdt het niet op. België heeft een potentieel van wel twintig autosupermarkten. De volgende winkel komt aan de rand van Brussel. “We hebben een optie op een pand, maar het is nog niet concreet genoeg voor ronkende verklaringen.” De zaak zou uiterlijk einde 2013 opengaan, het investeringsbedrag kan tot 10 miljoen euro oplopen. “Tegelijk onderhandelen we met franchisenemers. Want we hebben langzaam een stabiele Belgische markt gecreëerd. Vroeger gingen de mensen spontaan naar een dealer om een nieuwe wagen te kopen. Die mentaliteit konden wij langzaam ombuigen. We hopen dat het op termijn vanzelfsprekend is dat je naar een autosupermarkt gaat.”
Cardoen bedacht met zijn gele winkels een formule “voor een consument zoals ik. Ik wil veel keuze hebben. Ik wil niet moeten discussiëren over de laagste prijs. Ik ben geen autofreak. Mijn klanten zijn dat ook niet. Ze lezen niet de automagazines, ze zijn niet op de hoogte van alle nieuwste modellen en types. Onze klanten hebben een bepaald budget voor ogen. Voor hen is het type wagen niet zo belangrijk. Ze koppelen er geen status aan.”
Cardoen doet dat ook niet. Hij verandert zowat alle zes maanden van wagen en toert momenteel in een BMW 520. “Ik heb jaren met een Toyota Prius gereden. Dat is ecologisch.” Maar nog milieuvriendelijker is de autoped, waarop hij door Autostad glijdt. Hoelang hij dat nog wil doen? Eind september wordt hij 62, drie van de vier kinderen zijn actief in de zaak. “Tot nader order” willen zij de zaak niet overnemen. “We denken stilletjes aan de opvolging. Ik ben 61 en wil nog enkele jaren doorwerken, en daarna zien we wel. Ik doe dit nog veel te graag.”
WOLFGANG RIEPL, FOTOGRAFIE PAT VERBRUGGEN
“Ons aanbod wordt beter door de grote voorraad aan niet- verkochte wagens in Europa”
Karel Cardoen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier