Continu kappen op het aantal ambtenaren is ziekelijk

De federale regering wil het tegen 2011 met 5000 ambtenaren minder doen. Liberale ministers pleiten voor de afbouw van het overheidsapparaat. Maar tegelijk kampen administraties als Financiën met personeelstekort. Volgens Karel Stessens (ACOD) en Luc Hamelinck (ACV-Openbare Diensten) het bewijs dat de tewerkstelling in de openbare sector niet overdreven groot is.

minder doen. Liberale ministers pleiten voor de afbouw van het overheidsapparaat. Maar tegelijk kampen administraties als Financiën met personeelstekort. Volgens Karel Stessens (ACOD) en Luc Hamelinck (ACV-Openbare Diensten) het bewijs dat de tewerkstelling in de openbare sector niet overdreven groot is.

Foto’s Michel Wiegandt

Karel Stessens (voorzitter ACOD) en Luc Hamelinck (voorzitter ACV-Openbare Diensten) zijn bereid om het debat over het aantal ambtenaren te voeren, maar dan wel met de cijfers op tafel, zo benadrukken ze. Gezien de soms emotionele discussie over de tewerkstelling in de overheidssector heeft ACV-Openbare Diensten een heel dossier over het thema samengesteld. Daaruit blijkt inderdaad dat de overheidstewerkstelling de voorbije jaren toegenomen is: van 837.153 in 1980 tot 1.077.068 in 2007. “De evidentie zelf”, zegt Luc Hamelinck. “De taken van de overheid zijn dan ook toegenomen, onder andere op het vlak van milieu, gezondheidszorg en veiligheidsvoorzieningen zoals voedselveiligheid.” Hamelinck voegt er direct aan toe dat het aandeel van het overheidspersoneel in de economie de voorbije 30 jaar stabiel bleef en rond 30 procent schommelt. “Bovendien is de tewerkstelling in de overheidssector sinds 2003 teruggelopen met bijna 10.000 eenheden. Het reële arbeidsvolume in de openbare sector is de voorbije tien jaar zelfs verminderd met bijna vijf procent. Er zijn meer ambtenaren bijgekomen die deeltijds werken. Staar u dus niet blind op de absolute cijfers. Er zijn meer collectieve diensten verstrekt met minder mensen, dat is de realiteit.”

LUC HAMELINCK (ACV). “Is dat al beslist? De vakbonden waren een paar weken geleden uitgenodigd bij minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven Inge Vervotte (CD&V) en we hebben daar niet gehoord dat er morgen 5000 federale ambtenaren minder moeten zijn.”

KAREL STESSENS (ACOD). “Ik hoorde toen op tv een glunderende minister van Economie, Vincent Van Quickenborne (Open Vld), verklaren dat er over een paar jaar een pak minder ambtenaren zijn. Je kunt zijn uitspraken vergelijken met die van een marketingmanager die zegt dat er 5000 werknemers weg moeten terwijl de human resources manager niets mag zeggen. Ik vind dat allesbehalve.

“De hr-manager – de bevoegde minister, Inge Vervotte dus – heeft wel contact opgenomen met de syndicaten om na te gaan wat er kan gebeuren. Er moet blijkbaar ingeleverd worden vanuit de overheidssector. Wij hebben daar een aantal fundamentele problemen mee.”

HAMELINCK. “Op het begrotingsconclaaf werd beslist om te besparen bij de overheid. Concreet denkt men aan een procent op de werkingskredieten en nadien 0,7 procent op het personeel. Maar ik heb nergens begrepen dat er 5000 ambtenaren minder zullen zijn. Het is nu aan de departementen en agentschappen om na te gaan hoe de personeelsuitgaven kunnen verminderen.

“Ik vind het een beetje ziekelijk om continu te kappen op het aantal ambtenaren. Economen verwachten dat er op korte termijn duizenden werklozen bijkomen. En dan komt minister Van Quickenborne praten over de afbouw van het overheidsapparaat. Als minister van Economie is het in deze crisis zijn taak om andere vragen te stellen. Hoe herlanceer ik de economie? Hoe ondersteun ik innovatie?”

Tussen nu en 2012 zouden 9500 ambtenaren uit de federale overheidsdiensten met pensioen gaan, elf procent van het totaal. 60 procent daarvan is van niveau C (secundair onderwijs) en D (geen diploma). Die zouden niet vervangen worden.

STESSENS. “De niet-vervanging van de lagere ambtenaren is geen oplossing. Ik zeg dit niet met de pet van ambtenaar op, maar stel mij in de plaats van de man in de straat die een goede dienstverlening vraagt. Als ik zie dat er miljoenen valse sigaretten of andere namaakproducten het land binnenkomen en dat er onvoldoende mensen zijn om dat te controleren, dan vind ik dat een schande. Het zijn niet de A- en B-ambtenaren die deze controles uitvoeren.”

De regering wil minder ambtenaren in de federale overheidsdiensten, die nu 78.000 voltijdse equivalenten tellen. Maar het aantal ambtenaren is vooral toegenomen bij de lokale besturen. 13.400 man extra in vijf jaar.

STESSENS. “Het aantal ambtenaren in de lokale besturen is onder andere toegenomen als gevolg van de eenmaking van de politie. De Rijkswacht werd opgesplitst in lokale en federale politie. De agenten die lokaal werken, worden betaald door de gemeentebelastingen. Zij komen dus in die statistieken terecht. Daarnaast zijn de taken op lokaal niveau de voorbije jaren sterk toegenomen. De openbaarheid van bestuur maakt dat er een batterij ambtenaren ter beschikking van de burger moet staan. Voor ruimtelijke ordening, milieu, armoedebestrijding en vrije tijd hebben de lokale overheden er steeds meer taken bij gekregen.

“Als je de Belgen in een enquête vraagt of het aantal ambtenaren moet verminderen, zegt iedereen ja. Maar als je vraagt of er minder rusthuizen moeten zijn, dan krijg je een ander resultaat. Wij zijn geen fundamentalisten. Wij willen kijken waar er te veel en waar er te weinig ambtenaren zijn. Maar de efficiëntie is even cru-ciaal. Financiën is vandaag een ramp. De btw-controlediensten kampen met een ernstig tekort aan mankracht.”

Hoe komt het dat 31.000 ambtenaren bij Financiën de belastingen niet op een deftige manier kunnen innen? Moeten er 100.000 zijn?

HAMELINCK. “Natuurlijk niet. De afgelopen jaren heeft het departement niet goed gewerkt. Het gaat hier niet over aantallen. Je moet tot een moderner personeelsbeheer komen. Ik denk aan technieken als werklastmetingen, aandacht voor loopbaanbeleid. In sommige RSZ-parastatalen worden tijdsmetingen gemaakt van de verrichtingen van het personeel. Geef de administratie de kans om goed te functioneren. Dat betekent dat je als politieke overheid andere afspraken moet maken met de administratie en dat je zelfs met federale departementen moet komen tot beheerscontracten. Maar geef de administraties voldoende bewegingsvrijheid. Wij willen dat als vakbond mee begeleiden.”

STESSENS. “Er is een probleem met het informaticasysteem op Financiën. Dat is toch door minister van Financiën Didier Reynders (MR) gelanceerd? Is dat de fout van de ambtenaar die daar werkt? De top van de administratie en het kabinet hebben daar fouten gemaakt. Ik ben als boekhouder in 1971 afgestudeerd, net toen de btw werd ingevoerd. Mijn generatie is ondertussen vertrokken bij de btw-administratie. Vroeger was de btw-administratie autonoom, maar met Coperfin is die samengevoegd met de directe belastingen. Directe belastingen heeft wel aangeworven, de btw niet. Wiens fout is dat? Allez, toch niet die van de vakbonden.”

Kunt u positieve voorbeelden geven van goed werkende overheidsdiensten?

HAMELINCK. “Het beheer van de sociale zekerheid met de kruispuntbank en de SIS-kaart, het buitenland benijdt ons daarom. Denk aan de voedselcrisis van een aantal jaar geleden. Sindsdien heeft het Federaal Voedselagentschap (FAVV) toch puik werk geleverd.”

