Captain Kirk
In het huidige klimaat van hyperconcurrentie overwint het bedrijf dat de verbeeldingskracht van zijn medewerkers ten volle weet te benutten. Maar hoe beheer je creativiteit ? John Kao leert het. Een niet te missen boek, ook al frustreert het evenzeer als het boeit.
De manager moet een soort captain Kirk zijn. De commandant van het ruimteschip uit de tv-serie Star Trek is zo succesvol omdat hij erin slaagt een team te managen dat ideaal samengesteld is, namelijk uit psychologisch zeer verschillende personages : de logische dr. Spock, de emotionele dr. McCoy en Scotty voor de details. Met die vergelijking legt John Kao meteen de nadruk op het belang van gevarieerde teams. “Het samenstellen van ongebruikelijke groepen kan de creatieve ontmanteling versterken,” poneert Kao. Het aanwakkeren én in goede banen leiden van creativiteit staat centraal in Jamsession op de werkvloer.
KAREL VINCK.
De vertaling van Jamming verschijnt opvallend vlug na het origineel. Zo hoort het ook. Toch werd de idee van Kao enkele maanden geleden al geciteerd in dit taalgebied. Karel Vinck ( Union Minière) verwees ernaar in zijn boek De weg naar doorbraak (uitgegeven bij Lannoo). Vinck vergeleek de onderneming enkele keren met een orkest. “Maar,” zo commentarieerde hij in het slothoofdstuk, “in tegenstelling tot een symfonieorkest hebben wij vandaag geen partituur meer.” Daarom zijn er uiterst begaafde muzikanten nodig, die de noten perfect kunnen lezen, maar ook van het blad durven spelen en improviseren tot er een nieuw harmonieus geheel ontstaat.
Een jamsessie is het improviseren op (jazz)muziek met een groep muzikanten. Als jazzpianist weet Kao beslist waarover hij het heeft. Deze bezige bij doceert creativiteit en ondernemerschap aan de Harvard Business School en is dokter, psychiater, econoom, consulent en ondernemer met bedrijven in de biotechnologie, filmproductie en multimedia.
In het eerste deel ontzenuwt Kao de potentiële kritiek dat creativiteit een zachte eigenschap is waaraan je best geen tijd verspilt in het harde bedrijfsleven. Reële voorbeelden vormen het sterkste tegenbewijs. Zo stipt hij aan dat Steven Spielberg, David Geffen en Jeffrey Katzenberg hun DreamWorks SKG bij de start 2,7 miljard dollar waard achtten. “Geen slecht begin voor een zaak met gehuurde kantoren, geleasde kopieermachines en weinig tot geen van de gebruikelijke en tastbare bezittingen.”
Het boek illustreert het uitgangspunt : “Creëer of ga ten onder.” Kao heeft het zelfs over de vierde economische periode. Na het agrarische, industriële en informatietijdperk, treden we het creatieve tijdperk binnen.
(G)EEN HANDLEIDING.
Helaas is de uitgave in hetzelfde bedje ziek als stapels andere managementwerken. Het schiet enkele keren veelbelovend pal in de roos, lokt verfrissende standpunten uit, maar het spervuur volgt niet. Als je het boek dichtklapt, verheug je je op het handvol grandioos gespuide ideeën, maar je gaat tevergeefs op zoek naar een beklijvende leidraad die je verder helpt bij een concrete toepassing. Zelfs de epiloog, die Kao expliciet omschrijft als “een handleiding waarin de discipline van de creativiteit stapje voor stapje wordt uiteengezet”, bevat meer vage losse flodders dan doeltreffend scherp geschut.
De manier waarop de talloze voorbeelden in het boek verwerkt zijn, draagt alleen bij tot het ijle après-lu-gevoel. Op enkele uitzonderingen na, blijft de uitleg over de cases te beperkt, zodat de Aha-Erlebnis weinig kansen krijgt en de leerzaamheidswaarde niet bijster hoog oploopt.
Misschien wortelt ons verwachtingspatroon in een te traditionele benadering ? Kao heeft het immers over creativiteit, improvisaties en andere vormen van jamsessions. Hij wijst er echter zelf op dat improviseren zonder een basisstructuur zinloos is. Het komt er niet alleen op aan creativiteit los te weken, het gaat er ook om deze in bruikbare banen te leiden. Uitgerekend die combinatie van originaliteit en basiswaarden moet de vonk doen overslaan.
Kao heeft het dan ook over het managen van creativiteit : “Het betekent dat je een geschikte plek moet vinden waar mensen kunnen wedijveren en samenwerken, ook als ze daar niet werkelijk op uit waren. Het betekent dat je middelen moet zien te vinden, en die zijn altijd beperkt. Het houdt in dat je een oncontroleerbaar, of op zijn minst onvoorspelbaar proces controleert.”
In De weg naar doorbraak waarschuwt Karel Vinck ook al : “Wie denkt dat ik hier een pleidooi aan het houden ben voor totale improvisatie, heeft het mis en getuigt niet van groot inzicht in wat jazz is. Het boeiende aan jazz is juist dat het een evenwichtsoefening of een mengeling is tussen structuur en vrijheid, innovatie en traditie, ervaring en nieuwe ideeën. De innovatie in de jazz vertrekt niet uit het niets, maar creëert iets totaal nieuws op basis van vaak heel traditionele melodieën, standards die iedereen kan meeneuriën, en van heel strakke structuren.”
LUC DE DECKER
John Kao, Jamsession op de werkvloer. Contact, 207 blz., 1190 fr.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier