De bankencrisis nog eens verklaard
Wolfgang Riepl
Een overvloedig gebruik van shit en fuck en een federale minister van Financiën, Hank Paulson, die moet braken van zijn medewerkers en parlementsleden. De wereld die Andrew Sorkin beschrijft, is er geen van fijngevoelige manieren.
Sorkin, journalist bij The New York Times, schreef Too big to fail. Een relaas over de bankencrisis. Die deed de wereld twee jaar geleden op haar grondvesten daveren. Hij beschrijft een wereld met een hoog macho- en egogehalte in de hoogste regionen van de Amerikaanse bankwereld. Vergaderingen, telefonische oproepen, om twee of drie uur ‘s nachts behoren er tot de dagelijkse routine. Deals worden liefst beklonken in het privévliegtuig van een of andere onderneming.
Maar het is ook een wereld met veel ruimte voor vertwijfeling. Op zondag 14 september 2008, de dag van het faillissement van Lehman Brothers, raakte Paulson in paniek. Hij putte alleen nog moed uit een bijbelvers. Nog erger was het machtige hoopje CEO’s dat tijdens een bijeenkomst van de centrale bank, afdeling New York, de tijd doodde met elektronische spelletjes op elkaars BlackBerry. De macho-CEO’s maakten er zowaar een toernooi van.
Tot daar de anekdotiek. Andrew Sorkin brengt in zijn bestseller – inmiddels overladen met prijzen – vooral een zo feitelijk mogelijk relaas van de bankencrisis. Het werd een reconstructie met daarbij de inbreng van de belangrijkste hoofdrolspelers. De auteur schetst daarbij een milieu, zonder enige vooringenomenheid of vooraf bepaalde stelling.
Is dat een zwakte? Nee. Pas in een slotwoord gaat de auteur op zoek naar de schuldvraag. Wat leidde tot de bankencrisis? De bonussen? De soepele rente? Het ‘elke Amerikaan een eigen huis’-beleid? Allemaal samen, ja. Maar toch vindt Sorkin geen individuele boeman. Ja, er waren enkele bedenkelijke praktijken bij Goldman Sachs en Lehman Brothers. Maar die bieden te weinig als verklaring voor de bankencrisis. Als leidraad dient een conclusie van goeroe Warren Buffett: iedereen had boter op het hoofd, maar zo lang het feestje duurde, vierde iedereen duchtig mee.
Gary Gorton gaat nog verder. De professor financiën aan de universiteit van Yale waagde zich ook aan een analyse van de bankencrisis. Zijn werk, Slapped by the invisible hand, is een meer hermetische, technische analyse. Voor Gorton is het kernprobleem van de bankencrisis het tekort aan financieringmiddelen op de zeer korte termijn. Banken leenden elkaar letterlijk tijdens de nacht geld. Die onophoudelijke stroom is in normale tijden geen enkel probleem. Tot de paniek in 2008 plots toesloeg.
Maar de media en de politici hebben er een heel ander verhaal van gemaakt. Over roekeloze individuen die in functie van grote bonussen met het hele systeem gokten en jokerden. Gorton ontkracht die hypothese met de nodige minachting. Alleen mocht het wat minder hermetisch.
Wolfgang Riepl
Gary B. Gorton. Slapped by the invisible hand. The panic of 2007. Oxford University Press, 2010, 223 blz., 30 euro
Andrew Ross Sorkin. Too big to fail. Penguin Books, 2010, 618 blz., 15 euro
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier