Blijft de kloof?

Eric Pompen Eric Pompen is redacteur van Moneytalk

Uiteindelijk kreeg Broederlijk Delen 53.000 telefoontjes voor zijn actie Bel de kloof dicht. 53.000 bellers dus die pleitten voor de invoering van de zogenaamde Tobin-taks, een heffing op geldspeculatie (zie Trends, 11 november 1999). Ook staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking Eddy Boutmans(Agalev) schaarde zich achter de idee van de taks, op voorwaarde evenwel dat de opbrengsten gedeeltelijk zouden worden aangewend om de schuld van de derdewereldlanden te verlichten.

Paul De Grauwe, professor Internationale Economie en Monetair Beleid aan de KU Leuven én VLD-volksvertegenwoordiger, schrijft in zijn jongste studie over de controle op kapitaalstromen dat de Tobin-taks een utopie is. “Het is een illusie te denken dat een heffing van 0,01% tot 1% – een zandkorrel, zoals de voorstanders het zelf noemen – de chaotische schommelingen op de gedereguleerde geldmarkten kan intomen.”

Trends.Nochtans dringen gereputeerde economen, zoals ex-Nobelprijswinnaar James Tobin van de Univerisiteit van Yale (VS) en Luc Soete van de Universiteit van Maastricht (Nederland), aan op een belasting op wisselkoerstransacties.

Paul De Grauwe (KU Leuven). De Tobin-taks kan geen enkel van zijn doelstellingen realiseren. Ten eerste kan men met deze belasting onmogelijk de wisselkoersen stabiliseren. Geen enkele heffing is trouwens in staat om de schommelingen op de beurzen te verminderen. Meer nog, een taks zorgt voor een inkrimping van de markt, waardoor de kans op variabiliteit nog toeneemt. Ten tweede wil de Tobin-taks een halt toeroepen aan de speculatieve bewegingen in landen met vaste wisselkoersen. Maar ook hier slaan de voorstanders de bal mis. Wanneer een munt wordt gedevalueerd, zullen de koersen wijzigen met enkele tientallen procenten. Welnu, een heffing van 0,01% tot 1% zal daar niets aan veranderen. Ten derde zou de Tobin-taks worden gebruikt om een internationale instelling of ontwikkelingsprojecten te financieren. Deze belasting kan inderdaad geld in het laatje brengen. Alleen blijft de praktische bedenking of er voldoende landen mee in de boot zullen stappen. Als dat niet het geval is, dreigt een enorme kapitaalvlucht.

Volgens Rodney Smith van het North-South Institute in Ottawa (Canada) is de Spahn-taks – het meer marktconforme alternatief voor de Tobin-taks – implementeerbaar via het bestaande clearingsysteem van de banken.

Rodney Smith is een onbekende in de academische wereld. Bovendien beschrijft hij alleen hoe je zo’n belasting theoretisch kunt organiseren. Maar ook hij geeft geen antwoord op de vraag welke transacties nu al dan niet speculatief zijn. Wie aandelen op de Beurs van Brussel koopt, wordt beschouwd als een belegger. Wie daarentegen op Wall Street belegt, krijgt het etiket ‘speculant’ opgekleefd. Waar ligt het verschil? In een geïntegreerde wereld zijn alle financiële markten met elkaar verbonden. Als je een belasting op de contantmarkt invoert, kun je die heffing makkelijk vermijden door in Swaps (ruilovereenkomsten) te beleggen. Zo zullen telkens nieuwe beursproducten ontstaan die een uitweg bieden. Ten slotte blijft de fundamentele kritiek: een heffing op speculatie lost het probleem van de variabiliteit van beurs- en wisselkoersen niet op.

Past de Tobin-taks in de – opnieuw actuele – discussie over de noodzaak van een vermogensbelasting?

Misschien, maar ook hier zal deze belasting weinig effect hebben. Bovendien worden de vermogens in ons land al belast: er is de (on)roerende voorheffing en er zijn de successierechten. Op dat vlak zitten wij op het Oeso-gemiddelde ( Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling). Natuurlijk zijn hier verschuivingen mogelijk. Maar steeds bots je op de mobiliteit van het kapitaal, dat dankzij de telecommunicatie en het internet steeds wendbaarder wordt. Daarom schaffen steeds meer landen, zoals Nederland, de vermogensbelasting af.

De Zuidoost-Aziatische crisis heeft nochtans aangetoond dat het huidige financiële systeem niet behoorlijk werkt. En het is de gewone bevolking die daarvan het slachtoffer wordt.

Ja, maar je mag niet alle schuld in de schoenen van de speculanten schuiven. Veel crises zijn het gevolg van een slecht binnenlands beleid. De meeste landen die het slachtoffer werden van een beurscrash kenden corrupte regimes. Denk maar aan Indonesië tijdens het Soeharto-regime. Het gevolg was dat speculanten zich massaal uit die markt terugtrokken. Uit het daaropvolgende debacle, dat heel het systeem door elkaar schudde, ontstond spontaan een democratiseringsproces. Hetzelfde geldt voor de voormalige Sovjet-Unie, waar de Russische maffia de ineenstorting van de roebel veroorzaakte. Ethisch gezien kan men dus de redenering omdraaien: speculanten zouden eigenlijk moeten worden toegejuicht.

Waar ligt dan de oplossing?

De financiële markten moeten transparanter worden. Informatiestromen tussen de landen onderling en standaardnormen van goed gedrag voor de banksector kunnen ter zake soelaas bieden. Het Internationaal Monetair Fonds(IMF) denkt er trouwens aan het financiële systeem grondig te hervormen, en meer supervisie en regelgeving in te bouwen zodat de risico’s worden beperkt. Ten slotte kan men tijdens noodsituaties tijdelijke kapitaalcontroles invoeren. Zo heeft de Maleisische overheid haar markt gedurende enkele dagen gesloten om de speculatieve vloedgolven op te vangen.

eric pompen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content