Charlotte Perriand

De schaduw van Le Corbusier

De pioniers van het modernisme in de jaren ’20 waren echte gezelschapsdieren. Ze zochten elkaar vaak op en die onderonsjes eindigden meestal met een groepsportret. Allemaal lachende gezichten en allemaal mannen, op één uitzondering na : Charlotte Perriand.

TEKST : ALICE RAWSTHORN

Ook al heeft ze het design van de twintigste eeuw sterk beïnvloed, toch is deze vrouw een vrij duister figuur. De chaise longue van leer en staal die ze in 1929 samen met Le Corbusier en zijn neef Pierre Jeanneret ontwierp, wordt meestal aan Le Corbusier toegeschreven, net zoals trouwens hun stoel Grand Confort. Charlotte Perriand wordt niet eens vermeld in de Franse Who’s Who.

Andere vrouwelijke designers verging het net eender. Hun werk werd toegeschreven aan mannelijke medewerkers, zoals dat van Ray Eames aan haar man, Charles, en dat van Lily Reich aan haar minnaar, Ludwig Mies Van der Röhe. Met een recente tentoonstelling in het Museum of Modern Art in New York kreeg Reich eindelijk de erkenning die ze verdiende. En binnenkort wijdt het Design Museum van Londen een overzichtstentoonstelling aan de carrière van Charlotte Perriand.

Toch ziet Charlotte Perriand eruit als iemand die respect afdwingt. Op haar drieënnegentigste is ze nog altijd een krasse vrouw, met een staalharde blik die veel wilskracht verraadt.

Niet voor niets

was ze de eerste vrouw die in de studio van Le Corbusier mocht werken. Toen Le Corbusier in 1927 met Perriand kennismaakte, was hij aanvankelijk sceptisch. Hijzelf was één van de grootste vernieuwers in de architectuur van zijn tijd en zijn studio in de Rue de Sèvres trok jonge architecten van overal ter wereld aan. Daar waren maar weinig Fransen bij, vooral omdat Le Corbusier de designopleiding in Frankrijk te artisanaal vond, iets wat regelrecht indruiste tegen zijn eigen industriële ideeën.

Op het eerste gezicht was Perriand de antithese van alles wat Le Corbusier voorstond. Ze was de enige dochter van een Parijs echtpaar dat in de kunstnijverheid actief was en had gestudeerd aan de Ecole des Arts Décoratifs in Parijs, een bolwerk van de Franse decoratieve traditie. Als leerlinge had ze zich geplooid naar de conventies van de art deco, maar in 1927 rebelleerde ze door op een tentoonstelling uit te pakken met een verchroomde bar, de Bar sous le toit. “De straat was mijn grootste inspiratiebron, vooral de ongelofelijke koetswerken van auto’s.”

Ze was ervan overtuigd dat ze op dezelfde lijn zat als Le Corbusier en smeekte hem om haar toe te laten. Zijn twijfel verdween ogenblikkelijk toen hij haar werk op de tentoonstelling zag en op haar vierentwintigste stortte Perriand zich in de kosmopolitische cultuur van de Rue de Sèvres. “Het was een nieuwe wereld, ontzettend opwindend en totaal verschillend van alles wat ik daarvoor had gekend.”

Voor Le Corbusier moest ze de ‘huishoudelijke apparatuur’ ontwerpen, onder meer voor de Villa Savoye, duidelijk de mooiste van zijn ‘puristische’ villa’s en voor het hoofdkantoor van het Leger des Heils in het oostelijk deel van Parijs. Foto’s van Perriand, uitgestrekt op haar lederen ‘chaise longue’ met een onconventioneel kort kapsel en een zelfgemaakt halssnoer van dikke kogels een symbool van haar liefde voor de technologie zijn net zo representatief voor de jaren ’20 als de stalen buizen van haar ‘chaises’ en tafels met glazen blad.

Halverwege

de jaren ’30 stroomden er in de Rue de Sèvres geen projecten meer binnen. Perriand trok zich terug in de Alpen : “Ik hield van de bergen. Elke keer als ik me slecht voelde, trok ik ernaartoe.” Daar werkte ze haar eigen ontwerpen uit, onder meer een systeem van prefabhuizen, waartoe de Franse modernist Jean Prouvé haar had aangespoord.

Nadat ze een paar jaar heen en weer had gereisd tussen de Alpen, Parijs en de fabriek van Prouvé in Nancy, ruilde ze Frankrijk voor Japan. Een collega van de Rue de Sèvres had ervoor gezorgd dat ze daar kon deelnemen aan een door de overheid gesponsorde studiereis langs scholen en fabrieken. De boot vertrok uit Marseille op 14 juni 1939 “de dag waarop de Duitsers Parijs binnentrokken” en legde twee maanden later in Tokyo aan. Ze hadden langs Zuid-Afrika moeten varen, omdat het Suezkanaal geblokkeerd was.

Voor Perriand was Japan toen “een andere planeet”, maar ze was wel in de wolken over de sierlijke eenvoud van de traditionele Japanse architectuur en van de esthetiek van het zenboeddhisme. Na twee jaar organiseerde ze de tentoonstelling Tradition Sélection Création, waarin traditionele Japanse kunstvoorwerpen werden voorgesteld samen met moderne die in dezelfde spaarzame stijl waren gemaakt.

Net toen ze in 1942 naar Frankrijk wilde terugkeren, stortte Japan zich in de oorlog. Uiteindelijk bereikte ze Indochina, waar ze twee jaar op het platteland woonde en dan gedwongen werd naar Saigon te verhuizen. Toen ze in 1946 eindelijk terug in Frankrijk kwam, vond ze het land “erg veranderd, triest en getraumatiseerd.”

Na de oorlog

besteedde Perriand veel tijd aan de opvoeding van haar dochter, Pernette, die nu fotografe is, en nam ze nieuwe projecten aan in Japan, Brazilië en Frankrijk, waar ze een groot skistation ontwierp in de buurt van haar buitenverblijf, Méribel. Ze hervatte ook de oude samenwerking met Le Corbusier en Jean Prouvé.

Haar recentste werk is de studio die ze ontwierp naast haar appartement vlakbij de Boulevard Saint-Germain. De studio biedt een verbluffend uitzicht op de Parijse daken en is een perfecte illustratie van haar werk, net zoals overigens de retrospectieve in het Design Museum en het boek waaraan ze werkt. In de studio heeft ze met haar gebruikelijke flair natuurlijke en door de mens gemaakte materialen door elkaar gebruikt. En de invloed van het zenboeddhisme blijkt uit haar rake keuze van bijzondere objecten en het krachtige silhouet van een bamboeplant op het betegelde balkon.

De rekken staan vol boeken en schetsen van Perriand en haar tijdgenoten, naast persoonlijke herinneringen, zoals het kogelhalssnoer. Maar wat ontbreekt, is het werk waarvoor ze het meest bekend is : het meubilair met de stalen buizen, dat ze samen met Le Corbusier en Pierre Jeanneret heeft ontworpen. “Ik heb dat aan mijn dochter gegeven. Hier was geen plaats meer.”

Charlotte Perriand : Modernist Pioneer. Design Museum, Shad Thames, London SE1, vanaf 24 oktober. The Financial Times.

Charlotte Perriand, 93 jaar. Eén van de grote dames van het design van deze eeuw.

Charlotte Perriand in 1929, op de beroemde chaise longue die ze samen met Le Corbusier en Pierre Jeanneret ontwierp.

Bar sous le Toit op het Herfstsalon in 1927.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content