Blauw en belastingen

Europa evolueert naar lagere belastingen en wil minder belastingcompetitie. Het eerste oogmerk is loffelijk, het tweede aanvechtbaar.

De regering- Verhofstadt zal serieus werk moeten maken van de belofte om de belastingen te verlagen. Dat is haar belangrijkste ticket voor een gelukte herkansing bij de volgende verkiezingen. Behalve lagere belastingen zal ze, zoals het ernaar uitziet, weinig kunnen presenteren. Samenlevingscontracten, vrijere euthanasie, regularisering van illegalen en internationale fatsoensrakkerij lijmen een links-libertijnse kiescliënteel. In die vijver vissen ook SP, Agalev, ID 21. De ruggengraat van de VLD is een poujadistische middengroep van bakkers, ambtenaren, kleine ondernemers, bedienden, zelfstandigen, vrije beroepen. Op VLD-congressen zie je de januskop van de partij met aan de ene zijde links-liberale, welbespraakte tenoren en aan de andere zijde de rechts-liberale basis zonder meeslepende, sterke woordvoerders om haar frustraties te uiten. Wie piept op een blauw congres over allianties met het Vlaams Blok na 8 oktober wordt verbaal gelyncht, alhoewel die keuze leeft bij de basis. De zwijgende meerderheid van de VLD twijfelt, wacht bedrukt af en zal alleen stemmen voor haar leiders bij een volgende nationale kiesslag als die fiscale snoepjes uitgedeeld hebben.

Voor socialisten is het verlagen van de belastingen tegennatuurlijk. Toch temperen de Belgische socialisten de sacrosancte jacht op de privé-inkomens en de bedrijfswinsten. In Focus van 2 maart 2000 schreven we dat het beginsel van een belastingverlaging daar niet meer ter discussie staat, alleen nog de concrete inhoud. De Franse en Duitse socialisten geven het voorbeeld. Kanselier Gerhard Schröder spreekt openlijk over zijn plannen voor een belastingvermindering, Lionel Jospin verpakt zijn voornemens in het duistere Programme pluriannuel de finances publiques, 2001-2003, maar de trend is: lagere belastingen voor de Fransen.

De Europese Unie heeft de hoogste gemiddelde belastingvoet (42,6%) vergeleken met het bruto binnenlands product (BBP) van de industrielanden, becijferde Eurostat. De EU-leden verhoogden hun belastingen in de voorbije jaren om de Europese begrotingscriteria te halen. Die trend omkeren is een prioriteit. Lagere belastingen zijn een wapen van de lidstaten om hun economie te stimuleren. De neiging van het supranationale Europa is om die verlaging te kanaliseren en de wedijver tussen de nationale belastingregimes te beteugelen. Belastingwedijver is echter even behoorlijk en verdedigbaar als andere vormen van competitie. Een hoge belastingdruk is fnuikender voor de economische ontwikkeling dan verschillende aanslagvoeten en -systemen.

De EU-landen strijden nog steeds en terecht met elkaar om directe investeringen binnen te halen. Waarom zou men uit de brede waaier van argumenten voor een bepaald land, de belastingen selecteren als element om die tweestrijd af te zwakken? Belastingcompetitie drukt de takslast op arbeid en die lagere taxatie matigt de looneisen. Het resultaat is een grotere banencreatie, een aantrekkelijker economisch klimaat (zie Nederland) en een doelmatiger aanwending van het overheidsgeld. Belastingcompetitie verbetert de prijs/kwaliteit van de publieke ‘producten en diensten’: de laagst mogelijke last in verhouding tot de best mogelijke investeringen in infrastructuur, sociale zekerheid, onderwijs en gezondheidszorg.

In 1997 publiceerden de EU-ministers van Financiën – voornamelijk aangepord door Berlijn en Parijs – een gedragscode om hun respectieve nationale belastinginkomsten te beschermen tegen ‘schadelijke belastingcompetitie’. De code mikt op de afschaffing van veronderstelde fiscale voordelen in individuele landen, niet op de compensatie van fiscale nadelen, bijvoorbeeld, de belastingproblemen van een onderneming bij het inkopen van haar eigen aandelen. Het (ongewilde) neveneffect van de gedragscode is het voeden van de race naar de belastingtop.

De gedragscode verbergt trouwens een denkfout. Hij wil een level playing field tussen de landen en een gelijkheid creëren waar per definitie ongelijkheid is. Het uitgangspunt van de gedragscode luidt: gom de preferentiële taksregimes weg en dan zijn de vertrekposities van de Europese landen gelijk. Fout. Zonder belastingcompetitie worden de natuurlijke fiscale voordelen van de grote landen sterker ten aanzien van de kleine landen. Grote landen bezitten een fiscaal schaalvoordeel. Duitsland schenkt bijvoorbeeld aan inwoners die Duitse aandelen kopen een voordeliger belastingregime dan aan inwoners die buitenlandse stukken aanschaffen. Als een klein land een dergelijke politiek zou volgen, leidt dat niet tot een gelijkgestemde steun aan zijn ondernemingen; die moeten een grotere proportie van hun kapitaal zoeken in het buitenland dan een Duitse onderneming met veel beleggende landgenoten. Kleine landen hebben belastingcompetitie nodig om een gelijk speelveld met de grote landen te scheppen, berekende de Nederlandse werkgeversorganisatie VNO. Die discussie wordt te weinig gevoerd. Belastingcoördinatie in de EU is beter dan het gevecht tegen de windmolens van de belastingcompetitie.

frans crols

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content