‘Brussel mist visie en kracht’

Geef jongeren in plaats van een bedrijfswagen steun om een stek in de stad te financieren. Een idee van Didier Reynders om de Brusselse mobiliteit vlotter te krijgen. De minister van Buitenlandse Zaken pleit ook voor een spreiding van de Europese instellingen over de negentien Brusselse gemeenten.

In de aanloop naar de vastgoedbeurs Realty (van 13 tot en met 15 mei) organiseerde Trends-Tendances een debat tussen Didier Reynders (MR), minister van Buitenlandse zaken en nieuwe Brusselaar, en het kruim van de Brusselse vastgoedsector. We legden hen enkele heikele Brusselse vastgoed- en andere thema’s voor. Gastheer was Vincent Querton, CEO Benelux van de vastgoedadviseur JLL.

Didier Reynders steekt van wal over het Brusselse justitiepaleis. “Wij hebben samen met Stefaan De Clerck (CD&V, nvdr. ) een ideeënwedstrijd gelanceerd over de toekomst van het justitiepaleis, een gevoelig onderwerp in gerechtelijke kringen”, zegt hij. “Vroeg of laat, zelfs als we een justitievleugel behouden in het bestaande gebouw, moeten we toch nadenken over de manier waarop we door de renovatie de boven- en de benedenstad met elkaar kunnen verbinden. Dat kan, gezien de omvang van zo’n project, enkel door middel van publiek-private samenwerking”, concludeert Reynders.

“De aanbesteding van nieuwe gevangenissen is een goed voorbeeld van wat mogelijk is voor nieuwe markten om de stad duurzaam op te bouwen”, gaat hij voort. “Het gaat veel verder dan zomaar het optrekken van gebouwen, want het zijn DBFM-contracten (Design, Build, Finance en Maintain, nvdr).”

In de scholenbouw hebben we nog niets structureel zien bewegen.

DIDIER REYNDERS. “Nee, en dat betreur ik. Het is urgent. Ondanks de intentieverklaringen van tien jaar geleden — er was toen sprake van een budget van een miljard euro — en in tegenstelling tot wat Vlaanderen doet, is er in de Franse Gemeenschap tot nu toe nog niets concreets gebeurd om een publiek-private samenwerking mogelijk te maken voor de renovatie, de wederopbouw en het beheer van het scholenbestand. Ik blijf er toch van overtuigd dat er op dat niveau zaken te doen zijn.”

Hoe ziet u de toekomst voor de mobiliteit in de stad?

REYNDERS. “Parkeerplaatsen in de stad afschaffen om de impact van de auto te verminderen zonder vooraf de automobilisten een geloofwaardig alternatief te bieden, is zelfmoord. Gedrag kan je niet veranderen met verbodsregels. Er zouden tienduizenden parkeerplaatsen in het centrum van de stad geschrapt worden. Vooraleer dat gebeurt, moeten er evenveel plaatsen gecreëerd worden aan de rand, in de buurt van de metrostations en zelfs rond de Vijfhoek (het stadscentrum, nvdr. ), met betrouwbare alternatieve verbindingswegen.

“Er is ook een vrij eenvoudige maatregel, die ik zal verdedigen mocht ze bij de volgende belastinghervorming aan bod komen: ik denk dat heel wat jongeren opgetogen zouden zijn, mochten ze in plaats van een bedrijfswagen van hun werkgever financiële steun krijgen die hen toegang biedt tot een stek in de stad. Als die jongeren in de stad kunnen wonen, hebben ze niet noodzakelijk een auto nodig. Dat zou de stedelijke mobiliteit ten goede komen, voor zover het openbaar vervoer tegen die taak opgewassen is.”

STÉPHAN SONNEVILLE (ATENOR GROEP). “De mobiliteit in de stadswijken heeft een directe impact op de aantrekkelijkheid voor de bewoners, de ondernemingen, de toeristen en de handelszaken. De publieke besluitvormers en de privéspelers hebben er dus alle belang bij om samen te bouwen. We mogen niet vergeten dat Brussel moet concurreren met zijn randgemeenten en met de naburige metropolen. Ik denk dat het Zuidkwartier een van de strategische knooppunten is in de hoofdstad. Ik zou willen dat men daar niet dezelfde afwachtende houding aanneemt als men in de Europawijk al decennialang doet, wachtend op de welwillendheid van de Europese Unie.”

Hoe is de relatie tussen het Brussels Gewest en de Europese instellingen?

REYNDERS. “Ik vind dat het Gewest zijn rol niet speelt tegenover de Europese Unie en de internationale instellingen. Getuige daarvan de afwezigheid van Brusselse regionale verantwoordelijken bij de jongste economische en prinselijke missies, waaraan ik deelnam als minister van Buitenlandse Zaken. Ik heb daar telkens de Vlaamse minister-president gezien, ik ben er een keer de Waalse minister-president tegen het lijf gelopen, maar hun Brusselse collega ben ik nooit tegengekomen.

“Ik stel ook vast dat de meeste grote beslissingen over Europa gemaakt werden door publieke verantwoordelijken van buiten het gewest. Voor de Europese wijk moet men de beslissingen durven te nemen om die ruimte aantrekkelijk te maken, maar de Europese Unie moet dan ook bijdragen in de uitgaven die daarvoor nodig zijn. We moeten ook nadenken over een spreiding van de Europese instellingen over het grondgebied van de negentien gemeenten. Gezien de omvang die de Europese uitbreiding aangenomen heeft, kunnen alle functies niet duurzaam in één wijk geconcentreerd blijven. Ik heb het dan niet over het Parlement, de Raad of de Commissie, maar over al die bijkomende instellingen. Die moeten we op intelligente wijze decentraliseren en voorrang geven aan een goede mix.”

En wat met het Brusselse bestuur?

VINCENT QUERTON.(Richt zich tot Reynders) “Bij de publicatie van uw jongste boek Vaincre la fracture, waarin u een aantal krachtlijnen opsomt die volgens u prioritair zijn, luidde het in de politieke wereld dat die ideeën niet financierbaar zouden zijn. Dat is een reactie die je vaak krijgt als je een vernieuwend idee lanceert, nog voor er over de grond van de zaak gesproken werd.”

REYNDERS. “Vanuit politieke hoek heeft men zuiver aan oppositie gedaan met het argument dat mijn krachtlijnen onmogelijk te financieren waren. Alsof politici, als ze een bepaalde richting aangeven, verplicht zijn om alles in de volgende vijf jaar rond te krijgen. Hetzelfde verhaal met de NMBS: de verbindingen verdubbelen, is op gewestelijk vlak en op korte termijn onbetaalbaar. Maar ik herinner eraan dat een trein op de twee, waar hij ook naartoe rijdt, door Brussel komt. Kunnen ze dan niet overwegen om een deel van de investeringen door de gebruikers te laten dragen?”

QUERTON. “Als consultants hebben we echt de indruk dat de politiek de jongste jaren veel zaken gereglementeerd en verboden heeft. We vragen ons dan ook af hoe we er voor de grote projecten — denk aan het nieuwe Brusselse voetbalstadion — in zullen slagen om een financieel evenwicht te bereiken binnen dat keurslijf.”

REYNDERS. “Mij verwondert vooral de wijze waarop strategische regionale beslissingen op dit ogenblik getroffen worden. Neem bijvoorbeeld dat stadion.

Het oude bevindt zich voor zover ik weet op gewestelijk grondgebied. De regering vergaderde in Oostende. Enkele uren daarna hoor ik dat het stadion naar Vlaanderen gaat. Het zou ingewikkelder zijn dan dat, maar het resultaat is er: het stadion gaat naar Vlaanderen. Ik had overigens niet de indruk dat de aanwezigen een goed overlegde, onderbouwde en toekomstbepalende beslissing genomen hebben.

“Als ik daarover spreek met grote ondernemers die dicht bij het dossier staan, zeggen ze mij dat de financiering slechts voor de helft rond is. Ik heb de Belgische Voetbalbond gecontacteerd en ik kreeg daar te horen dat ze bezig waren om het financiële plan uit te werken. Maar toch schrijft men halsoverkop aanbestedingen uit. Begrijpe wie kan. Hetzelfde geldt voor het Zuidstation, waarvoor men aan Jean Nouvel een architecturale invulling gevraagd heeft. Nu krijgen we te horen dat het gewest verzaakt aan het project, zogezegd omdat er te veel tegenstand is. Maar de maquette is nog niet eens voorgesteld.

“Ik denk dat het in de eerste plaats om politieke wil en samenhang gaat. Vandaar mijn vraag: bestaat in het nog jonge Brusselse Gewest de wil om te bevestigen en belangrijke visies vast te leggen? Brussel mist discussie en kracht. Er duiken zaken op zonder samenhang, zonder prioriteiten en zonder krachtlijnen. Ik vind dat sinds Yvan Mayeur (PS) de stad leidt, er veel duidelijker positie ingenomen wordt en dat het beleid samenhangender is. Maar het stadscentrum zit nog vol breekpunten, vol verpauperde gebieden.”

Hoe staat het met de huisvesting in Brussel?

PHILIPPE WEICKER. (CODIC, BVS) “Huisvesting is een van de grote uitdagingen voor Brussel. Er is een jaarlijks tekort van ongeveer 3500 units. De sector dringt bij de overheid aan op steunmatregelen voor het privé-initiatief, zoals een verlaging van de registratierechten of het btw-tarief. Op dit ogenblik is er een oneerlijke concurrentie tussen de publieke en de private spelers.”

REYNDERS. “Er bestaan in België al heel wat steunmaatregelen om de toegang tot huisvesting te vergemakkelijken. Uiteraard sluit ik andere maatregelen niet uit. Maar ik denk dat in de eerste plaats de lopende projecten, die zowat overal op het punt staan om gelanceerd te worden, gedeblokkeerd moeten worden. Sinds ik in Brussel ben aanbeland, ben ik voortdurend verwonderd over het aantal mensen dat klaagt over vergunningsaanvragen die geen gevolg krijgen. Ik kom ook terug op een stevige huisvestingstoelage ter vervanging van de bedrijfswagen. Ik ben veel meer te vinden voor dat idee dan voor andere fiscale formules.”

SERGE FAUTRÉ (AG REAL ESTATE). “De beste maatregel is: de markt haar werk laten doen. Als we er alles aan doen om het aanbod te verhogen, zullen de prijzen dalen. Als vergunningen gemakkelijker verleend worden, als we hier en daar de toelating krijgen om twee of drie verdiepingen meer te bouwen, dan zullen de prijzen op natuurlijke wijze dalen.”

JEAN-EDOUARD CARBONNELLE (COFINIMMO). “Voor de overdracht van onroerende eigendommen zitten we met een zeer ingewikkeld, moeilijk te vatten en te beheren systeem. We hebben een federale wetgeving en geregionaliseerde registratierechten. Daarnaast is er nog een fiscale rulingcommissie die wisselvallige beslissingen neemt. In onze buurlanden zijn de belastingstelsels veel rechtvaardiger en transparanter.”

REYNDERS. “Ik pleit in dat verband voor meer transparantie en eenvoud in de eigendomsbelasting. Ik ben voorstander van een forfait dat door iedereen gekend is en in alle gevallen toegepast wordt. Wat onaanvaardbaar is, is dat een deel van het vastgoedbestand bijna aan elke belasting ontsnapt, terwijl de rest de hele fiscale druk moet dragen.”

PHILIPPE COULÉE, FOTOGRAFIE TRIPTYQUE

“Gedrag kan je niet veranderen met verbodsregels” Didier Reynders

“Huisvesting is een van de grote uitdagingen voor Brussel” Philippe Weicker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content