Betalingsachterstand EU-begroting groter dan ooit
De Europese Unie moet niet meer beloven dan ze kan waarmaken. Dat zegt de voorzitter van de Europese Rekenkamer, Klaus-Heiner Lehne, donderdag bij de voorstelling van zijn nieuwe jaarverslag over de begroting van de Europese Unie.
Lehne en zijn collega’s zijn tot de vaststelling gekomen dat de betalingsachterstand in het kader van het Europese budget nooit groter is geweest.
Zoals elk jaar vlooide de ERK, de onafhankelijke controleur van de Europese Unie, het budget van de EU uit. Zo’n Europese begroting bestaat traditioneel uit vastleggingen (de kosten van de aangegane verplichtingen) en betalingen (de concrete uitgaven die moeten worden gedaan).
In zijn jaarverslag 2017 stelt de ERK vast dat door de combinatie van hoge vastleggingen en lage betalingen de niet-afgewikkelde begrotingsvastleggingen tot een nieuwe record van 267,3 miljard euro zijn gestegen. ‘Een beter beheer van het risico van een betalingsachterstand zou een prioriteit moeten zijn bij de planning van het volgende meerjarig kader 2021-2027’, zeggen de controleurs.
De EU-uitgaven bedroegen in 2017 in totaal 137,4 miljard euro, ofwel ongeveer 270 euro per burger. Dat is ongeveer 0,9 procent van het bruto nationaal inkomen van de EU en komt overeen met ongeveer 2 procent van de totale overheidsuitgaven in de EU-lidstaten. Net daarom moet de EU realistisch zijn over wat ze kan doen met de middelen die haar worden toevertrouwd, vooral omdat de volgende zevenjarige begrotingscyclus van de EU eraan komt. ‘De conclusie ligt voor de hand,’ zegt ERK-voorzitter Lehne, ‘de EU moet niet meer beloven dan wat ze kan waarmaken’.
Wat de analyse van de rekeningen zelf betreft, besluiten de controleurs dat het aantal onregelmatigheden in de EU-uitgaven blijft dalen. Het geschatte foutenpercentage voor betalingen tijdens 2017 bedroeg 2,4 procent, gedaald van 3,1 procent in 2016 en 3,8 procent in 2015.
Bovendien was er voldoende informatie voorhanden om een groot deel van de fouten te voorkomen. ‘Als deze informatie door de nationale autoriteiten was gebruikt om fouten te corrigeren, zou het geschatte foutenpercentage voor een nog groter deel van de EU-begroting onder de drempel van 2 procent hebben gelegen.’