BESPARINGEN BIJ DE OLIEMAATSCHAPPIJEN
De olieprijs bllijft rustig, maar dat geldt niet voor de bedrijven die in de sector actief zijn. De stijging van de kosten, de daling van de raffinagemarges en geopolitieke spanningen wegen op de resultaten.
Een stabiele olieprijs is in principe gunstig voor oliemaatschappijen, omdat ze kunnen genieten van historisch lage prijzen en meer stabiele vooruitzichten om investeringen te doen. Maar in werkelijkheid hebben ze alle moeite om hun productie op peil te houden. Alleen Total wist zich vorig jaar te handhaven.
Dalende productie
De recente geopolitieke spanningen zijn in grote mate verantwoordelijk voor de teleurstellende cijfers. Vooral de Italiaanse reus ENI heeft geleden onder de productieonderbrekingen in Libië. Royal Dutch Shell wijt 80 procent van zijn productiedaling dan weer aan conflicten in Nigeria.
Dit jaar zal het aflopen van de concessie Adco in Abu Dhabi wegen op de cijfers van Total, Exxon Mobil, BP en Royal Dutch Shell, die elk 9,5 procent bezitten, goed voor een productie van 140.000 vaten per dag.
De cijfers van BP zijn vertekend door een gewijzigde perimeter. BP heeft zijn niet-strategische activa verkocht om de sterke toename van zijn investeringen in de afgelopen jaren te kunnen bekostigen (+37 % tussen 2011 en 2013). De olie- en gasproductie kende volgens BP een organische groei van 3,2 procent in 2013 en moet ook dit jaar opnieuw kunnen groeien.
Van alle grote oliebedrijven is BP het meest blootgesteld aan Rusland. Zijn belang van 19,75 procent in de lokale reus Rosneft vertegenwoordigt 30 procent van zijn productie, zeggen de analisten van Deutsche Bank. De Britse groep is wel niet de enige die haar heil zoekt in het oosten. Ook Total, Exxon Mobil en ENI hebben ingezet op het Russische noordpoolgebied.
Stijgende kosten
De uitdaging van de oliebedrijven bestaat erin de terugval van hun reserves en de daling van de beschikbare oliebronnen te compenseren, en tegelijk geopolitieke risico’s, investeringen en een stijging van de productiekosten te beperken.
Volgens een studie bij 42 grote olie- en gasproducenten van het Amerikaans agentschap voor energie-informatie, zijn de exploratie- en productiekosten opgelopen tot bijna 45 dollar per vat in de afgelopen twee jaar, tegenover minder dan 30 dollar vóór 2007. Die stijging kan worden verklaard door de inflatie van de kosten en de ontwikkeling van niet-conventionele bronnen die gevoelig duurder zijn om te exploiteren.
Total is goed voorbereid
Om zijn winst op te krikken, werkt Total aan een groot kostenbesparingsplan. De Franse groep kan in de komende jaren bovendien de vruchten van haar investeringen plukken, met de opstart van meerdere grote olievelden. Uiteraard zijn vertragingen niet uit te sluiten, maar de markten houden daar al rekening mee en geloven niet echt in de productiedoelstelling van 3 miljoen vaten per dag tegen 2017. Daarom lijkt Total ons een verstandige keuze voor beleggers met interesse in de oliesector.
Petrobras lijkt nog aantrekkelijker met een lagere waardering en een hoger groeipotentieel van de productie dankzij de ontdekking van bronnen in de diepzee. Het nadeel aan de Braziliaanse groep is dat er geen duidelijk zicht is op de toekomstige productiekosten en de vereiste investeringen. Zo heeft ze haar dividend vorig jaar al sterk moeten verlagen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier