Borstvoeding en werk

Marleen Finoulst Hoofdredacteur Bodytalk en arts

Borstvoeding zit opnieuw in de lift. Althans bij onze noorderburen. In 2003 startte 75 procent van de kersverse moeders met borstvoeding en in 2007 77 procent. In Vlaanderen lijken moeders iets minder enthousiast: bij ons start 63 procent met borstvoeding.

Omdat moedermelk nog altijd het beste is voor de zuigeling – de Wereldgezondheidsorganisatie adviseert de eerste zes maanden uitsluitend borstvoeding te geven – wordt borstvoeding gepromoot en worden tendensen in kaart gebracht. Uit een Nederlands onderzoek naar de relatie tussen borstvoedingsduur en tevredenheid blijkt dat de helft van de bevraagde vrouwen (51 procent) eigenlijk langer borstvoeding had willen geven. De meerderheid van de vrouwen die met borstvoeding beginnen, schakelt al binnen de drie maanden over op flesvoeding. De grootste groep daarvan zelfs al binnen de maand. Op drie maanden krijgt nog 35 procent van de baby’s borstvoeding en op zes maanden nog slechts 25 procent.

De belangrijkste redenen om snel te stoppen (in de eerste levensmaand) is weinig melk hebben, pijnlijke voedingen en een slechte drinktechniek van het kind. Wie langer volhoudt en stopt na drie maanden, doet dat meestal om het werk te kunnen hervatten. Wat veel moeders niet weten, is dat werken en borstvoeding wel te combineren zijn. En aangezien Vlaanderen deze week, van 7 tot en met 12 mei om precies te zijn, de Week van de Kraamzorg organiseert, willen we de zogende moeders die uit werken gaan, wat tips meegeven.

Borstvoedingspauzes

Wanneer ouderschapsverlof, borstvoedingsverlof of tijdskredieten niets voor jou zijn, heb je wettelijk nog altijd recht op borstvoedingspauzes. Dat betekent niet dat je de baby kan meenemen naar het werk (tenzij er een kinderopvang aan verbonden is), maar wel dat de werkgever faciliteiten moet voorzien waar je rustig kan afkolven. Sinds 1 juli 2002 (CAO nr. 80) mogen werkneemsters in de privésector die borstvoeding geven één of twee keer per dag een halfuur hun werkzaamheden onderbreken voor het geven van borstvoeding of het afkolven van moedermelk. Wie halftijds werkt, heeft recht op één borstvoedingspauze. Werkgever en werkneemster moeten wel akkoord gaan over de ogenblikken van de dag waarop de pauzes genomen kunnen worden.

Om recht te hebben op borstvoedingspauzes, moet de werkneemster haar baas twee maanden vooraf schriftelijk verwittigen. Ook moet de arts of Kind en Gezin een attest afleveren dat de vrouw daadwerkelijk borstvoeding geeft. En dat attest moet iedere maand hernieuwd worden. De werkgever mag een borstvoedinggevende werkneemster niet ontslaan tot één maand na het laatste attest. Let wel, het recht op borstvoedingspauzes geldt maximaal zeven maanden na de geboorte, met mogelijkheid tot verlengen van twee maanden.

Die pauzes kan je vanzelfsprekend niet achter je pc nemen, of tijdens een vergadering. De werkgever is daarom wettelijk verplicht om een goed verluchte en verwarmde ruimte te voorzien waar werkneemsters rustig kunnen afkolven. In de ruimte moeten een koelkast en een zetel aanwezig zijn.

Praktisch

Stel, je hebt op je strepen gestaan voor borstvoedingspauzes en de werkgever heeft de nodige ruimte voorzien. Wat dan? Vaak wil het in het begin niet goed lukken. De meeste moeders ervaren een verminderde melkproductie wanneer ze terug aan de slag gaan. De combinatie afscheid nemen van de baby en afkolven in een onbekende ruimte zorgt voor een moeilijk moment. Met afkolven kan je dus best vooraf al wat geoefend hebben. Dat kan met een handpompje of met een elektrisch afkolftoestel.

Hoeveel moet je afkolven? Als algemene richtlijn kan volgende formule gebruikt worden om de hoeveelheid melk te bepalen die de baby per keer drinkt: 150 milliliter x kg lichaamsgewicht (van de baby wel te verstaan), gedeeld door het aantal voedingen dat de baby normaal heeft. (T)

hoofdredacteur bodytalk

Marleen.finoulst@bodytalk.be

Marleen Finoulst

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content