STESSENS. “Maar het vangen van ratten is uitbesteed aan de privésector. We hebben nooit zoveel ratten gehad in Vlaanderen. Ze hebben ze gekweekt in plaats van verdelgd.”

De overheid moet dan wel tal van taken op zich nemen, dat geldt zowel voor België als voor het buitenland. Nochtans ligt de tewerkstelling in de overheidssector in andere EU-landen een stuk lager dan de Belgische 30 procent. Hoe verklaart u dat?

HAMELINCK. “Ik stel vast dat het VBO, dat daar vroeger mee uitpakte, nu voorzichtiger is. Het is moeilijk om landen met elkaar te vergelijken. Als je internationale vergelijkingen maakt, moet je niet kijken naar de pure publieke sector, maar wel naar collectieve dienstverlening met onderwijs en zorgsector. Dan blijkt dat ons aandeel niet buitensporig groot is in vergelijking met andere landen. Je moet een ding voor ogen houden als je internationale vergelijkingen maakt. Het aandeel mensen dat aan de slag is bij de overheid is vaak lager door de geringe werkloosheidsgraad. Als er veel jobs in de privésector verloren gaan, neemt het gewicht van de overheidstewerkstelling verhoudingsgewijs toe.

“De voorbije jaren gingen de meeste jobs verloren in de industrie. De compensatie die moest gebeuren via de privé heeft niet dezelfde werkgelegenheid gegenereerd als in het buitenland. Wie ons verwijten maakt, moet voor eigen deur vegen. Werkgevers hebben in hun sectoren te weinig banen gecreëerd.”

STESSENS. “Het aantal overheidsjobs is nu eenmaal het gevolg van de verschillende beleidsniveaus. Er is eerder sprake van schaalverkleining dan van schaalvergroting.”

Is de privatisering van een aantal niet-cruciale overheidstaken een optie?

STESSENS. “Mijn ACOD-collega Chris Reniers zei eens: ‘Er is nog te weinig overheid.’ Er zijn inderdaad taken die je beter weer in handen van de overheid haalt. Zoals de rijscholen. Je moet mij eens uitleggen of die scholen echt wel willen dat je zo snel mogelijk met je wagen kan rijden. De technische controle van de wagen kan je volgens mij ook beter aan de overheid overlaten.”

Volgens cijfers van de OESO is België wel een van de landen die het minste taken uitbesteedt aan de privésector. Het aandeel aangekochte goederen en diensten in de overheidsproductie is iets meer dan twintig procent. Alleen Portugal staat lager.

HAMELINCK. “Informatica werd op Vlaams niveau uitbesteed, het was een kleine ramp. Het verhaal van de werkingskosten is een verhaal van communicerende vaten. Ik kan taken uitbesteden, wat leidt tot minder personeel, maar de kosten van de aangekochte diensten kunnen toch hoger liggen.”

Kunnen tijdelijke opdrachten niet worden uitgevoerd door externen in plaats van door contractuele ambtenaren, zoals nu vaak het geval is?

HAMELINCK. “Contractuele ambtenaren worden niet alleen ingeschakeld voor tijdelijke opdrachten, maar ook voor specifieke opdrachten en de vervanging van afwezigheden. Het aandeel contractuelen is sinds 1990 gestegen van 38 procent tot 44 procent van het totaal. Dat grote aandeel heeft onder andere te maken met het grote aantal gesubsidieerde contractuelen in de lokale besturen. Die zijn met zo’n 60.000. Die geco’s zijn er gekomen om af te raken van de vroegere nepstatuten, maar ze zijn dus niet in de reguliere tewerkstelling terechtgekomen. De hogere overheid subsidieert die geco’s en dus ben je als lokaal bestuur zowat verplicht om die mensen contractueel aan te werven, anders verlies je de subsidie. Dat zijn de ontsporingen van het personeelsbeleid. Wij geven de voorkeur aan de vaste betrekking.”

STESSENS. “Een statutaire ambtenaar is duurder dan een contractuele. Maar een statutaire ambtenaar is verplicht uit te voeren wat besloten is. Als de gemeenteraad een maatregel neemt, dan moet de statutaire ambtenaar die getrouw uitvoeren en hij zal dat ook doen.”

Zegt u nu dat een contractueel niet moet uitvoeren wat een gemeenteraad heeft beslist?

STESSENS. “Die kan onder druk worden gezet door diegene die zijn contract heeft opgesteld. Een statutair kan een beroep doen op zijn statuut. Een contractueel zal snel zijn job kwijt zijn als hij twee keer nee zegt.”

En statutairen die hun job verliezen omdat ze de beslissingen niet uitvoeren, kan dat?

STESSENS. “Een ambtenaar die een aantal keer een onvoldoende krijgt, vliegt buiten. Dat bestaat wel degelijk, maar men zegt het niet.”

Hebt u cijfers over zulke gevallen?

HAMELINCK. “Ik heb geen kennis van globale cijfers. De vastheid van betrekking is hoe dan ook een troef die de overheid in de toekomst beter moet uitspelen. Vastheid van betrekking is trouwens niet vastheid van stoel of job. Dat is niet gezond. Ik wil een open discussie over jobmobiliteit. Een ambtenaar moet gemakkelijker de overstap kunnen maken van lokaal naar federaal niveau.”

STESSENS. “Dat is misschien wat moeilijk, maar in de Vlaamse en federale overheid staan alle deuren open. Het vergt een modern personeelsbeleid.”

Is uitzendarbeid in de overheidssector bespreekbaar?

STESSENS. “Ik vind de manier waarop men probeert te vertellen dat uitzendarbeid moet worden ingevoerd in de overheidssector schandalig. Uitzendkrachten, dat zijn goederen en diensten van een leverancier die gefactureerd worden met 21 procent btw. Dat zit niet in de personeelskosten. De overheid kan bij piekmomenten contractuelen aanwerven. Als je kiest voor uitzendarbeid dan moet je de wedde van de uitzendkracht betalen, 21 procent btw en een winstmarge aan de uitzendbedrijven. Dat is verloren geld. Als een gemeentebestuur uitzendkrachten aanneemt, sluist ze via de btw geld door naar de federale regering.”

Over de lonen van ambtenaren wordt vaak een welles-nietesspelletje gespeeld. Is de kloof met de privé gedicht?

HAMELINCK. “Het is juist dat het gemiddelde loon in de overheidssector sneller is toegenomen dan in de privésector. Maar moet de overheid per se minder betalen?”

Ambtenaren beschikken met een hoger pensioen wel over uitgesteld loon.

HAMELINCK. “Dat is verrekend in de vergelijkingen. En ik wil wel eens de fiscaal aantrekkelijke tweede pensioenpijler in de privésector in rekening nemen. Waarom moet dat trouwens fiscaal aantrekkelijk worden gemaakt?”

STESSENS. “Het ambtenarenpensioen is inderdaad hoger, maar die ambtenaar betaalt daar jaarlijks belastingen op. Het privépensioen is lager, maar er hangt een tweede pijler aan vast. Niet alleen fiscaal voordelig, want als het pensioen wordt uitbetaald, betaalt de werknemer daar eenmalig zestien procent belastingen op en daar blijft het bij.”

HAMELINCK. “Loon mag niet de basis van de discussie zijn. Vandaar mijn stelling: ook bij ons moeten er aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden zijn.”

Eén ervan is werkzekerheid en dat is geld waard.

STESSENS. “Dat wordt meegerekend in de vergelijkingen.”

De acties van begin oktober waren vooral een succes bij het openbaar vervoer. Hebt u daar een verklaring voor?

STESSENS. “Het was een succes bij de spoorwegen en bij het stads- en streekvervoer omdat de acties georganiseerd werden in een gemeenschappelijk vakbondsfront. De mensen voelen de onzekerheid.”

Gaat het hier niet om vastbenoemden?

STESSENS. “Mensen bij stads- en streekvervoer, dat zijn bedienden en arbeiders zoals in de privésector. Ze kunnen op straat staan in twee weken. De weddes van die mensen moeten ook omhoog. Ze willen een deel van de koek.” (T)

Opinie.

Minder ambtenaren volstaat niet, blz. 8

Door Alain Mouton & Boudewijn Vanpeteghem

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content