Bestuurders, uw privévermogen is in gevaar
Een wet van juli 2006 maakt het makkelijker om achterstallige belastingen en RSZ-bijdragen te verhalen op de bestuurders. Die denken nu wel tweemaal na voor ze een mandaat opnemen. Wat zijn de risico’s en hoe kunt u zich indekken?
Serge Vilain, voorzitter van de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Brussel (GIMB), vond het een uiterst onaangename ervaring: een deurwaarder kwam hem dagvaarden om voor de rechtbank te verschijnen. Reden: de onbetaalde belastingschuld van een klein failliet bedrijf waarvan hij voorzitter was. De federale overheidsdienst Financiën vorderde 26.000 euro achterstallige belastingen van het bedrijf in kwestie. Volgens de fiscus was hij met zijn eigen vermogen aansprakelijk voor dat tegoed.
Steeds meer bestuurders zouden dergelijke toestanden kunnen meemaken als gevolg van de programmawet die in juli vorig jaar werd goedgekeurd. “Deze wet bepaalt dat de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk worden geacht voor het niet-betalen van de btw, de bedrijfsvoorheffing en de RSZ-bijdragen door de vennootschappen waarin ze zetelen als bestuurder,” verduidelijkt Jean-Pierre Renard, advocaat bij Elegis.
De wet wekt grote onrust bij bedrijfsleiders en bestuurders. “Ze creëert een klimaat van wantrouwen, wat erg schadelijk is voor de economie,” stelt Jean Baeten, fiscalist bij het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO). Iedereen wordt veel voorzichtiger. “Je aanvaardt geen bestuursmandaat meer zonder de risico’s ervan grondig te meten,” erkent Michel Pilette, bestuurder van meerdere vennootschappen en actief in de vastgoedsector. Grote namen in de wereld van advies en audit wijzen de status van bestuurder voortaan liever af. “Ze willen de ondernemingen wel helpen, maar liever als onafhankelijk consultant dan als bestuurder,” meent Luc Bihain, vennoot van advocatenkantoor Claeys & Engels en docent aan de universiteit van Luik.
De ongerustheid is reëel. “Bij een veroordeling wordt beslag gelegd op het privévermogen van de bestuurder. Ga daarna maar eens aankloppen bij de bank voor een lening om een huis te kopen,” waarschuwt Vilain, die bijzonder waakzaam is geworden in de raden van bestuur waarin hij zetelt. “In elke raad wil ik weten of alle sociale en fiscale betalingen in orde zijn, en ik eis dat het positieve antwoord van de directie wordt opgenomen in de notulen. Bij een negatief antwoord vraag ik meteen een nieuwe bijeenroeping van de raad om de risico’s te dekken.”
Niet nieuw
“Sinds vorige zomer is er al veel inkt gevloeid over de aansprakelijkheid van de bestuurders,” constateert Rudy Volders, kabinetschef van Hervé Jamar, staatssecretaris voor de Strijd tegen de Fiscale Fraude. “Ik heb zo mijn twijfels of degenen die het hardst roepen de teksten wel goed gelezen hebben. Behalve de kwestie van de omgekeerde bewijslast – het vermoeden is overigens weerlegbaar – is het grootste gedeelte van de maatregelen slechts een vertaling van wat al bestond.”
Deze uitleg wordt bevestigd door Philippe Evrard, voorzitter van de handelsrechtbank van Luik: “Dat wettelijke of feitelijke bestuurders het passief moeten aanzuiveren bij een kennelijk grove fout, is niet nieuw. Maar hoewel de nieuwe teksten in zekere zin overtollig zijn ten opzichte van andere, ben ik wel verbaasd over de dwaasheid van sommige bepalingen. Zo lees ik op de ene plaats dat de bestuurders aansprakelijk zijn bij een fout, terwijl iets verder de niet-betaling van schulden al een fout wordt genoemd.”
“Er is een vermoeden van fout wanneer de bedrijfsvoorheffing of de btw herhaaldelijk niet wordt betaald,” verduidelijkt Luc Bihain. “De wet definieert ‘herhaalde niet-betaling’ als het gebrek aan betaling van ten minste twee vervallen kwartaalschulden of drie vervallen maandschulden binnen een jaar. De bestuurders mogen echter aantonen dat de niet- betaling geen fout inhoudt. Het vermoeden van fout geldt niet wanneer de niet-betaling voortvloeit uit financiële moeilijkheden die leiden tot een gerechtelijk akkoord, gerechtelijke ontbinding of faillissement.”
Wat de RSZ-bijdragen betreft, voegen de teksten een extra dimensie toe. Bihain: “Bestuurders kunnen persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor de sociale bijdragen die verschuldigd zijn op het moment dat het faillissement wordt uitgesproken, als in het bestuur natuurlijke personen zetelen die in de laatste vijf jaar betrokken waren bij minstens twee faillissementen of liquidaties waarbij schulden tegenover de RSZ in het geding waren.”
Kritiek alom
“Deze wet schakelt de scheiding tussen economische activiteit en privévermogen uit,” fulmineert Michel Pilette. “Waarom nog een bedrijf oprichten met volgestort kapitaal, als de bestuurders aansprakelijk blijven met hun eigen vermogen?”
Philippe Evrard deelt deze mening. Hij voegt eraan toe dat de ‘verschoonbaarheid’ van natuurlijke personen nagenoeg de jure was geworden en dat ontheffing aan borgen vandaag een realiteit is. “Deze wet gaat schade aanbrengen aan het Belgische economische weefsel,” zegt een bezorgde Luc Bertrand, voorzitter van Ackermans & van Haaren. “Ik heb gezeteld in raden van kleine bedrijven die financiële problemen hadden en hun RSZ of belastingen twee of drie maanden niet betaalden. Dat gaf hen de nodige zuurstof om uit de penarie te raken en hun activiteit voort te zetten. Voortaan zullen bestuurders niet meer instemmen met die aanpak. Zonder die flexibiliteit zullen meer bedrijven het faillissement of een gerechtelijk akkoord aanvragen.”
Eenzelfde commentaar bij Michel Pilette: “Sommige bedrijven hebben moeten jongleren met fiscale en sociale schulden om het opstapje te creëren voor hun heropleving. De ondernemers spelen die bewegingsruimte nu kwijt, omdat de bestuurders veel voorzichtiger zijn geworden.”
Jean-Claude Daoust, VBO-voorzitter en CEO van Daoust Interim, verwoordt het nog anders: “Het ondernemersrisico moet beheersbaar en aantrekkelijk blijven. Ik heb het niet begrepen op maatregelen die de ondernemers ontmoedigen en afschrikken.”
Geen bloempotfunctie
Waarom werd deze zo verguisde wet uitgevaardigd? De oorspronkelijke bedoeling is ongetwijfeld lovenswaardig: over betere wapens beschikken om georganiseerde criminaliteit en btw-carrouselsystemen op te sporen. Voor Frank Philipsen, hoofd van de Bijzondere Belastinginspectie, gaat het vooral om “een ontradend middel tegen frauduleuze structuren. Het is te vroeg om ons uit te spreken over de effecten: de wet geldt nog maar sinds de voorbije zomer. We moeten nu de fiscale en sociale aangiften afwachten om te handelen.”
“Het is belangrijk de elementen in hun perspectief te zien,” pleit Jozef Lievens, advocaat en verantwoordelijke van het Instituut voor het Familiebedrijf. “Tussen 1980 en 2002 werden 132 rechtsvorderingen ingesteld tegen bestuurders. Dat resulteerde in 62 veroordelingen voor burgerlijke aansprakelijkheid.”
Hoeveel gepensioneerden met veel vrije tijd zouden de charmes van een sociaal leven hebben teruggevonden door zich hier en daar beschikbaar te stellen als bestuurder? Voortaan hangt er een vervaarlijk zwaard van Damocles boven hun hoofd, want de nieuwe wet versterkt de risico’s die ze lopen. “De tijd van de bestuurders ‘met bloempotfunctie’ is voorbij,” stelt UCB-voorzitter Georges Jacobs. “Bestuurder zijn, heeft niets meer te maken met een eretitel of sociale erkenning.”
Dat geldt des te meer als men ook rekening houdt met de toenemende druk van aandeelhouders-activisten op de beslissingen van de bestuurders. “Bij het Nederlandse CSM heeft die druk geleid tot een verandering in de activiteiten,” weet Lutgart Van den Berghe, voorzitter van het Belgian Governance Institute en bestuurder in diverse grote groepen. “Het bedrijf moest zich ontdoen van zijn historische activiteiten in suiker. Ook de directie werd gewijzigd. Ook het Nederlandse bedrijf Storck ondergaat een constante stroom van kritiek. De raad van bestuur doet daarom een beroep op veel externe consultants om zijn beslissingen zo te versterken dat de aandeelhouders-activisten er geen vat meer op krijgen.”
Geen lolletje
Bestuurders van Suez, Electrabel en Arcelor kunnen meepraten over de druk die ze ondergaan in hun functie. Hun beslissingen worden nauwgezet geanalyseerd en bekritiseerd. We zijn een heel eind weg van de ‘bloempotbestuurders’. “Aandeelhouders zijn sterker geworden,” bevestigt Pierre Nothomb, managing partner van Deminor. “Laksheid binnen de raden van bestuur wordt steeds meer afgestraft.”
Bij Electrabel wordt voor wettelijke procedures niet meer geaarzeld om externe experts de opportuniteit van bepaalde strategische keuzes te laten controleren. Andere consultants evalueren dan weer de transactieprijs. Ook bij Storck steunen bestuurders op rapporten van meerdere consultants om hun strategische keuzes goed te keuren en zich in te dekken tegen latere vervolgingen.
“Ook binnen de vzw’s dreigt de impact belangrijk te worden,” voorspelt Michel Jadot, algemeen directeur van de Associatie van Bestuurders in België (AB). In vzw’s worden de mandaten vaak belangeloos uitgeoefend, om een plezier te doen en een handje toe te steken, zonder te beseffen welke risico’s men momenteel loopt.”
Is het echter de rol van een bestuurder om iemand een plezier te doen? “Wie een bestuurdersmandaat aanvaardt, moet dat in volle ernst uitoefenen. Het Hof van Cassatie is zeer duidelijk op dit punt,” beklemtoont Luc Bihain. We mogen dus heel wat wijzigingen verwachten in de ontelbare vzw’s die op ‘Vaticaanse’ wijze draaien: de directie is afhankelijk van een ‘raad van bestuur’, die zich op zijn beurt verstopt achter een algemene vergadering waarvan de rol eigenlijk beperkt is tot ratificaties, en waar de controle uiteindelijk dus buiten alle controle valt.
“Als ze zich bewuster zijn van het risico dat ze lopen, zullen bestuurders hun rol wel degelijk spelen. In het andere geval hebben ze er alle belang bij om ontslag te nemen,” vertelt een advocaat, die ook voorzitter is van een beschermde werkplaats voor gehandicapten.
Les van Gerard Van Acker
Hoewel de nieuwe wettelijke bepalingen heel wat bestuurders afschrikken, weten velen nauwelijks dat hun engagement ook wettelijke implicaties heeft. Het Belgian Governance Institute, de AB en het VBO willen dit gemis wegwerken door opleidingen voor bestuurders aan te bieden. De vijfdaagse cursus van het BGI wijdt een hele dag aan de risico’s van het vak en aan manieren om die risico’s te dekken. Tot de sprekers behoort Gerard Van Acker, als bestuurder in staat van beschuldiging gesteld, maar later vrijgepleit. De belangstelling is groot: bij de twee Belgische bestuurdersverenigingen lopen de wachtlijsten snel vol.
Ondanks de risico’s van het vak blijft de bestuurdersstatus dus zeer gewild. Het gaat dikwijls om bedrijfsleiders die pas met pensioen zijn gegaan, maar die actief willen blijven via dit soort mandaten. “We krijgen veel aanvragen,” bevestigen beide instituten. “Een transportbedrijf stuurde ons een zeer specifieke vraag,” vertelt Lutgart Van den Berghe als voorbeeld. “Meer dan vijftig kandidaten stonden elkaar te verdringen op de stoep.”
Nathalie van Ypersele – Jean-Marc Damry
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier