Blinde vlek Brussel
De dossiers van uitgebuite buitenlandse werkkrachten stapelen zich op bij de inspectiediensten. Behalve dan in Brussel, waar er amper inspecties zijn. Staatssecretaris voor Fraudebestrijding John Crombez vraagt actie.
De jongste jaren wordt België overspoeld door buitenlandse werknemers. Sinds april 2007 hebben we een beetje zicht op die toestroom, want toen werd de Limosa-meldingsplicht ingevoerd. Iedere buitenlander die in België komt werken, moet zich online aanmelden en aanduiden wat hij hier komt doen. Uit die cijfers blijkt dat veel buitenlanders aan de slag gaan in de bouw. Het worden er ook almaar meer. In vijf jaar tijd is het aantal meldingen voor de bouwsector verdrievoudigd. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat daar de meeste vaststellingen van uitbuiting van buitenlandse werkkrachten worden gedaan: 744 van de 1297 dossiers komen uit die branche.
De bouw is dus heel fraudegevoelig. Behalve in Brussel, zo blijkt. In 2011 werden in Brussel amper elf dossiers opgemaakt van controles bij buitenlandse ondernemingen. Als je weet dat de provincies Oost-Vlaanderen en Antwerpen elk 300 dossiers en meer hebben opgesteld, dan kunnen we stellen dat Brussel een blinde vlek is. “Dat strookt helemaal niet met de realiteit”, stelt Jan Knockaert. Hij is coördinator van or.c.a., een organisatie die uitgebuite arbeidsmigranten helpt. Volgens hem worden in de Europese hoofdstad enorm veel buitenlandse werkkrachten uitgebuit: “Er zijn heel veel mensen zonder wettig verblijf aan de slag. Ik durf zelfs te beweren dat je in Brussel geen enkele grote bouwwerf vindt waar geen mensen zonder wettig verblijf werken.”
Philippe Vanden Broeck, de directeur van de inspectiedienst Toezicht Sociale Wetten, kent het probleem: “Brussel heeft enorm veel problemen in de bouwsector, en daar zijn wij absoluut onderbemand. Er zouden meer inspecteurs moeten komen, maar het is niet eenvoudig ze daar te krijgen. Dat is in de eerste plaats een budgettaire kwestie en het is ook enorm moeilijk om mensen te vinden die voldoende tweetalig zijn.”
Niet alleen is er veel te weinig controle in Brussel, ook Justitie moet in de hoofdstad dringend een tandje bijsteken, vindt staatssecretaris voor Fraudebestrijding John Crombez. Hij ziet ruimte voor verbetering op drie vlakken: “Een gelijke aanpak in alle arbeidsauditoraten, hogere prioriteit voor sociale fraude en meer capaciteit.” De staatssecretaris staat voor een harde aanpak: “Het systeem veranderen doe je door frauduleuze werkgevers vijf jaar effectief te geven.”
Philippe Vanden Broeck vindt net als de staatssecretaris dat Justitie in Brussel stukken beter kan. De dossiers die de inspectie doorstuurt naar Justitie, worden heel traag behandeld. “Sommige dossiers slepen gemakkelijk twee jaar aan. Bijvoorbeeld als een rogatoire commissie naar het buitenland wordt gestuurd om bewijsmateriaal te verzamelen, als mensen moeten worden uitgenodigd, als een onderzoekscommissie moet worden ingeschakeld enzovoort.” Daardoor gebeurt het vaak dat onderaannemers al lang zijn verdwenen voordat er nog maar een boete wordt opgestuurd.
Crombez ziet met sterke nationale instrumenten een voortrekkersrol weggelegd voor België in Europa. Aan het einde van dit jaar wordt elke werknemer op elke werf opgenomen in een database. Mag dat van Europa? “Tot ze zeggen dat het niet meer mag, en dan praten we voort”, stelt Crombez met klem. België werd eind vorig jaar al eens teruggefloten door het Hof van Justitie. De Limosa-meldingsplicht voor zelfstandigen druiste volgens het hof in tegen het vrije verkeer van personen.
HANNE COUDERÉ, LUK DEWULF EN PIETER LEENKNECHT
“In Brussel vind je geen enkele grote bouwwerf waar geen mensen zonder wettig verblijf werken”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier