‘China heeft gelijk. Te veel internet is funest voor het leren’

China legt onlinegaming voor minderjarigen aan banden. Alleen op vrijdag, zaterdag, zondag en feestdagen mogen kinderen onder de achttien jaar nog een uur op het internet spelen. Het doet de discussie over het internetgebruik door kinderen ook hier weer oplaaien.
Ongeveer 110 miljoen Chinese kinderen spelen videogames. Bedrijven als Tencent, NetEase en XD moeten er voortaan voor zorgen dat zij niet te veel tijd op het internet spenderen. Ze moeten gebruikers onder hun echte naam laten registreren en inloggen, en met gezichtsherkenning werken om te vermijden dat kinderen de regels omzeilen. De nieuwe regels werden vorige week gepubliceerd in de Chinese staatsmedia. De staatsmedia hadden bericht over internetverslaving bij kinderen en gaming “spirituele opium” genoemd “die honderden miljarden waard is”.
“China heeft gelijk”, vindt de bekende neuropsychiater Theo Compernolle, die gespecialiseerd is in technologiestress. “Het land kan sneller ingrijpen dan de westerse democratieën, maar er is wel degelijk een probleem. Het gaat niet om wat de kinderen met hun smartphone of tablet doen, maar wel om wat ze niet meer doen. Andere activiteiten worden weggeduwd. In China zetten de beleidsmakers heel erg in op de opleiding van kinderen. Continu bezig zijn met antisociale media en gaming heeft een bewezen negatieve impact op het leren.”
Compernolle noemt sociale media consequent ‘antisociale media’, omdat er een correlatie is tussen burn-outs bij 25- tot 35-jarigen, de inburgering van de smartphone en het gebruik van artificiële intelligentie die internetverslaving stimuleert. “In de PISA-onderzoeken over het onderwijs zit ook een onderdeel over eenzaamheid. Daaruit blijkt dat de eenzaamheid bij pubers hand in hand gaat met het toegenomen gebruik van de smartphone in die leeftijdscategorie.” Technologiebedrijven zoals Facebook hebben algoritmes gemaakt die ervoor zorgen dat mensen zo lang mogelijk blijven hangen en klikken. Compernolle: “Als een kind goed in zijn vel zit en in een gezonde context leeft, vallen de negatieve sociaal-emotionele effecten doorgaans wel mee. Het is maar als een adolescent al een beetje depressief is dat het erger kan worden door altijd verbonden te zijn.” Maar de bezorgdheid van Compernolle draait vooral om allerlei apps die zo verslavend mogelijk gemaakt zijn, zodat kinderen er te veel tijd aan spenderen. Dat staat het leren in de weg. We legden zijn bezorgdheid voor aan enkele onderwijsexperts.
Het gaat niet om wat de kinderen met hun smartphone of tablet doen, maar wel om wat ze niet meer doen. Andere activiteiten worden weggeduwd’ Theo Compernolle, neuropsychiater
Slaap en schermtijd
Pedagoog Pedro De Bruyckere nuanceert. “Je kunt niet zeggen dat sociale media alleen maar positieve of negatieve effecten hebben op het leren. Als ze gebruikt worden om te overleggen over schoolwerk, kan er zelfs een uitgesproken positief effect zijn. Maar als ze afleiding veroorzaken, is er een negatief effect op het leren. Ook gaming is niet per se slecht of goed. Vaak zijn games als Minecraft en Fortnite een ontmoetingsplek voor kinderen.” Cindy Smits van de vzw Digitale Wolven, die workshops over onder meer robotica en programmeren organiseert in scholen, voegt eraan toe dat volwassenen vaak de positieve effecten van gaming onderschatten. “Zij kennen die videospelletjes niet. Die wereld evolueert zo snel dat we dat niet kunnen volgen.”
Compernolle heeft weinig problemen met de games op zich. “In het begin waren die videogames heel primitief en verslavend, vandaag zijn ze complexer en interessanter. Nu leer je er ook iets mee. S hooting games lijken heel gewelddadig, maar je moet een plan en een strategie hebben om te overleven. Een aantal van die games is ook sociaal. Het is geen eenzame verslaving meer, eerder een spannende activiteit. Zolang de tijd die aan gaming wordt besteed netjes afgebakend en beperkt is, is er geen probleem. Enkel games waarbij de spelers verliezen als ze te lang wegblijven, vind ik echt problematisch.”
Smits merkt terecht op dat het verslavende effect van sociale media groter is, “maar we zitten zelf ook op Facebook, dus dat vinden we wel oké”. Ze gaat nog een stapje verder en vraagt zich af of ouders het ook goed vinden als kinderen hun schoolwerk verwaarlozen omdat ze een spannend boek aan het lezen zijn of een spannende serie op televisie volgen. “Te veel is nooit goed. Je kunt doodgaan als je te veel water drinkt. Toch zal niemand de vraag stellen of water wel gezond is voor kinderen.”
De Bruyckere benadrukt dat we gewoon beter moeten waken over de tijdsbesteding van onze kinderen. Hij maakt zich meer zorgen over slaaptekort. Veel jongeren doen na school nog een baantje. Ze zitten in de sportclub, spelen muziek en engageren zich in de jeugdbeweging. Kortom: ze zijn met te veel dingen bezig en hun slaap schiet daarbij in. “De schuld van gebrekkige aandacht op school of slechte punten wordt vaak in de schoenen van gaming geschoven, terwijl de kinderen gewoon te weinig slapen. Als kinderen goed slapen en goed bewegen, maak ik me niet zoveel zorgen over de tijd die ze achter een scherm doorbrengen”, zegt De Bruyckere.
Ook Smits vindt dat ouders hun verantwoordelijkheid moeten nemen. “We hebben allemaal wel eens de tablet gebruikt om onze kinderen rustig te houden terwijl we werk verrichten of huishoudelijke taken uitvoeren. We zaten als kind ook soms uren voor de televisie. Het lijkt mij logisch dat de ouders in de gaten houden dat kinderen niet te veel met internet bezig zijn en dat ze spelletjes spelen die geschikt zijn voor hun leeftijd. Je laat je kind toch ook niet naar eender welke film op televisie kijken?”
Voor ouders die zich afvragen hoelang hun kinderen op een scherm mogen zitten of hoeveel slaap ze nodig hebben, raadt Compernolle de website van de American Association of Pediatrics aan. Per leeftijd staat er hoeveel uur slaap een kind nodig heeft. Ouders kunnen de dag verder invullen met activiteiten zoals school, huiswerk, hobby’s en maaltijden met de familie, en zien op het eind hoeveel tijd er nog overblijft om op een schermpje bezig te zijn. Op die website staat ook een soort modelcontract voor ouders die met hun kinderen afspraken willen maken over de tijdstippen dat de smartphone toegelaten is.
In blokken werken
In China grijpen de leiders in het privéleven van mensen in. In ons land kan dat niet zomaar. Er zouden wel maatregelen genomen kunnen worden in het onderwijs. In Frankrijk is de smartphone al verboden in de scholen. In het Verenigd Koninkrijk wordt erover nagedacht. Als het van Compernolle afhangt, wordt de smartphone ook in Vlaanderen verbannen uit de lagere school en de eerste jaren van de middelbare school. Daarna vindt hij dat de leerlingen op school verstandig met de smartphone moeten leren omgaan. Compernolle: “Dat mag je niet aan de verantwoordelijkheid van jonge kinderen overlaten. Die kunnen dat echt nog niet. Volwassenen kunnen het dikwijls niet eens. We zouden zoveel productiever kunnen zijn, als we niet continu afgeleid worden door de notificaties van e-mail of WhatsApp. Volwassen en kinderen moeten in blokken leren werken. Heel bewust een uur mails beantwoorden, of een uur ongestoord een tekst lezen of schrijven.”
De schuld van gebrekkige aandacht op school wordt vaak in de schoenen van gaming geschoven, terwijl de kinderen gewoon te weinig slapen’ Pedro De Bruyckere, pedagoog
Voor Compernolle is het duidelijk dat de smartphone het leren wel in de weg staat. “Om geconcentreerd te kunnen leren mogen leerlingen niet met hun smartphone bezig zijn. En dan bedoel ik niet enkel fysiek, ook mentaal. Als een leerling nog altijd in zijn hoofd bezig is met een onbeantwoord berichtje, is die niet mentaal vrij. Omgekeerd kun je ook digitaal vrij zijn met je smartphone in je broekzak, als je niet de behoefte voelt ernaar te kijken. Kinderen moeten leren – hoe jonger, hoe liever – dat ze niet vrij zijn als ze continu verbonden zijn.”
Van een algemeen verbod op de smartphone is in de Vlaamse scholen geen sprake. In sommige duiken er wel telefoonhotels op. “De kinderen leggen hun smartphone bij het binnengaan van de klas in dat telefoonhotel”, zegt De Bruyckere. “Als ze gericht een opzoeking willen doen, kunnen ze die er even uitnemen. Zo leren ze heel bewust en doelgericht de smartphone te gebruiken.” De Bruyckere is milder dan Compernolle en vindt een compleet verbod niet nodig. Hij vindt het wel belangrijk dat jongeren op een gezonde manier met technologie leren omgaan en wijst erop dat dat nog maar “voor een stukje” in de eindtermen zit.
In andere Vlaamse scholen worden leerlingen verplicht hun telefoon in hun locker te laten, net zoals er bij onze noorderburen geëxperimenteerd wordt met “mobieltjes thuis of in de kluis”. Compernolle was betrokken bij zo’n experiment in Nederland: “In het begin vinden die leerlingen dat maar niks. Na verloop van tijd beginnen de jongens te voetballen, te basketten of te pingpongen tijdens de pauzes. De meisjes gaan samen zitten en kletsen wat af, terwijl ze voordien allemaal over hun smartphone gebogen zaten. Beweging wordt vaak verdrongen door de smartphone.”
Onderwijsexpert Mariet Vrancken vindt het geen goed idee om de smartphone volledig uit de klas te bannen. “De smartphone kan een handig hulpmiddel zijn om leerstof te verwerken. Je kunt er korte evaluaties mee doen of quizjes die zorgen dat de leerlingen betrokken blijven. Als er een probleem is met een leerling die te veel zit te chatten, dan kun je dat aanpakken. Het is ook een kwestie van bewustmaken. Wanneer je iets moet opzoeken op het internet, moet je gericht en gefocust blijven. Kom je iets interessants tegen, maar niet gerelateerd aan de taak waar je mee bezig bent, parkeer het dan. Je kunt een notitie op papier maken, of met bookmarks of onlinebibliotheken werken. Je moet zo’n kind ook niet de hele voormiddag opzoekwerk laten doen. Ze leren in blokken: een blok met scherm en een blok zonder scherm. Doorgaans ben ik er voorstander van om afspraken met pubers te maken.”
Papier of pc
Vrancken is een voorstander van de integratie van technologie in het onderwijs. “De combinatie van offline- en onlineleren levert betere leerprestaties op dan traditioneel onderwijs. Het werkt ook beter dan volledig onlineonderwijs. Je moet de technologie inzetten als ze een meerwaarde oplevert. Rekenoefeningen maken gebeurt beter op papier. Een video met instructies van de leerkracht daarentegen kan leerlingen helpen die wat meer moeite hebben om de uitleg te begrijpen. Ze kunnen die video zo vaak afspelen als ze willen of op pauze drukken. Ook voor leerlingen die vooruit zijn, kunnen de leerkrachten zo gemakkelijker differentiëren.”
En ook Compernolle vindt dat er veel te zeggen valt voor hybride vormen van lesgeven. “Leerstof drillen kan bijvoorbeeld via de computer. Het komt erop aan de technologie op de juiste manier te gebruiken. Zo zullen we sneller iets onthouden als we het op papier lezen dan als we het op een scherm lezen. Wanneer we met een pen op papier noteren, wordt ons denkbrein geactiveerd en zetten we al een eerste stap om leerstof in onze hersenen op te slaan. Notities maken op een laptop werkt veel minder goed om leerstof te onthouden.”
Vrancken beaamt dat het beter werkt om leerstof op papier te noteren dan ze in te geven op de laptop. Ze stond mee aan de wieg van de Leuvense middelbare school De MET, waar leerlingen zelf hun leerprogramma vorm geven met behulp van een leercoach. “Die jongeren werken met een laptop of een tablet in plaats van met een handboek. Ze doen veel opzoekwerk, werken aan presentaties, werken veel samen en luisteren naar experts. Ze zitten veel achter een scherm, maar via het internet heb je nu eenmaal toegang tot meer kennis. Daarnaast lassen we door de dag S-tijd of schermloze tijd in. Dan kunnen de leerlingen bijpraten of gezelschapsspelletjes spelen.” Compernolle: “Er is niks mis met de technologie op zich. Als ze juist gebruikt wordt en met mate, is het fantastisch dat we altijd verbonden kunnen zijn met eender welke databank ter wereld en om het even wie ter wereld kunnen contacteren. Ik wil zeker niet terug naar de tijd dat ik in de bibliotheek alles moest opzoeken en per vliegpost of per fax boeken uit andere bibliotheken moest opvragen. Altijd verbonden kúnnen zijn is fantastisch voor ons breinwerk. Altijd verbonden zijn is echter een ramp.”
De jonge ouders van nu zijn vaak zelf verslaafd aan hun smartphone. Ze moeten eerst zichzelf helpen, voor ze hun kinderen kunnen helpen. “Je moet zorgen dat je zelf meester wordt van je technologie in plaats van slaaf. Je hebt het zeker en vast al meegemaakt dat je tien minuten op Facebook of Instagram wilt kijken en dat er plots een uur voorbij is. Jij moet leren bepalen wanneer, hoelang en met welke doelstelling je dat doet. Dat kun je doen door in blokken te werken en zo veel efficiënter te worden.” Smits vindt ook dat ouders het best de hand in eigen boezem steken en het goede voorbeeld geven. “Moet je smartphone trillen bij elke mail? Als een winkel een promotie doet, hoef je daar niet per se een melding van te krijgen. Denk er goed over na waarvoor je een notificatie wilt en waarvoor niet. Zo heb ik de cijfertjes verwijderd die tonen hoeveel ongelezen sms’en of WhatsApp-berichten ik heb.”
De videospelletjes van onze kinderen kennen we niet. Sociale media zijn vaak verslavender, maar dat vinden we wel oké omdat we zelf op Facebook zitten’ Cindy Smits, vzw Digitale Wolven
Het is wel opvallend dat de mensen die er het meest vanaf weten, hun kinderen vaak het verst weghouden van technologie. “Bill Gates was heel streng op het gebruik van internet”, weet Compernolle. “Zijn kinderen kregen geen smartphone voor ze veertien waren. Veel van de mensen die in Silicon Valley in hoge functies voor technologiebedrijven werken, hebben al in de media getuigd dat ze hun kinderen naar scholen sturen waar geen technologie binnenkomt. Ze verbieden hun nanny of babysitter met een smartphone bezig te zijn in het zicht van hun kinderen. Hoe meer en hoe jonger kinderen verbonden zijn, hoe meer ze multitasken, hoe slechter hun huiswerk gemaakt zal zijn, hoe slechter ze zich kunnen concentreren en hoe slechter het denkwerk.”
Volgens Compernolle ontstaat, net zoals bij de opkomst van de televisie, een kloof tussen de hogere en de lagere sociaaleconomische klassen. “Hoogopgeleide mensen zijn zich vaker bewust van het probleem en hebben vaak meer tijd, energie en middelen om het schermgebruik van hun kinderen te kanaliseren. Ze hebben een tuin om in te spelen en kunnen hun kinderen meer alternatieve activiteiten aanbieden. Laagopgeleide mensen komen afgepeigerd thuis en zijn soms blij als de kinderen zich rustig bezighouden met een tablet.”
110 miljoen
Chinese kinderen spelen videogames.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier