Bomen worden business
Sinds 1998 werkt het honderdjarige Staatsbosbeheer uit Nederland als een bedrijf. Een idee voor het paarsgroene kabinet in België?
Het Staatsbosbeheer in Nederland bestaat honderd jaar. Al een eeuw lang verzorgt en ontwikkelt deze organisatie ruim 40% van de Nederlandse natuurgebieden. De rest wordt geëxploiteerd door provinciale landschappen of privé-organisaties, zoals Natuurmonumenten en Wereld Natuur Fonds.
Sinds 1 januari 1998 is deze dienst van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij verzelfstandigd. “Dit betekent dat wij voortaan zelf opkomen voor de belangen van de natuur,” zegt algemeen directeur Maarten Brabers. “Bij dreiging, zoals de aanleg van een hogesnelheidslijn of een autoweg, kunnen wij autonoom op de plannen of maatregelen reageren. Dit najaar gaan wij zelfs campagne voeren tegen het huidige tracé van de IJzeren Rijn (zie Trends, 25 september 1997). We pleiten daar openlijk voor een omleiding rond het nationaal park van de Meinweg in Limburg.”
Bovendien staat Staatsbosbeheer nu letterlijk en figuurlijk dichter bij de burger. Brabers: “De gebruikers van onze terreinen krijgen binnen de beperkingen van de objectieven (zie kader: Doelstellingen) inspraak in onze planning en uitvoering. Zelf meedenken en meebeslissen bevordert het gevoel van verantwoordelijkheid voor, en betrokkenheid bij de natuur.”
Staatsbosbeheer speelt ook in op de maatschappelijke actualiteit. Terwijl vroeger één functie centraal stond, is de aandacht over de jaren heen verschoven naar een combinatie van natuurbeheer, recreatie en de productie van milieuvriendelijke grondstoffen met als doel een zo hoog mogelijk maatschappelijk rendement te realiseren. Ook zet de organisatie zich actief in tegen verdroging, versnippering en andere aantastingen van het leefmilieu. Brabers: “Zo hebben wij ons uitdrukkelijk verzet tegen een tweede, nationale luchthaven in Flevoland.”
Van zand naar bos
Op het einde van de negentiende eeuw kende Nederland nog grote kale plekken, waar het stuifzand steeds verder oprukte. Vanaf 1822 hield de Nederlandse staat een uitverkoop van deze woeste plekken. De toenmalige regering vond dat particulieren het best ontginning en bosbouw bedreven. Maar die politiek had een averechts effect: versnippering en ontbossing. Particulieren kochten domeinen eerder als geldbelegging, jachtterrein of buitenplaats dan voor bosbouw.
Tegelijk steeg de behoefte aan landbouwareaal als gevolg van de economische crisis. Op grote schaal werden gronden ontgonnen. Maar er bleven nog voldoende terreinen over die niet aan het criterium van lonende exploitatie voldeden. Hiervoor richtte het parlement op 21 juli 1899 het Staatsbosbeheer op. De instelling moest de heide, de duinen en de zandverstuivingen bebossen.
De nieuwe dienst, gevestigd in Utrecht, kreeg aanvankelijk 13.316 hectare grond in eigendom en beheer – vandaag is dit areaal al opgelopen tot zo’n 221.000 hectare. Later werd Staatsbosbeheer ook verantwoordelijk voor natuurbescherming en landschapsreconstructie. Vandaag spelen ook recreatie en voorlichting een belangrijke rol. Jaarlijks ontvangt de dienst zo’n 100 miljoen bezoekers.
Na jarenlange discussies
werd Staatsbosbeheer op 1 januari 1998 verzelfstandigd. De huidige directeur – Europees karteljurist van opleiding en ex-medewerker van het ministerie van Landbouw, sinds 1993 actief bij Staatsbosbeheer – ziet drie grote voordelen in het huidige statuut: “Sinds de verzelfstandiging muilkorft de overheid ons niet meer. In tegenstelling tot vroeger bekent Staatsbosbeheer vandaag kleur. Via de pers of de politiek komt de organisatie publiekelijk op voor de belangen van de natuurgebieden. Zo krijgen we een eigen gezicht en kunnen we laten zien wat we echt waard zijn. Dat is belangrijk voor onze rol als publieke dienstverlener. Onze maatschappelijke ster is immers sterk afhankelijk van het oordeel van de burger.”
Als tweede voordeel noemt Brabers de resultaatverbintenis: “Vroeger waren wij alleen maar exploitant van de staat. Nu zijn we gebonden aan een prestatiebeloning. Indien we de opgelegde resultaten niet halen, verliezen we onze vergoedingen. Bij mogelijke winsten, mogen we de overschotten houden. Al deze afspraken staan in een jaarlijks beheerscontract. Elke vier jaar vindt een externe audit plaats waarin wordt gepeild naar ons kostenplaatje en onze efficiëntie.”
Ten derde is Staatsbosbeheer van de oude kasboekhouding afgestapt. De instelling past nu de kosten-batenanalyse toe om haar jaarrekening op te maken. Zo krijgt men een beter inzicht in de financiële stromen van het bedrijf, waardoor het management een onderbouwd businessplan kan opstellen. Brabers: “Onze ervaringen met een autonome werking – inclusief behoud van het openbaar karakter – zijn uitermate positief. Je krijgt niet alleen meer eer voor je werk, maar ook de prestaties van de dienst gaan erop vooruit zonder dat dit de overheid één gulden meer kost. Ik kan de formule ten zeerste aanbevelen aan onze Belgische buren.”
Vakantiewoningen in de natuur
Vandaag telt Staatsbosbeheer 1040 medewerkers, verdeeld over 946 arbeidsplaatsen. Naast de hoofdzetel in Driebergen (Zeist) heeft de organisatie acht regionale vestigingen, verspreid over heel Nederland. Bij het beheer (zoals het kappen van het bos en het maaien van grasland) schakelt Staatsbosbeheer lokale bedrijven en agrariërs in. Het voorbije decennium is hun aantal sterk gegroeid (70% van het beheer gebeurt door derden).
Al sinds zijn ontstaan doet Staatsbosbeheer een beroep op de markt om zijn kas te spijzen. Behalve staatssubsidies haalt de organisatie zo’n 30% van haar omzet – goed voor 4 miljard frank in 1998 – uit commerciële activiteiten. Brabers: “Na de verzelfstandiging is dit percentage status-quo gebleven. Van oudsher opereren wij als een houtproducent. Daarnaast genereren wij traditioneel inkomsten uit het verpachten van gronden of eigendommen aan derden, vooral boeren. Zij dienen zich wel aan onze ecologische normen – bijvoorbeeld geen bestrijdingsmiddelen of kunstmest – te houden. De voorbije jaren winnen de recreatieve projecten aan belang. Ook hier primeert niet het geldgewin, maar het natuurbelang. Wel streven we op termijn naar een break-even. Zo geven we een rijk geïllustreerd kwartaalblad uit, boordevol tips voor allerlei buitenactiviteiten op ‘s lands mooiste plekjes: Onverwacht Nederland. Deze activiteit overstijgt onze core business, maar sluit nauw aan bij onze objectieven. Op uitdrukkelijk verzoek van het parlement, vragen we geen toegangsprijs voor onze terreinen. Bezoekers van onze monumenten moeten wél entreegeld betalen. Ten slotte zijn we twee jaar geleden gestart met de verhuur van vakantiewoningen (vaak oude boswachtershuisjes). Begonnen met zes, zitten we nu al aan 45 locaties. De bezettingsgraad bedraagt nagenoeg 100%.”
De belangstelling
voor de natuur als pretpark neemt stormenderhand toe, getuige het succes van de merchandising-activiteiten van Staatsbosbeheer. De milieuvrienden hebben ontdekt dat als meer mensen de natuur opzoeken, het draagvlak voor hun maatschappelijke doelstellingen vergroot. Op zijn beurt begint de toeristische sector in te zien dat hij baat vindt bij een mooi en schoon landschap. Sindsdien werken beide partijen in Nederland steeds meer samen. Zo organiseert Staatsbosbeheer samen met lokale verenigingen en ondernemers geregeld excursies – van huifkartochten tot mountainbikeritten – in hun natuurgebieden.
Het wordt hoog tijd dat Vlaanderen de nodige kansen geeft aan deze win-winoplossing. Staatsbosbeheer als idee voor de paarsgroene coalitie?
ERIC POMPEN
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier