‘Bij pensioenfondsen is er nog te veel Kafka’

Er zijn almaar meer sectoren die een eigen pensioenplan opstarten”, zegt Karel Van Gutte, sinds een jaar secretaris-generaal van de Belgische Vereniging van Pensioeninstellingen (BVPI). Dat is de koepelorganisatie voor pensioenfondsen en sectorale oprichters. “Vorig jaar waren 750.000 werknemers aangesloten bij een sectoraal fonds. De stijging kun je pas om de twee jaar precies inschatten, omdat de beslissing om zo’n pensioenfonds op te zetten samenloopt met sectorale onderhandelingen. Maar nu al kan ik zeggen dat zo’n 200.000 werknemers uit de federale en de Vlaamse non-profitsector een pensioenfonds hebben opgericht en zich bij de BVPI hebben aangesloten.”

Samen met de groepsverzekeringen vormen de pensioenfondsen de tweede pijler van het pensioenstelsel. De eerste pijler is het wettelijke pensioen, de derde pijler het individuele pensioensparen. Van Gutte benadrukt het onderscheid tussen pensioenfondsen en groepsverzekeringen. “Ik verkoop geen product, wel een idee. Wij kiezen niet voor een profit-insteek, wat groepsverzekeringen wel doen. Zij hebben verantwoording af te leggen aan de aandeelhouders.”

KAREL VAN GUTTE. “De raad van bestuur van de BVPI heeft eind juli beslist om over de minimumrendementsgarantie geen publieke verklaringen af te leggen. Dat is een kwestie van sociale wetgeving, en die behoort tot de bevoegdheid van de sociale partners. In het licht van het komende interprofessioneel overleg en het daaropvolgende sectoraal overleg houden wij ons op de achtergrond.

“Natuurlijk moeten ook pensioenfondsen een gegarandeerd rendement leveren. Maar dat moet slechts aan het einde van de rit. Niet dat men de dingen op hun beloop laat. Zodra een fonds onder de 100 procent dekkingsgraad duikt, moeten we dat melden aan de toezichthouder FSMA en moet er een herstelplan worden opgesteld om het tekort af te dekken. Eventueel moet de werkgever bijstorten.”

Waar hebt u het voorbije jaar veel energie in gestoken?

VAN GUTTE. “We volgen het debat over de herziening van de Europese IORP-richtlijn op. Die moet nieuwe regels opleggen voor het risicomodel van pensioenfondsen en hun solvabiliteitseisen. Hier is toch wel reden tot bezorgdheid. Europa wil ons eisen opleggen die vergelijkbaar zijn met die voor private verzekeraars via Solvency II. Dat zou betekenen dat onze beleggingsportefeuille slechts 1 à 5 procent aandelen mag bevatten, terwijl dat nu 35 procent is. Dat zou een slechte zaak zijn. De kapitaalverschaffing van de bedrijven komt dan in gevaar. De werkgevers die een pensioenplan aanbieden aan hun werknemers, zouden ook grotere buffers moeten aanleggen om risico’s af te dekken. Terwijl dat allemaal geen extra pensioen oplevert voor de werknemer.”

Klopt het dat het systeem van de pensioenfondsen vaak een ingewikkeld administratief kluwen is?

VAN GUTTE. “Ja. In de sector zijn er nog te veel sprake van kafkaiaanse toestanden. De minister van Pensioenen wil daar nu iets aan doen.”

Geeft eens een voorbeeld.

VAN GUTTE. “Het sectorfonds van de bouw telt 170.000 leden, plus 140.000 slapende leden. In die laatste categorie komen er jaarlijks 15.000 bij. Slapende leden zijn ex-werknemers die rechten hebben opgebouwd. Dat geld staat geparkeerd tot aan hun pensioen. Jaarlijks moet aan die mensen een pensioenfiche worden opgestuurd met het bedrag van de opgebouwde rechten. Dat kost al vlug 5 euro per brief. Dat kan evengoed elektronisch gebeuren.”

A.M.

“Europa wil ons eisen opleggen die vergelijkbaar zijn met die voor private verzekeraars. Maar dat levert allemaal geen extra pensioen op voor de werknemer”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content