Beroep: couchsurfer
De Belgische fotografe Bieke Depoorter glipt binnen in het leven van onbekenden en fotografeert hen in bed, op het toilet, in de auto of in morsige kamers, tussen tonnen troep. “Ik beweer niet dat mijn beelden realistisch zijn.”
Weinigen hebben het Bieke Depoorter (28) nagedaan. In 2009 sleepte ze als fotografe van nauwelijks 23 de Magnum Expression Award in de wacht, een prijs die het prestigieuze fotoagentschap Magnum Photos toekent aan vernieuwende fotoreportages. Ze werd genomineerd tot lid van Magnum, enkele maanden geleden werd ze geassocieerd lid (zie kader). Toen ze opgroeide in het West-Vlaamse Ingooigem, droomde Depoorter geenszins van een bestaan als fotograaf. “Ik ging nooit naar musea en wist niets af van kunst. Na de middelbare school kon ik maar niet beslissen wat ik zou doen. Aan een studie fotografie durfde ik niet te denken, dat was voor andere mensen: hippe, coole lui in grote steden.”
“Pas een paar dagen voor het ingangsexamen aan het Gentse KASK vertelde ik mijn moeder dat ik het graag wilde proberen. Niemand mocht ervan weten, want stel dat ik het niet haalde. Maar meteen bij de proef wist ik het. De vragen die werden gesteld, de medestudenten, alles klopte. En dat gevoel is gebleven.”
Verblijven bij onbekenden
“Toen we op het KASK de opdracht kregen een groep te fotograferen, ging ik een dag of tien bij hoogbejaarde begijntjes in Brugge logeren. Dat was erg interessant. Het was de drukke week voor Pasen, en ik kon al hun activiteiten bijwonen, alle gebeden en rituelen. En toch waren het de heel gewone momenten — als ze in de tuin werkten of eten klaarmaakten — die me het meest aanspraken.”
Depoorters internationale carrière is op een vergelijkbare manier begonnen. Voor haar eindwerk maakte ze drie grote reizen door Rusland. Avond na avond bracht ze door bij volslagen onbekenden. “Aanvankelijk was dat uit geldgebrek. Ik wilde al zo lang naar Rusland, dat ontzettend grote, onbekende territorium, met zijn Trans-Siberische spoorlijn. Alleen had ik als student niet het geld om hotelkamers te betalen. En dus zocht ik voor mijn vertrek één contactpersoon die Engels sprak. Een jonge vrouw in Moskou, bij wie ik de eerste twee nachten doorbracht.”
“Voordat ik de trein naar Irkoetsk nam, schreef ze een briefje voor me. Er stond op dat ik belangstelling had voor de Russische cultuur en dat ik graag bij mensen wilde overnachten, dat ik weinig nodig had en beschikte over een eigen slaapzak. Daarmee ging ik op weg. Het was herfst en ik had een kleine maand tijd om in de dorpen langs de spoorweg foto’s te maken.”
Tegen de tijd dat Depoorter haar volgende reizen met de Trans-Siberische Express ondernam, was het verblijf bij onbekenden een concept geworden. “Ik ben geen straatfotograaf, daar heb ik de durf niet voor. Door bij mensen te verblijven vond ik de juiste manier om hen in beeld te brengen. Ik was altijd afhankelijk van wat er gebeurde en door zo dicht bij hen te staan, gingen mijn foto’s ook echt over hen. Misschien mis ik dat in mijn eerdere werk: die menselijkheid.”
Sloten wodka
Maar hoe reageerde de modale, rurale Rus op een jonge vrouw met een vreemd verzoek? Depoorter moet lachen. “Sommigen waren heel nors, terwijl anderen mijn briefje met grote aandacht lazen. En als ze je meenamen naar huis, was er geen afstandelijkheid. Het heeft me altijd verbaasd hoeveel intimiteit vreemdelingen elkaar kunnen toestaan.”
Alleen, hoe weet je dat de gastheer of -vrouw geen andere bedoelingen heeft? “Dat moet je inderdaad goed proberen in te schatten. Ik zorgde er altijd voor dat ik tegen de middag ergens aankwam. De bagage liet ik in het station achter en vervolgens ging ik beelden maken. Ondertussen observeerde ik de mensen.”
“Ik geloof dat van de manier waarop iemand zich gedraagt en beweegt, af te lezen valt of hij betrouwbaar is. Kijken ze je in de ogen, of wordt hun aandacht getrokken door je camera en rekenen ze stilletjes uit wat die waard zou zijn? Dat soort dingen. Een aantal categorieën mensen is natuurlijk te mijden — beschonken mannen bijvoorbeeld. In het gros van de gevallen ging ik met vrouwen of met gezinnen naar huis, en de volgende ochtend nam ik opnieuw de trein.” Onveilig heeft ze zich naar eigen zeggen niet vaak gevoeld. “Een enkele keer misschien, maar dan ging ik gewoon weg.”
Blijven logeren betekent ook eten wat de pot schaft, maar dat viel mee. “Je leert zonder nadenken door te slikken, dat wel. Maar meestal was het eten in Rusland erg lekker, zij het behoorlijk vet en vergezeld van sloten wodka.”
Ou menya
Nadat Depoorter haar eindwerk onder de naam Ou menya (Russisch voor ‘bij mij’) had gepubliceerd, viel ze meteen in de prijzen. “Ik was ontzettend blij met die Magnum Expression Award voor de reeks. Vooral als je bedenkt dat de jury bestaat uit fotografen die je ontzettend bewondert. En de behoorlijke geldprijs die eraan was verbonden, was mooi meegenomen. Om mijn projecten te bekostigen heb ik altijd baantjes aangenomen. Ik werkte als poetsvrouw, in de horeca, aan de lopende band in een chocoladefabriek of als caissière in een fotowinkel.”
“Met opzet waren het snel opzegbare baantjes die geen uitstaans hadden met fotografie. Ik wilde de vrijheid hebben om te vertrekken wanneer ik dat wilde en ik reserveerde mijn creatieve energie voor mijn fotoprojecten. Die gingen en gaan voor alles.”
Tussen droom en werkelijkheid
Terwijl ze de laatste hand legde aan haar beelden van Rusland, begon Depoorter zich af te vragen of ze dezelfde intimiteit zou kunnen creëren met mensen met wie ze wel mee kan praten. “Daarom besloot ik hetzelfde te doen in de Verenigde Staten. Acht reizen heb ik gemaakt, van telkens drie à vier weken. Alleen, en de eerste vijf keren zelfs liftend.”
“Dat kan ik niet aanbevelen. Rusland boezemde me weinig angst in, voor de Verenigde Staten geldt het omgekeerde. Drugs en geweld zijn overal, ook in kleine agglomeraties met maar enkele duizenden inwoners. Een enkele keer had ik het gevoel dat ik in de val zat. Als je weet dat de buurt onveilig is, kun je ‘s nachts niet vertrekken bij een vervelende gastheer. Maar goed, ik ben er nog, het viel al bij al mee.”
“Ik opteerde deze keer voor meerdere, kortere reizen en niet voor een onafgebroken verblijf, omdat de voortdurende ontmoetingen met vreemden emotioneel uitputtend zijn. Ik praat niemand naar de mond. Ik geloof ook niet dat dat zou werken. Als mensen over God beginnen — en dat is in de Verenigde Staten behoorlijk vaak gebeurd — dan doe ik niet alsof ik zelf ook religieus ben. Maar je moet wel een bepaalde diplomatie en vriendelijkheid handhaven, en dat vergt veel. Daarom ging ik af en toe in een motel logeren. Om uit te rusten, en te wandelen in de nationale parken.
Depoorter heeft haar Amerikaanse reizen nu gebundeld in I am about to call it a day, een boek met intieme beelden die laveren tussen droom en werkelijkheid. “Ik fotografeer gevoelsmatig. Pas achteraf besef ik dat de weergave niet objectief is. Nochtans, ensceneren doe ik niet. Personages poseren hooguit, en dan nog wacht ik tot de pose verdwijnt, tot ze vergeten wat ik doe.”
Maakt taal nu een verschil? “Als je iemands verhaal kent, maak je onbewust een ander portret. In dat opzicht is de beeldtaal in dit boek anders dan in Ou menya. Ik merk ook dat ik steeds trager ga werken, dat drie weken reizen nu soms maar één of twee beelden oplevert. Waarom? Ach, ik weet het niet. Wellicht word ik strenger, of ga ik het verder zoeken. Het volstaat niet langer een sfeer op te roepen. Mijn beelden moeten gelaagd zijn, je moet ze op veel manieren kunnen lezen.”
Arabische lente
Depoorter werkt altijd aan verschillende projecten tegelijk. Nog voordat ze de selectie voor I am about to call it a day had gemaakt, begon ze aan een vergelijkbaar project in Egypte, waar kort daarvoor een volksopstand was losgebarsten. Een eerste luik daarvan mondde vorig jaar uit in de groepstentoonstelling Cairopolis in de Sint-Pietersabdij in Gent. “Journalistiek focust altijd op de straat, het geweld, de mannen, maar gaat voorbij aan het gewone leven en aan wat zich afspeelt in de huizen van de mensen. Nochtans is dat het echte verhaal. Maar ik voelde dat het project niet klaar was, dat ik terug moest. Ik wilde er absoluut mee voortgaan.”
Tegelijk geeft Depoorter geregeld workshops in een township nabij Johannesburg. “Het is jammer genoeg niet meteen een veilig oord. Zo kwam een studente de ene dag vertellen dat haar oma was doodgestoken, terwijl een medeleerling de volgende dag bijna werd verkracht. Daags daarna werd de broer van een derde student vermoord.
“Het is niet eenvoudig voor die jongeren om daarmee om te gaan. Soms heb ik het gevoel dat ze vastzitten. Hoe kom je ooit weg van zo’n geboorteplek? Maar misschien kan hun liefde en hun talent voor fotografie hen helpen, en een ticket worden voor een ander leven. Ik stel vast dat de camera hen heeft getransformeerd. Ik wil graag mijn ervaring en kennis met hen delen om hen dat extra zetje te geven. Het stemt me bovendien hoopvol dat een paar van hen kan doorstromen naar de beste fotografieschool van Zuid-Afrika.”
Depoorter werkt ook samen met een Franse regisseur aan een documentaire over die plek. “Het resultaat zal nog geruime tijd op zich laten wachten. Maar het is alvast een fijne, nieuwe uitdaging.”
Het fotoboek I am about to call it a day is uitgegeven bij Hannibal. De foto’s zijn te zien op een eendagstentoonstelling bij Eubelius Advocaten in de Louizalaan 99 in Brussel, op 8 november van 10.30 tot 17.30 uur. Op 10 november wordt het boek voorgesteld in het FotoMuseum in Antwerpen.
CATHERINE VUYLSTEKE, FOTOGRAFIE PAT VERBRUGGEN
“Ik fotografeer gevoelsmatig. Pas achteraf besef ik dat de weergave niet objectief is”
“Journalistiek focust altijd op de straat, het geweld, de mannen, maar gaat voorbij aan wat zich in de huizen van de mensen afspeelt”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier