De belevenissen van Albert Frère en co.

Hard labeur en grandeur staan elkaar niet in de weg. Dat bewijzen de fascinerende levensverhalen van de superrijken die Philip Dröge portretteerde.

Tijdens de achtervolging van zijn jonk door een Chinees marineschip, duwt de bendeleider de zieke ontvoerde magnaat Teddy Wang overboord. Het is begin jaren negentig. Wang is al voor de tweede keer door de triades ontvoerd en overleeft zijn onvrijwillige duik in de Zuid-Chinese Zee niet. Zijn echtgenote Nina Wang erft zijn kapitaal en vastgoedimperium. Zowat 10% van de gebouwen in Hongkong is of was ooit eigendom van het conglomeraat. De nauwelijks 1,50 meter kleine weduwe met haar onafscheidelijke drie paardenstaartjes of knotjes wordt de eerste vrouwelijke tycoon van Azië. Terwijl de familie haar bestookt met processen over de erfenis, bouwt Nina het vastgoedrijk uit, ze internationaliseert en diversifieert naar horeca, industrie en de jongste tijd zelfs naar gentechnologie. Inmiddels is ze, tot afgrijzen van familie en vrienden, hertrouwd met een hoge functionaris van de Communistische Partij van China en heeft ze alsmaar meer aandacht voor Sjanghai, waar ze nota bene na de communistische revolutie in 1949 vandaan vluchtte.

Nina Wang is ook de enige vrouw die de selectie haalde die de Nederlandse journalist Philip Dröge maakte voor zijn portrettengalerij Tycoons. In magneettreinvaart worden vier families en vijftien individuen beknopt voorgesteld. Echt origineel is de keuze niet en van de meeste hoofdrolspelers is al beduidend meer bekend dan wat Dröge schetst. Toch blijft hij tot de laatste letter boeien, een gevolg van zijn botergladde stijl en zijn gewiekst gedoseerde cocktail van grote contouren met daartussen kruidige anekdoten en beklijvende details. Zo maakte hij van de impressionistische schetsen een realistisch portret.

Hold-up van de eeuw. Er prijkt ook een Belg in dit internationale selecte gezelschap van multimiljardairs. Hij levert bovendien een levensverhaal op waarin hij zich met Uilenspiegel-lef en boerenverstand opwerkte van kansarm ijzerhandelaar tot de eerste echte tycoon in België. Zijn status bezegelde Albert Frère (die dit jaar tachtig wordt) met de aankoop van één van de meest gerenommeerde wijnkastelen rond Bordeaux. De Brusselse halfwees en schroothandelaar werd investeerder, bankier en baron en gaat nu zover mogelijk van de media-aandacht vandaan alleen nog om met de puissant rijken.

Dröge veronachtzaamt ook de controversiële episoden niet. Zo wijst hij, bijvoorbeeld, aan hoe Frère de op sterven na dode Waalse staalindustrie verwerft en vervolgens profiteert van de gulle Belgische subsidies om die industrie te redden. Wat bij Hugo Schiltz de commentaar ontlokt: “Frère pleegde de hold-up van de eeuw op de Belgische schatkist.”

Zelfs de ooit met koninklijke allure regerende Franse president François Mitterrand wordt door Frère in de luren gelegd. Toen de kleine Belg zich inkocht in de Parijse investeringsbank Paribas, sloeg Mitterrand terug met een nationalisering. Tussen aankondiging en uitvoering kelderden de aandelen, waarin Frère vreemd genoeg zijn participatie nog opdreef. Samen met de Canadees Paul Desmarais veroverde hij zo voor een prikje de meerderheid. De Canadees en de Belg spraken af om de Franse socialisten een loer te draaien door de belangrijkste onderdelen van de bank te versluizen naar buitenlandse dochters, die aan de nationalisering ontsnapten. Monsieur le président kon alleen een lege huls onteigenen. Frère hield er bovendien een vriendschap en zakenpartner aan over. Ook vandaag nog wordt het imperium beheerd door de zonen van Desmarais en Frère.

Secretaresse in bed. Ook Frères andere bekende vriend, Bernard Arnault, ontbreekt niet in Dröges keuze. Van de directeur van het luxehuis Louis Vuitton Moët Hennesey ( LVMH), steevast op zijn Berluti-schoenen (met binnenhakken, die kleinere mannen groter doen lijken), onthouden we vooral hoe hij zich als een Trojaans paard bij LVMH liet binnenhalen en er vervolgens zelf de macht greep. De voorbije jaren werd hij berucht om zijn kinderlijke strijd tegen zijn vroegere maatje François Pinault, een Bretoense houthakker die zich met een agressieve Amerikaanse zakenstijl opwerkte tot een heel on-Franse tycoon in Parijs. De boerenzoon vierde zijn doorbraak met de sanering van de detailhandelbedrijven Printemps en La Redoute.

Ook Pinault heeft nu zijn topwijnkasteel en doet zaken met de grootsten, al gebeurt die omgang nog altijd discreet. Sneert Dröge: “Je kunt als nette Fransman beter naakt met je secretaresse in bed worden betrapt dan gekleed aan de onderhandelingstafel met Pinault.” Alleen de Franse president Jacques Chirac lijkt geen moeite te hebben om gezien te worden met Pinault, al wordt dat juist voor hem wel meer en meer een delicate zaak. Beide heren kennen elkaar al van toen ze nog onbekend waren, maar wel al gloeiden van ambitie. Sindsdien helpen ze elkaar zo goed, dat de geruchten over minder oorbare steun alsmaar aanzwellen.

Luc De Decker [{ssquf}]

Philip Dröge, Tycoons – Portretten van de superrijken. Vassallucci, 172 blz., 14,95 euro.

“Je kunt als nette Fransman beter naakt met je secretaresse in bed worden betrapt dan gekleed aan de onderhandelingstafel met Pinault.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content