De beurs kloppen ? Doodeenvoudig !
Een kennismaking met de NAIC, haar strategie en beleggingsmethode.
Hoofddoel van de NAIC, de National Association of Investors Corporation (zie kaderstuk), is burgers ertoe aanzetten in aandelen te beleggen. En dat doel streeft de Amerikaanse organisatie van beleggingsclubs niet alleen via info- en studiesessies na. De NAIC vertrekt immers van een welbepaalde strategie, die moet toelaten om betere beleggingsresultaten te behalen.
DE STRATEGIE.
Die strategie werd in de vorm van een beleggingsmethode gegoten en is concreet in vier slagzinnen samen te vatten :
Beleg op regelmatige tijdstippen.
Het uitgangspunt van de NAIC is vrij eenvoudig : niemand is in staat het beursverloop over een korte periode te voorspellen.
Er zijn immers altijd wel redenen om niet op de beurs te beleggen. Laat ons eens naar de voorbije vijftien jaar kijken. In 1980 stonden de rentevoeten op hun hoogste peil ooit. In 1982 begon de zwaarste recessie sinds veertig jaar. In 1987 crashte de beurs op een nooit geziene manier. In 1990 deed Saddam Hoessein de beurzen beven. Wie toch in de aandelen bleef, beleeft vandaag hoogdagen, want de Amerikaanse beurs heeft nog nooit zo hoog gestaan.
En ook dat feit op zich is voor velen een reden om er opnieuw uit te stappen. De geschiedenis leert dat aandelen op lange termijn beter presteren dan eender welke andere belegging. Vandaar de noodzaak om regelmatig te beleggen en in de markt te blijven, zowel in goede als in kwade dagen.
Herbeleg alle dividenden en meerwaarden.
Nieuw geïnvesteerde dividenden en meerwaarden brengen elk jaar opnieuw geld op, zodat het belegde kapitaal steeds groter wordt. Een dollar (USD) die in 1925 volgens dit principe op de beurs werd belegd, zou eind 1995 tot 1132,92 USD zijn aangegroeid. Via overheidsobligaties op lange termijn zou dit bedrag tot maar 34,04 USD zijn gestegen.
Om de toepassing van dit principe te vereenvoudigen, maakt de NAIC gebruik van Dividend Reinvestment Plans (DRIP’S). De organisatie heeft afspraken met tal van bedrijven, zodat de dividenden van leden automatisch en zonder kosten in nieuwe aandelen van die bedrijven worden omgezet.
Beleg in ondernemingen die sneller groeien dan de algemene economie en gelijkaardige ondernemingen uit de sector.
Met dit principe gaat men op zoek naar groei-ondernemingen, en de “Stock Selection Guide” wijst de weg. In de Verenigde Staten werken al 25.000 beleggingsclubs volgens deze methode, en vaak met succes.
Elk jaar houdt de NAIC een enquête onder haar leden om na te gaan welke aandelen in de portefeuilles het vaakst voorkomen. Ongeveer 25 % van de clubs en dat zijn 6250 clubs stuurt een antwoord in. Op basis van die steekproef maakt de NAIC een top-100 van de populairste aandelen. Dat lijstje verschijnt telkens in het aprilnummer van “Better Investing”, het maandblad van de NAIC.
Wie bij het uitkomen van de lijst in de vijf populairste aandelen belegt, en zijn aandelen vijf jaar bijhoudt, kan de Standard & Poor’s 500-index telkens met vele procenten kloppen. In de tabel geven we u de cijfers vanaf april 1987, het jaar van de crash.
Zorg voor diversificatie.
Beleg dus in ondernemingen uit verschillende sectoren en van verschillende omvang. De geschiedenis leert dat maximaal 16 tot 25 ondernemingen uit acht verschillende sectoren de beste resultaten opleveren. Men belegt trouwens best nooit in meer aandelen dan men goed kan opvolgen. Een goed uitgebalanceerde portefeuille bestaat verder uit 25 % ondernemingen met grote beurskapitalisaties, 50 % bedrijven met een middelmatige beurskapitalisatie en 25 % “small caps”, kleinere aandelen.
STOCK SELECTION GUIDE (SSG).
Om de uitgedokterde strategie in de praktijk om te zetten, hanteert de organisatie een heel eigen beleggingsmethode. Doel van de methode is die aandelen te selecteren die na vijf jaar een return van 100 % opleveren. Dit komt neer op een jaarlijkse groei (koerswinst en dividenden) van 14,4 %.
Het is zeker geen sinecure om nét die aandelen te kiezen uit de meer dan 10.000 bedrijven die op de verschillende, Amerikaanse beurzen genoteerd staan. Daarom ontwierp de NAIC voor haar leden de Stock Selection Guide (SSG). Op die eerste plaats wil men via die SSG gezonde en sterke bedrijven opsporen, met een solide winstgroei en een sterk management. Dan komt het erop aan die bedrijven tegen een redelijke prijs te kopen.
De bijbel van de Amerikaanse belegger is Value Line, met de bespreking van meer dan 3500 aandelen en alle gegevens om de SSG in te vullen. Een zeer goede, maar erg dure publicatie. Gelukkig zijn de meeste gegevens ook in jaarverslagen terug te vinden.
TOEKOMSTIGE WINST EN VERKOPEN SCHATTEN.
De SSG is een tweedelig document (zie volgende pagina) dat de belegger zorgvuldig moet invullen. De basisgegevens zijn de omzet, de winst per aandeel, de hoogste en laagste koers, de boekwaarde en de brutowinst voor belastingen, en dit alles over de voorbije tien jaar.
Een eerste oefening is het maken van een visuele analyse van de historische en toekomstige winst en omzet. Die grafiek komt op pagina 1. Eerst worden op de grafiek de winst- en omzetcijfers voor de voorbije tien jaar uitgezet. De verkregen punten worden tot een curve verbonden.
Dan wordt de procentuele, historische groei van omzet en winst berekend. Op basis van die cijfers maakt men een raming van de winst en omzet binnen vijf jaar. Ook die schattingen worden uitgetekend.
Om te controleren of de berekende cijfers in de lijn der verwachtingen liggen, kan men ze met de cijfers uit Value Line vergelijken of met de cijfers die analisten op het bedrijf toepassen.
DE KWALITEIT VAN HET MANAGEMENT.
Op de tweede bladzijde wordt het management van het bedrijf geëvalueerd. En dat aan de hand van twee cijfers over de jongste tien jaar. Eerst wordt de winst voor belastingen telkens door de omzet gedeeld. Daarna delen we de winst voor belastingen door de boekwaarde per aandeel. Zijn de bekomen cijfers stabiel of stijgen ze lichtjes, dan wordt het bedrijf op een degelijke manier geleid.
HISTORISCHE KOERSWINSTVERHOUDING.
De basiscijfers worden gebruikt voor de berekening van de koerswinstverhouding aan de hoogste en de laagste koers gedurende de jongste vijf jaar. Daarvoor wordt, per jaar, de hoogste en laagste koers door de winst per aandeel gedeeld. Van de bekomen resultaten wordt een gemiddelde gemaakt.
Ook de “pay-out” over de voorbije vijf jaar wordt berekend. De pay-out geeft aan hoeveel van de winst het bedrijf aan de aandeelhouders uitkeert. Om de pay-out te berekenen, wordt het dividend door de winst per aandeel gedeeld. Dat cijfer wordt met 100 vermenigvuldigd.
Door het dividend ook nog door de laagste koers van de afgelopen vijf jaar te delen, krijgen we een idee van het maximale rendement dat over die periode werd bekomen.
HOOGSTE EN LAAGSTE KOERS VOOR DE VOLGENDE VIJF JAAR.
Al dat cijfermateriaal wordt nu gebruikt om een beeld van het toekomstige koersverloop van het aandeel te schetsen. Voor de berekening van de hoogste koers gaan we uit van de gemiddelde koerswinstverhouding (k/w) van de hoogste koersen en die vermenigvuldigen we met de verwachte winst per aandeel binnen vijf jaar. Dat cijfer halen we uit de grafiek op de eerste bladzijde.
De laagste koers kan op verschillende manieren worden berekend. We nemen eerst de gemiddelde k/w bij de laagste koers en vermenigvuldigen die met de laagste, geschatte winst voor de volgende vijf jaar. Dat cijfer komt weer uit de grafiek. Een tweede cijfer vinden we door het gemiddelde van de laagste koersen van de jongste vijf jaar te berekenen. Een derde cijfer is de effectieve, laagste koers over de voorbije vijf jaar. Ten slotte delen we het jongste dividend door het hoogste rendement over diezelfde periode van vijf jaar.
Op basis van deze vier cijfers berekenen we ofwel een gemiddelde, laagste koers of maken we onze eigen schatting voor een bodemkoers.
PERFECTE TIMING.
Nu kunnen we bepalen wanneer het aandeel koopwaardig is en op welk moment we zullen verkopen. Daarvoor delen we het verschil tussen de hoogste en laagste koers door drie, en verdelen de uitkomst in drie gelijke zones. Bevindt het aandeel zich in de bovenste of onderste band, dan is het een verkoop- of aankoopkandidaat. Bevindt de koers zich in de middelste rangen, dan kunnen we het houden.
Tenslotte gaat de SSG ook na hoe groot de kans op een koersdaling is en hoe aannemelijk een koersstijging lijkt. Daarvoor trekken we de huidige koers van de hoogste, verwachte koers af. Daarna delen we het saldo door de huidige koers, waarvan we eerst de laagste, verwachte koers aftrekken. Laten we uitgaan van een hoogste en laagste koers van respectievelijk 1000 en 500. De huidige koers is 600. Om de winst- en verlieskansen te kennen, trekken we van de hoogste koers (1000) de huidige koers af : 1000 – 600 = 400. Vervolgens trekken we van de huidige koers de laagst mogelijke koers af : 600 – 500 = 100. Tenslotte delen we het eerste getal door het tweede : 400 : 100 = 4. Hoe hoger dat laatste cijfer, hoe groter de stijgingskans. De NAIC verkiest aandelen met een ratio van minimum 3.
MARC WAUTERS
McDonald’s wordt stilaan een klassieker in het lijstje met favoriete aandelen van de NAIC-leden.
Basisgegeven voor de Stock Selection Guide zijn de omzet, winst per aandeel, hoogste en laagste koers, boekwaarde en brutowinst voor belastingen over de voorbije tien jaar.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier