Boren onder het ijs
Onder het noordpoolijs liggen nog enorme reserves aan gas en olie. Tot voor kort waren die moeilijk ontginbaar. Maar moeilijk gaat ook, en dus groeit de interesse in hoog tempo.
Minstens 16 miljard euro zijn de voorraden van het olieveld Havis waard. Het veld werd begin dit jaar ontdekt op 200 kilometer boven de Noorse kust. 16 miljard is de voorzichtige schatting: afhankelijk van de olie- en dollarprijs kan dat bedrag vlot oplopen tot 24 miljard euro. Voldoende om investeerders de ijskoude temperaturen in de Barentszzee te doen overwinnen.
Noordpoololie is aan een opmars bezig. Al bij al heeft dat proces nog lang geduurd, want de eerste olie in het gebied werd al in 1963 opgepompt, in de Cook-baai in Alaska. Maar Veli-Matti Reinikkala, de Finse topman van de tak Proces Automation van de industriële groep ABB, beseft perfect de rangorde. De olie in de huidige OPEC-landen en andere conventionele olie is veel goedkoper te winnen. “Er is absoluut geen tekort aan olie. De olie die al is geproduceerd, is slechts een fractie van de totale voorraad. Maar van de olie die we voor een gelijkaardige kostprijs kunnen produceren, hebben we al meer dan de helft verbruikt.”
Hij haalt er een grafiek bij (Zie Productiekosten versus oliereserves). “Met CO2 Enhanced Oil Recovery is nog veel mogelijk. Met die techniek, waarbij we CO2 in bestaande velden pompen en opslaan, kunnen we de productie uit die velden nog fors opdrijven, van zowat 30 naar 70 procent.” Duurder om te ontginnen is olie uit de diepzee en ultradiepe wateren. Arctische olie is nog duurder. De ontginning daarvan kost evenveel als die van zware olie en bitumen. Voor minder dan 40 dollar per vat haal je dat zwarte goedje niet naar boven.
Diplomatieke rel
Maar met de huidige olieprijzen is het best rendabel en dus groeit de interesse stelselmatig. Volgens Bruce McMichael, de uitgever van het magazine Frontier Energy, gespecialiseerd in olie, gas en zeevaart in het noordpoolgebied en andere ijsgevoelige regio’s, bevat het Arctische gebied 30 procent van de onontdekte gasvoorraden van deze wereld en zowat 13 procent van de nog te vinden olie. Al zijn die voorraden niet makkelijk te vinden: Noorwegen heeft al negentig proefboringen uitgevoerd en heeft maar twee velden in productie.
Toch lokken die voorraden veel geïnteresseerden. Rusland veroorzaakte in augustus 2007 een diplomatieke rel toen het twee kleine onderzeeërs een titanium capsule met daarin de Russische vlag liet plaatsen op de zeebodem onder de Noordpool. Ook Noorwegen, de Verenigde Staten, Canada en Denemarken (via Groenland) hebben intussen hun ‘exclusieve economische zone’ geclaimd. Samen met IJsland, Finland en Zweden maken die landen deel uit van de Arctische Raad, een intergouvernementele organisatie die moet toezien op de duurzame ontwikkeling van het gebied.
Bovendien gaat het niet alleen om olie en gas. In het gebied kunnen ook ertsen voorkomen als zink, ijzer, koper en diamant. Daarom willen ook de Europese Unie én China absoluut bij de Arctische Raad betrokken zijn.
Debat over Sneeuwwitje
Al die mogelijke extra inkomsten leiden tot verhitte debatten, onder meer in Noorwegen. Daar pompt het staatsoliebedrijf Statoil gas op uit velden die 140 kilometer verder onder het ijskoude water liggen: Snovhit, Albatross en het nog niet aangesneden Askeladd. Dat doet het vanop het tot boorplatform omgebouwde rotseiland Melkoya, vlak bij Hammerfest. Snovhit – Noors voor Sneeuwwitje – is in handen van Statoil (36,79 %), de staatsholding Petoro (30 %), en Total (18,4 %), GDF Suez (12 %) en RWE (2,81 %). Ze investeerden er 6 miljard euro. De terminal is goed voor een jaarproductie van 5 miljard kubieke meter gas, maar dat kan worden uitgebreid.
Het gas wordt grotendeels omgezet in vloeibaar gas (liquified natural gas of lng). Dat neemt 1610 keer minder volume in en is dus makkelijker te verschepen. De CO2 die bij het proces vrijkomt, wordt opnieuw geïnjecteerd in de Tuborn-lagen onder het eigenlijke gasveld. Omdat Noorwegen dankzij de watervallen van zijn talrijke fjorden voor zijn energie de facto zelfbedruipend is, voert het de totale productie uit.
De vraag om de productie op te drijven klinkt steeds luider. Ook van politieke partijen, die zouden willen dat ook concurrenten de terminal kunnen gebruiken. Kwestie van niet met te veel lng-terminals opgescheept te raken.
“Uiteindelijk is het aan de eigenaars om te beslissen of de productie wordt uitgebreid”, is het diplomatische antwoord van Oivind Nilsen, als vice-president van Statoil verantwoordelijk voor Snovhit. “Maar we zullen zeker luisteren naar wat de regering wil. Als wij meer capaciteit bouwen dan we zelf nodig hebben, lijkt het ons logisch dat de anderen meebetalen.” De Noorse regering bekijkt echter ook andere mogelijkheden, en mogelijk grotere olie- en gasvelden dan Snovhit. Ook daarvoor zou de infrastructuur dan kunnen worden aangewend.
Onderzeese fabrieken
ABB mikt op de enorme groeikansen in de ijszee. Borghild Lunde, hoofd strategie en elektrificatie voor de olie- en gasindustrie van ABB, verwacht dat het onderwatergebeuren tegen 2020 evolueert naar een markt van meer dan 100 miljard euro.
Volgens de ABB-topvrouw evolueert de industrie naar echte onderzeese productievestigingen. “Het is veel moeilijker om daar mensen te krijgen. Het voordeel zal zijn dat menselijke fouten nagenoeg uitgesloten worden, omdat de oplossingen moeten komen van technologische ingrepen.” Daardoor zou ook de milieu-impact veel beperkter zijn: er komen geen boorplatformen meer aan te pas.
Die onderzeese fabrieken kunnen ook een rol spelen in de elektrificatie van de bestaande olie- en gasplatformen, meent Havard Devold, vicepresident Oli, Gas & Petrochemical Upstream van ABB. “Momenteel gaat gemiddeld 11 procent van de energie op zulke platformen verloren. Bij onconventionele olie (bijvoorbeeld olie uit teerzanden, nvdr) is 16 tot 17 procent van de energie nodig als brandstof om die energie aan te kunnen maken. In Hammerfest is dat nog 6,1 procent. Dat is 5 procent meer energie die je kan verkopen.”
Op termijn kan dat volgens Devold en Lunde leiden tot een onderzees stroomnetwerk, dat schepen, boorplatforms, onderzeese fabrieken en windmolenparken met elkaar kan verbinden, en op die manier nog meer energie besparen. Indien dat lukt, is Noorwegen uitstekend geplaatst om te fungeren als een soort batterij van Europa. “Wanneer er geen wind is, kunnen wij Noorse energie leveren aan het netwerk. Wanneer er voldoende wind en zon is, gebruiken we het overschot om de stuwdammen vol te pompen.”
LUC HUYSMANS IN NOORWEGEN
De industrie evolueert naar onderzeese productievestigingen. Borghild Lunde, ABB
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier