Beursverliezen: trek ze af van de belastingen
Met de zomer in aantocht is het weer tijd om uw belastingaangifte in te vullen. Wellicht staat u niet te springen om de fiscus ook maar één cent te veel te betalen. Al gedacht om uw minwaarden op aandelen in mindering te brengen? Kan niet, dacht u? Toch wel.
Kunt u verliezen op aandelen aftrekken van de belastingen? Het antwoord komt van minister van Financiën Didier Reynders (MR) zelf. Die zei onlangs dat de meerwaarden die een belegger op aandelen verwezenlijkt belastbaar zijn “indien de verrichtingen met speculatieve bedoelingen werden gedaan”, of “indien ze door hun herhaling een winstgevende bezigheid vormen”. Dat is slecht nieuws voor beleggers die meenden dat ze belastingvrij bezig waren. Maar het betekent tegelijk dat beursverliezen fiscaal aftrekbaar zijn.
Laten we eerst kijken waarom beurswinsten soms vrijgesteld zijn, en wanneer ze onderworpen zijn aan belastingen.
1. Normaal beheer van privé-vermogen? Niet belast!
Bekijken we in de eerste plaats de belastingvrije meerwaarden. Meerwaarden die u behaalt in het normaal beheer van een privé-vermogen zijn niet belastbaar. Jammer genoeg is dit niet als een principe in de wet terug te vinden. Deze vrijstelling is namelijk… een uitzondering op de regel.
Inkomsten uit normale verrichtingen van het beheer van een privé-vermogen zijn niet belastbaar op voorwaarde dat ze betrekking hebben op aandelen en andere portefeuillewaarden, en dat een goede huisvader die handelingen stelt met het oog op de waardevermeerdering of de instandhouding van zijn privé-vermogen. Het normale beheer van een privé-vermogen wordt in de rechtsleer omschreven als het beleid van een doorsnee burger met betrekking tot zijn privé-goederen.
2. Speculatief inzicht? Belast!
Zodra er echter een louter speculatief inzicht aan de basis van de beursverrichting ligt, past ze niet langer in het normale beheer van een privé-vermogen. Dan worden de inkomsten beschouwd als een divers inkomen (art. 90, 1° WIB) De behaalde meerwaarden zijn in dat geval niet langer vrijgesteld, maar onderworpen aan de afzonderlijke aanslagvoet van 33%.
Met speculatie wordt in de rechtspraak bedoeld: het opzettelijk kopen om binnen relatief korte termijn met winst te verkopen. Vaak speelt de snelheid waarmee een dergelijke reeks verrichtingen gebeurt een doorslaggevende rol om van een speculatief karakter te spreken. Ook wordt gekeken naar de verhouding tussen aan- en verkoopprijs, en of er belegd werd met geleend geld.
Een apart geval zijn de professionele beleggers – denk bijvoorbeeld aan day traders. In het geval van beroepswerkzaamheid zullen meerwaarden belast worden tegen de hoogste marginale tarieven in de personenbelasting, vermeerderd met de verschuldigde sociale bijdragen op de bedrijfsinkomsten.
3. Bewijs uit het ongerijmde: verlies op aandelen? Niet belast!
Het fiscale stelsel van de meerwaarden op aandelen is erg vaag. De grenzen tussen het belastingvrije beheer van een privé-vermogen, de ontwikkeling van een speculatief inzicht en de gebeurlijke uitbouw van een beroepswerkzaamheid worden in de rechtsleer en de rechtspraak niet duidelijk afgebakend.
Volksvertegenwoordiger Yves Leterme (CD&V) heeft aan minister van Financiën Reynders gevraagd om duidelijkheid te verschaffen. Hoewel de vraag oorspronkelijk heel technisch, specifiek en gedetailleerd werd gesteld, heeft Reynders in algemene termen geantwoord.
De minister bevestigde dat overeenkomstig artikel 90, 1° WIB 1992 “vrijwel alle winsten of baten, hoe ook genaamd, als divers inkomen belastbaar zijn indien ze behaald zijn buiten het uitoefenen van enige beroepswerkzaamheid en niet voortkomen van het normale beheer van een privé-vermogen bestaande uit onroerende goederen, portefeuillewaarden en roerende voorwerpen”.
In die repliek zegt Reynders ook nog: “In het algemeen mag worden aangenomen dat de meerwaarden die een natuurlijk persoon buiten het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid verwezenlijkt bij de verkoop van portefeuillewaarden, voortvloeien uit het normale beheer van een privé-vermogen, wanneer die verrichtingen niet met speculatieve doeleinden geschieden en ze niet door herhaling de aard van een winstgevende bezigheid verkrijgen”.
Hij omschrijft speculatie als “een transactie met veel risico, waarbij men kans heeft op veel winst of op een groot verlies”. Andere beoordelingselementen die volgens Reynders op een speculatief inzicht kunnen wijzen, zijn onder meer de wanverhouding tussen de aan- en verkoopprijs, de financiering van de belegging met ontleende kapitalen in plaats van met eigen geld, en de omvang van de aangewende middelen in verhouding met het eigen vermogen.
Let wel, geen donkere wolk zonder een zilveren rand. Want als winst belastbaar is, zijn geleden verliezen en gemaakte kosten fiscaal aftrekbaar!
4. Aftrek in de diverse inkomsten
Speculatieve meerwaarden worden dus belast als een divers inkomen. Om de bittere pil enigszins te verzachten, schrijft de wet over de diverse inkomsten voor dat de meerwaarden slechts voor het nettobedrag in aanmerking worden genomen. Dat betekent dat het brutobedrag verminderd mag worden met de uitgaven of lasten die de belastingplichtige gedurende het belastbare tijdperk heeft gedaan of gedragen om die inkomsten te verkrijgen of te behouden.
Voorts bepaalt de wet ook nog dat speculatieve verliezen mogen worden gerecupereerd. Die recuperatie is echter wel beperkt: de verliezen mogen maar worden afgetrokken van de inkomsten die voortvloeien uit een activiteit bedoeld in het bewuste artikel 90, 1° lid WIB 1992, en slechts in één van de vijf daaropvolgende belastbare tijdperken. De regel van de onbeperkt in de tijd recupereerbare beroepsverliezen werd dus niet doorgetrokken naar de diverse inkomsten.
5. Aftrek in een beroepswerkzaamheid
Day traders kunnen zelfs nog een stap verder gaan. Want voor een beroepswerkzaamheid is men maar belastbaar op het netto-inkomen (art. 49 WIB 1992). Volgens dat artikel zijn álle beroepskosten aftrekbaar. Dat betekent dat alle beurs- en transactiekosten aftrekbaar zijn, op voorwaarde dat u kunt aantonen dat ze werden gedaan om belastbare inkomsten te verwerven. Financiële kosten (bijvoorbeeld intresten) kunnen als beroepskosten aangemerkt worden als de ontleende kapitalen die men in de beleggingsonderneming gebruikt, aan derden toebehoren. Zelfs geleden minwaarden op aandelen kunnen fiscaal in mindering gebracht worden.
De wet vermeldt niet precies wat men onder verlies of minwaarde moet verstaan. Het fiscale topkantoor Tiberghien Advocaten vult deze leemte op. Verlies is volgens hen “iedere vermindering van actief, iedere minderwaarde, ieder ontstaan van een passief gedurende het belastbare tijdperk, die rechtstreeks met de beroepswerkzaamheid verband houdt”.
Wat de verliezen op aandelen betreft, mogen we volgens Tiberghien Advocaten als regel aannemen dat er rekening mag worden gehouden met de verliezen die uit de beurskoersen blijken. Althans, in theorie. Want waarschijnlijk houdt in de praktijk nog geen enkele belegger daaromtrent een boekhouding bij.
Bovendien zijn beroepsverliezen van de ene beroepswerkzaamheid aftrekbaar van de opbrengsten uit een andere beroepswerkzaamheid. Als de beroepsverliezen in een belastbaar tijdperk de opbrengsten overtreffen, kunt u die verliezen naar de toekomstige beroepsinkomsten overdragen. En dat kan onbeperkt in de tijd.
6. Fiscale jackpot: terugbetaalde voorheffingen
De wakkere lezer heeft natuurlijk al begrepen dat deze wettelijke regeling perspectieven opent, bijvoorbeeld voor loontrekkers met een verlieslatende beroepsbezigheid als belegger. Zij zouden in sommige gevallen de bedrijfsvoorheffing kunnen recupereren.
Roerende voorheffing wordt ingehouden op de uitbetaalde dividenden van de aandelen in portefeuille. Bij een beroepswerkzaamheid wordt de roerende voorheffing beschouwd als een voorschot, dat wordt gestort in mindering van de uiteindelijk verschuldigde belasting. Het is verrekenbaar met de inkomstenbelasting van de genieter. Mocht de genieter onvoldoende belastingen op zijn inkomsten verschuldigd zijn, dan is de te veel betaalde voorheffing zelfs terugbetaalbaar. De roerende voorheffing is immers geen zelfstandige belasting, maar een modaliteit van inning van belastingen.
7. Venijn zit in de staart
Maar het verhaal over de fiscale aftrekbaarheid van beursverliezen is niet helemaal een successtory. Zoals zo vaak zit het venijn in de staart. Wie kiest voor de fiscale aftrekbaarheid van de geleden minwaarden, moet er namelijk rekening mee houden dat de fiscus dit met argusogen zal bekijken en aan een grondig onderzoek kan onderwerpen.
De fiscus kan tot twaalf maanden na de aangifte van de beursverliezen de inkomsten belasten die niet werden aangegeven in de vijf voorgaande aanslagjaren. Aangezien er sprake is van de vijf vorige aanslagjaren, betekent dit in de praktijk het zesde voorgaande inkomstenjaar. De inkomsten van een bepaald jaar moeten altijd in het daaropvolgende jaar worden aangegeven. Wie dus in zijn aangifte van 13 juni 2002 beursverliezen zou willen aftrekken van beurswaarden die met niet aangegeven inkomsten werden aangeschaft, riskeert tot 13 juni 2003 een aanslag op de verdoken inkomsten van inkomstenjaar 1996 (aanslagjaar 1997).
Maar vadertje staat kan nog een stap verder gaan. Na de fiscus komt ook de sociale zekerheid om het hoekje kijken. Wie in zijn aangifte 2002 zou voorhouden dat hij in 2001 een professionele belegger was, zal dit ook moeten kunnen aantonen aan de hand van zijn sociaal statuut. Een loontrekker zal voor het vorige jaar minstens een bijberoep als zelfstandige moeten kunnen aantonen. Wie retroactief een beroepswerkzaamheid zou simuleren, maakt zich onder meer schuldig aan schriftvervalsing. Niet aan te raden dus.
Voor day traders die voornamelijk op buitenlandse beurzen actief waren, rijst de vraag of zij consequent hun buitenlandse bankrekening hebben aangegeven, als ze er al één hadden.
Met het oog op de toekomst moeten we ook nog opmerken dat men niet willekeurig van houding mag veranderen. Wie eens zijn beursverliezen van zijn inkomsten aftrekt, moet die ingeslagen weg blijven volgen. Tenzij de betrokkene natuurlijk al zijn beursactiviteiten volledig zou stopzetten.
Het is zeer de vraag of de minister van Financiën zich al rekenschap heeft gegeven van de financiële consequenties van zijn uitspraken. Of, hoe een beurscrash niet alleen fiscaal aftrekbaar wordt, maar bovendien op een legale manier gesubsidieerd kan worden. Tenzij de fiscus alleen maar de aangegeven beurswinsten zou belasten, terwijl hij de ingebrachte verliezen of kosten eenzijdig zou verwerpen. Een houding die natuurlijk een bezwaar van de belastingplichtigen zal uitlokken. In elk geval biedt de huidige wet onverwachte mogelijkheden voor wie op een legale wijze actief is op de beurs.
Werner Niemegeers [{ssquf}]
Als winst uit speculatieve transacties belastbaar is, zijn geleden verliezen en gemaakte kosten fiscaal aftrekbaar.
Wie verliezen fiscaal wil aftrekken, moet incalculeren dat de fiscus met argusogen zal toekijken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier