Code-Lippens is beter dan het wetsontwerp

Op 15 november op de internationale top in New York zullen er nieuwe maatregelen genomen worden tegen de financiële crisis. Het is zeker dat de greep van de overheid op de markt zal toenemen. Nu start de gevaarlijke fase. De fase waarin voorstanders van meer overheidsinterventie misbruik zullen maken van de situatie om voorheen onmogelijke doelstellingen te realiseren.

In België hebben we zopas een eerste voorbeeld gekregen: een wetsontwerp om de ontslagvergoedingen van directieleden van beursgenoteerde bedrijven te regelen. In het verleden werd al een paar keer een wettelijk initiatief over de toplonen gelanceerd, maar telkens zonder succes. Vandaag staan alle partijen, ook de tegenstanders van gisteren, achter het nieuwe ontwerp.

De regering heeft beslist de ontslagvergoeding in principe te beperken tot twaalf maanden. Bovendien wordt de vergoeding berekend op enkel het basisloon en niet op de bonus. Specialisten in arbeidswetgeving hebben zeer grote twijfels bij de juridische haalbaarheid van de wet. En ze hebben daarvoor meer dan één argument. Maar dat terzijde.

In essentie is deze wet ongewenst. En dan zijn we nog ontsnapt aan de totale absurditeit. De eis van de Franstalige socialisten – het remuneratiepakket ter goedkeuring voorleggen aan de ondernemingsraad – werd niet weerhouden. Alsof je aan de hond vraagt hoeveel melk de kat mag krijgen.

De regering had ook anderhalve maand kunnen wachten, want dan werd de nieuwe versie van de code-Lippens van kracht. Een van de nieuwe elementen in de ontwerpcode die nu zijn definitieve versie moet krijgen, is net de beperking van de ontslagvergoeding tot achttien maanden. De ontwerpcode voorziet er ook in dat die vergoeding in het geval van slecht presteren beperkt blijft tot het basisloon. Die nuance is belangrijk, want waarom zou een goed presterende manager geen deftige ontslagvergoeding krijgen? En ook het remuneratierapport, dat de wet verplicht maakt, is voorzien in de ontwerpcode.

De code is een veel beter instrument dan de wet. Ze heeft als essentieel kenmerk het begrip comply or explain: je kunt ervan afwijken, maar dan moet je uitleggen waarom. Dit soort flexibiliteit is belangrijk voor bedrijven. Want soms kan een hogere ontslagvergoeding best nuttig zijn. Paradoxaal genoeg bijvoorbeeld bij overheidsbedrijven waar een hoge vergoeding de CEO beschermt tegen politieke willekeur. Het is niet toevallig dat Didier Bellens van Belgacom op een hoge vergoeding mocht rekenen. Een hogere ontslagvergoeding kan ook wenselijk zijn bij bedrijven in crisis. Een crisismanager neemt grotere risico’s en heeft dus nood aan een betere bescherming.

De code-Lippens heeft bewezen dat ze werkt. De transparantie van beursgenoteerde bedrijven is ontzettend toegenomen sinds de code in 2004 werd opgestart. Ongetwijfeld zou ook de bepaling van de kleinere ontslagvergoeding zijn effect hebben in de komende jaren. In tegenstelling tot de wet zou de code de ruimte gelaten hebben voor de boven aangehaalde voorbeelden waar een hogere vergoeding wenselijk is.

Ontslagvergoedingen van CEO’s van de Bel20-bedrijven zullen, zelfs met een beperking in de tijd, trouwens altijd hoog zijn. Ze zijn immers gebaseerd op hoge lonen. Net zoals in de sport mogen ook in het bedrijfsleven toppers goed verdienen.

Van belang is de transparantie. De aandeelhouders en potentiële beleggers moeten weten hoeveel de CEO verdient en vooral welke criteria zijn variabel loon bepalen. Als een bedrijf goed draait, mag de CEO meer verdienen. Er moeten voldoende garanties worden ingebouwd dat die groei duurzaam is en dat dus snel winstgedrag vermeden wordt. Door de wet zal trouwens de neiging ontstaan om een hoger vast salaris te eisen; zodat de ontslagvergoeding toch nog substantieel blijft.

Laten we bovendien de verhoudingen goed in acht nemen. Uit een recente enquête blijkt dat de gemiddelde bedrijfsleider een jaarsalaris heeft van circa 81.000 euro. Dat is zeker niet buitensporig. De eenmanszaken niet meegerekend, telt België zowat 370.000 bedrijven. Van die 370.000 bedrijfsleiders zijn er nog geen twintig die meer dan 1 miljoen euro salaris verdienen. Dat is minder dan 0,005 procent. De nieuwe wet lijkt het verhaal van de mug en de olifant.

Bovendien praten we over privébedrijven. Het is in een privébedrijf nog altijd aan de aandeelhouder om te oordelen welk loon en welke ontslagvergoeding hij aan zijn directieleden wil geven. De overheid heeft zich daar niet mee te moeien.

Er zullen ongetwijfeld voldoende mogelijkheden worden gevonden om de wet te omzeilen. Die spitsvondigheid zou veel minder voorkomen bij een code die door de spelers zelf afgesproken is. Straks zou dus wel eens kunnen blijken dat de wet minder efficiënt is dan de code. Maar de politici die vandaag de wet gestemd hebben, hebben zich natuurlijk wel ‘daadkrachtig’ getoond. (T)

de auteur is hoofdredacteur.

Guido Muelenaer

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content