Bonussen versus index
DÉSIRÉ COLLEN
Er is de jongste tijd heel wat te doen rond de bonussen in de financiële sector en rond het onverkorte behoud van de loonindexering. De huichelarij die hierbij tentoon gespreid wordt, is stilaan grotesk. Op het eerste gezicht lijkt het toekennen van riante bonussen in een sector die amper drie jaar geleden van het failliet moest worden gered inderdaad onverdedigbaar. Volgens mij zijn wij echter collectief verantwoordelijk voor dat debacle. Door de obsessie van de belegger om maximaal rendement binnen te rijven, ongeacht de intrinsieke waarde van de beleggingsinstrumenten, werd de eis naar meer renderende maar derhalve ook meer risicodragende investeringen voor de bankiers bijna onafwendbaar. Dat werd nog aangewakkerd door wedstrijden in virtueel beleggen en de explosieve groei van beleggingsclubs. Hopelijk kunnen de strengere controlemechanismen herhaling van de financiële ontsporing van 2008 voorkomen.
De stellingname, vooral vanuit de hoek van werknemersorganisaties, dat de banken moeten boeten voor de redding door de belastingbetaler, lijkt mij toch wat hypocriet. Als het juist is dat KBC 8,5 procent intrest moet betalen voor de lening die voor hen door de overheid opgehaald werd tegen nog geen 5 procent en dat bovendien 150 procent van het geleende geld moet worden terugbetaald, is de staatsgarantie toch wel erg duur betaald. Mag ik ook onder die voorwaarden even KBC helpen te redden?
Wat de bonussen betreft, lijkt enige schroom van de kant van de begunstigden wel op zijn plaats, vooral in het licht van de recente gebeurtenissen. We leven echter, gelukkig maar, voorlopig nog in een maatschappij waar in zekere mate loon naar werken mogelijk blijft. Terecht tilt niemand er zwaar aan dat topsporters als Kim Clijsters, Philippe Gilbert en Romelu Lukaku veel geld verdienen, hoewel hun fortuin door in België te blijven nog flink beneden hun reële marktwaarde ligt. Wat is er mis met marktconforme beloning van topbankiers? Of wensen wij dat zij de Kompany’s, Boussoufa’s en vele anderen achterna gaan en het hier voor bekeken houden?
Het voorstel van de voorzitster van de socialistische partij in haar 1 meitoespraak om de bonussen van de bestuurders te herverdelen onder de werknemers is de zotste prietpraat die ik in lange tijd gehoord heb. Moet het inkomen van bijvoorbeeld Philippe Gilbert ook herverdeeld worden tussen zijn ploegmaats omdat iedereen toch evenveel kilometers fietst? Nee toch! Of moeten we van iedereen alles afpakken en gelijkelijk herverdelen? De geschiedenis heeft toch wel ondubbelzinnig geleerd dat zulke systemen uiteindelijk tot mislukken gedoemd zijn.
Spreken over enige herschikking van de automatische loonindexering blijft taboe, hoewel we op Luxemburg na het enige land ter wereld zijn met deze handicap. Dat we ons daardoor uit de markt prijzen , kan de meesten van onze sociaalvoelende politici, met de formateur op kop, schijnbaar geen moer schelen onder meer omdat volgens hem “niemand mag verarmen”. Waar de 17 (of is het 22) miljard euro, nodig om tegen 2015 een begroting in evenwicht te krijgen vandaan moet komen, blijft voor mij dan ook een raadsel.
Aangezien aan de verworvenheden van werknemers niet mag geraakt worden, kan het alleen maar komen van belastingen op vermogen en financiële transacties, tenzij de bittere pil op een of andere manier doorgeschoven wordt naar de volgende generatie (tenminste als men er nog in slaagt om naar Grieks model Europa om de tuin te leiden). Ik vrees dan ook dat Jan Modaal vroeg of laat toch een beetje langer voor een ietsje minder zal moeten leren werken als we niet willen afglijden naar Grieks-Iers-Portugese toestanden. Blijven roepen dat we de beste leerling van de Europese klas zijn en dat er hoegenaamd geen vuiltje aan de lucht is, heeft geen zin. Op de middellange termijn duwen de vergrijzing en het vasthouden aan onhoudbare sociale verworvenheden ons in de verarming.
Als we toptalent in dit land willen houden, moeten we adequaat, prestatiegebonden loon aanvaarden. En als we als exportland competitief willen blijven, moeten we onze loonhandicap afbouwen of tenminste niet verder laten escaleren. Ik denk daarom dat de vakbonden de heisa rond de bonussen van topmanagers, zeker in bedrijven waar de overheid geen aandeelhouder is, beter laten varen en werk maken van een sociaal aanvaardbare aanpassing van de loonindexering in lijn met die van de ons omgevende landen waarmee we handel moeten drijven, waarvan we moeten leven.
De auteur is gewoon hoogleraar emeritus aan de KU Leuven.
Op de middellange termijn duwen de vergrijzing en de onhoudbare sociale verworven-heden ons in de verarming.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier