Computer strijdt tegen hiv
Het jonge Vlaamse biofarmabedrijf Complix is gestart met de ontwikkeling van een nieuwe generatie medicijnen tegen auto-immuunziekten en virale infecties zoals hiv en griep. Met dank aan de computer.
Complix, dat midden 2008 werd opgericht als spin-off van het Gentse bio-informaticabedrijf Algonomics, is definitief uit de startblokken geschoten met een eerste financieringsronde van 5 miljoen euro. Dat geld werd opgehaald bij een groep investeerders, geleid door Vesalius Biocapital en LRM.
De sterke man achter Complix is Mark Vaeck, die eerder het beursgenoteerde biotechbedrijf Ablynx mee oprichtte en leidde. In april vertrok hij onverwacht bij de ook door hem gelanceerde sectorgenoot ActoGeniX om zich te storten op mogelijk het grootste avontuur uit zijn carrière.
Als alles meezit, kan uit de prille pijplijn van Complix een nieuwe generatie medicijnen groeien tegen onder meer hiv, het virus dat aids veroorzaakt, en alle varianten van griep. Daarmee zou het bedrijf uit Gent en Hasselt de grote farmajackpot winnen. “Als dit wordt bevestigd, is het een spectaculaire doorbraak”, zegt Vaeck rustig. Complix nam in ieder geval zijn voorzorgen. “We hebben een heel brede patentpositie ingenomen”, zegt Vaeck.
Virgin land
Complix is het geesteskind van Vaeck en Ignace Lasters, de oprichter van Algonomics. Het tweetal, dat eerder al samenwerkte bij het legendarische groenebiotechbedrijf Plant Genetic Systems (nu Bayer BioScience), wou met Complix voortbouwen op de ervaring van Lasters bij onder meer Plant Genetic Systems en Algonomics. Lasters, tot de komst van Vaeck CEO van Complix, is nu wetenschappelijk directeur. Algonomics zelf werd eind 2009 overgenomen door het Zwitserse Lonza.
De potentiële goudaders van Complix zijn de zogenaamde Alphabodies, een door het bedrijf gepatenteerde nieuwe generatie therapeutische eiwitten – om ziekten te genezen – die een alternatief vormen voor antilichamen en op de computer werden getekend en ontwikkeld. “Een totaal nieuw en uniek concept met een enorm potentieel”, zegt Vaeck enthousiast. ” Virgin land“, noemt hij het. “Dit is nog een niveau hoger dan wat ik eerder heb gedaan.”
“Tot nu toe hadden we ons altijd neergelegd bij wat de natuur al gemaakt had en al in het lichaam bestond. Voor het eerst wordt nu op computer een nieuwe therapeutische klasse van biotechgeneesmiddelen ontworpen”, legt Vaeck uit. “We maken dus gebruik van de kennis over de structuur van bestaande menselijke eiwittypes. Op basis van computerdesign maken we dan compleet nieuwe eiwitten die performanter zijn.”
Dat de tests in proefbuizen zonder uitzondering bijzonder positief zijn verlopen, zorgt voor heel wat zelfvertrouwen, zegt Vaeck. “De eerste fase van de proof of concept is met succes achter de rug. Als dat zich zo blijft doorzetten, met de mogelijke toepassingen van Alphabodies in gedachten, is dit een mooi blockbusterverhaal.”
De Alphabodies zijn veel ruimer toepasbaar dan conventionele antilichamen of andere therapeutische eiwitten. Een van de meest lucratieve toepassingsgebieden is dat van de infectieziekten. “Als het werkt, hebben we een nieuwe klasse van geneesmiddelen tegen virale aandoeningen. De obvious targets zijn zowel hiv, alle vormen van griep, als rsv – de belangrijkste oorzaak van luchtweginfecties bij jongeren. Daar kunnen we zeker al mee aan de slag. Zo’n Alphabodies moeten dan beletten dat het virus de menselijke cellen binnendringt. Dat is anders dan een vaccin, dat na infectie antilichamen opwekt om het virus te bevechten en te neutraliseren.
De Alphabodies toonden zich tijdens de eerste tests ook erg stabiel, zodat ze langer in het lichaam kunnen circuleren en geruime tijd bij de apotheker in de rekken kunnen blijven. Ze blijken ook veel beter bestand tegen verhitting dan antilichamen.
Over andere toepassingsgebieden van de Alphabodies wil Vaeck nog niet veel kwijt. “Dat moet nog uitgewerkt worden met onze wetenschappelijke adviseurs. Ik sluit niet uit dat we ook kijken naar antibacteriële middelen, waaraan hoge nood is. Er zijn grote problemen met resistentie bij breedspectrumantibiotica. Een ander groot domein waarin we nu al actief zijn, zijn de auto-immuunziekten zoals reumatoïde artritis. Ook daar is zo veel nood aan nieuwe middelen.”
Nieuwe financieringsronde
Complix wil zoals vele sectorgenoten de eigen producten ontwikkelen tot klinische fase 2, de eerste tests op patiënten, en dan overschakelen op allianties met grote farmabedrijven om de peperdure fase 3-tests, met grote groepen patiënten, te bekostigen. “En op termijn kunnen we misschien bepaalde producten toch verder ontwikkelen, zoals ThromboGenics ook doet”, zegt Vaeck.
De CEO verwacht dat binnen twaalf tot achttien maanden kan worden gestart met tests op proefdieren. “En binnen een jaar of drie volgen mogelijk de eerste tests op mensen, klinische fase 1.” Maar voor het zover is, zal Complix al opnieuw geld hebben opgehaald. “Met die eerste 5 miljoen verwacht ik dat we de eerste twee jaar verder kunnen. Zeker omdat we nog rekenen op mogelijke subsidies. Je moet er als CEO altijd voor zorgen dat je minstens voor een tot anderhalf jaar cash hebt staan.”
“Dat betekent dat het niet heel lang zal duren voor ik weer met een financieringsronde bezig ben.” De bestaande investeerders hebben al toegezegd om in een volgende ronde mee te stappen. Mogelijk komt er dan een buitenlandse investeerder mee aan boord. “Alle opties zijn open.”
Complix heeft zijn hoofdkwartier in Hasselt, de thuishaven van co-lead-investeerder LRM, de investeringsmaatschappij voor Limburg. Die wil de Limburgse biotechcluster verder uitbouwen en geeft bedrijven graag de nodige incentives. Een belangrijk deel van de onderzoeksafdeling van Complix blijft gevestigd op het Technologiepark in Gent-Zwijnaarde, het zenuwcentrum van de Vlaamse biotechsector. “Wij kunnen zo van meerdere clusters profiteren en op beide plaatsen goede mensen aantrekken.”
Ook het door de Luxemburgse overheid gecontroleerde onderzoeksinstituut CRP Santé, dat net als de bestaande aandeelhouders en het management de eerste financieringsronde mee stoffeerde, krijgt een cruciale rol. Lasters werkt al jaren samen met CRP Santé. “Zij hebben projecten lopen in onderzoek naar antivirale middelen. Dat geeft een enorme synergie.” CRP biedt bovendien heel wat belangrijke infrastructuur. Het heeft de vereiste labo’s om middelen tegen virussen uit te testen. “Als wij dat zouden moeten opbouwen, zou dat jaren duren en ettelijke miljoenen kosten.”
Complix telt nu een tiental werknemers. Op kruissnelheid zouden dat er maximum 25 zijn. Vaeck wil net als bij ActoGeniX veel activiteiten uitbesteden. En een beursgang? “Dat is de eerstvolgende jaren nog geen prioriteit, maar zeker altijd een mogelijkheid. Access to capital is essentieel om onze business uit te bouwen en er is geen betere access dan een beursgang.”
Door bert lauwers
“Op basis van computerdesign maken we compleet nieuwe eiwitten die performanter zijn”
Mark Vaeck, Complix
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier