Beschermingsfonds voor verzekeringsproducten
De federale regering besliste onlangs om de beschermingsregeling voor spaardeposito’s en effectenrekeningen uit te breiden naar Tak 21-producten – beleggingsverzekeringen met een gewaarborgd rendement – tot een bedrag van 100.000 euro. Daarvoor wordt een nieuw Bijzonder Beschermingsfonds voor deposito’s en levensverzekeringen opgericht, zegt een koninklijk besluit dat begin deze week in het Staatsblad verscheen.
Verzekeraars kunnen vrijwillig toetreden tot het fonds. Een verzekeringsonderneming die van de bijkomende staatsgarantie wil genieten, betaalt daarvoor een jaarlijkse bijdrage die gelijk is aan 0,5 promille van haar inventarisreserves. De bijdrage om tot het nieuwe fonds toe te treden, is vijf keer zo hoog als de normale jaarlijkse bijdrage. Dat gaat al snel om miljoenen euro’s.
Vertrouwen heeft geen prijs, klinkt het bij Assuralia, de beroepsvereniging voor verzekeringsondernemingen. Ethias overweegt daarom toe te treden tot het nieuwe beschermingsfonds voor Tak 21-producten. Woordvoerder Edwin Hoeven wil echter niet kwijt hoe hoog de bijdrage precies zou zijn in het geval van Ethias. Waarom die extra bescherming dan wel nodig is? “Het is een bijkomende zekerheid voor onze klanten, en op termijn misschien wel een concurrentievoordeel.”
Op het kabinet-Reynders waren er begin deze week nog geen officiële aanvragen binnengelopen van verzekeraars die tot het nieuwe fonds willen toetreden. De bank-verzekeraar AXA Belgium bijvoorbeeld houdt zijn beslissing in beraad, en wil eerst het koninklijk besluit uitvoerig bestuderen. Onlangs suggereerden enkele kranten dat er vanuit het kabinet van minister van Financiën Didier Reynders (MR) zware druk wordt uitgeoefend op alle verzekeringsmaatschappijen om mee te doen.
Het nieuwe fonds wordt namelijk opgericht in de schoot van de Deposito- en Consignatiekas: een bijzondere administratie van de federale overheidsdienst Financiën, die onder Reynders’ onmiddellijke gezag valt. Het geld dat erin gestort wordt, komt dus de rijksmiddelen ten goede. Ook het bestaande beschermingsfonds voor gewoon spaargeld werd onlangs genationaliseerd. Een tegenprestatie voor de overheidssteun aan de financiële sector, is de redenering. Voor de Belgische overheid komt de nationalisatie neer op een eenmalige meevaller van 800 miljoen euro.
Het kabinet-Reynders houdt vol dat er van enige druk geen sprake is om tot het nieuwe fonds toe te treden. “Elke verzekeraar beslist voor zichzelf of hij wil meedoen of niet.” Een boodschap die ook koepelvereniging Assuralia ondersteunt.
Wél verplicht om het nieuwe fonds te stijven, zijn de financiële instellingen die lid zijn van het al bestaande Beschermingsfonds voor deposito’s en financiële instrumenten. Het gaat om alle banken en beursvennootschappen die in België werken onder het toezicht van de CBFA. De bescherming van gewone spaarcenten wordt namelijk opgetrokken van 20.000 tot 100.000 euro. Daarbij valt de eerste schijf van 50.000 euro onder het bestaande fonds, en de tweede schijf onder het nieuwe fonds. Nodeloos ingewikkeld? Helemaal niet, vindt het kabinet-Reynders. “Het is een coherente regeling. Het bestaande fonds beantwoordt aan de Europese richtlijn voor de bescherming van spaardeposito’s. De Belgische staat gaat veel verder dan dat, en daarvoor was een tweede fonds vereist.”
C.D.C.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier