Belgische elegantie
Technologische innovatie, fabrieken in Duitsland en Engeland, een boetiek in Savile Row, verkooppunten in 65 landen, een hele reeks beroemdheden als klanten… Toch is het Belgische Scabal totnogtoe bescheiden gebleven. Te bescheiden.
De boetiek van Scabal op nummer 12 van Savile Row in Londen – het Mekka van de klassieke mannelijke elegantie – ziet er wat stoffig (lees oubollig) uit naast zijn prestigieuze buren in het hartje van de Britse hoofdstad. Niettemin is het merkimago grondig opgefrist sedert voorzitter Peter Thissen zowat een jaar geleden op het uitstekende idee kwam om Vincent de Clippele binnen te halen (de man die ook het Callebaut-schip weer vlot kreeg voor Nestlé), teneinde Scabal met het oog op het nieuwe millennium een eigentijds profiel en marketingbeleid te bezorgen.
Hoe dan ook, Scabal is prominent aanwezig in Savile Row. En dat moet je verdienen. Wie in deze roemruchte Londense straat stoffen of kleding komt kopen, is niet tevreden met minder dan de allerbeste kwaliteit. Hier krijgen de topkleermakers klanten over de vloer die een Romeins cijfer achter hun voornaam schrijven, die een familienaam dragen met kleine d’s en allerlei scharnieren, die titels en functies hebben tot in de hoogste geledingen van de hiërarchie.
Veel vroeger dan veel van zijn nobele concurrenten was dit Belgische huis een van de eerste om de superlichte wollen stof ‘Super 120’s’ te lanceren (draad van 16,5 micron). En zijn ‘Super 180’s’ (13,8 micron) vormt volgens Vincent de Clippele op dit ogenblik een hoogstandje van kwaliteit dat wereldwijd alleen door Scabal geproduceerd kan worden.
Niet alleen biedt Scabal in alle uithoeken van de wereld de meest exclusieve stoffen aan; sinds de jaren ’80 heeft het huis zich ook in de confectie gelanceerd met verschillende lijnen, waaronder semi-maatwerk, prêt-à-porter en een gamma accessoires met een heleboel referenties, opties en mogelijkheden.
Deze wereld
van elegantie weerspiegelt zich overigens in de architecturale verfijning van de 10.000 m² grote vestiging in art deco en moderne stijl, gelegen aan de Antwerpselaan 33 in Brussel.
Scabal werd in 1938 opgericht door de naar Brussel uitgeweken Duitser Otto Hertz. Op de loonlijst stonden toen zes mensen. De naam van de onderneming en van het merk bestaat uit de initialen van Société Commerciale Anglaise, Belge, Allemande et Luxembourgeoise; van bij zijn oprichting had het bedrijf dus al een duidelijke Europese roeping.
In 1946 werd Scabal omgevormd tot een naamloze vennootschap. En de wil tot internationalisering is ook vandaag nog aanwezig: maatschappelijke zetel in België, een weeffabriek in Engeland, een confectiebedrijf in Duitsland en de medewerking van hoogstaande Italiaanse ambachtslui voor de productie van accessoires (dassen, hemden, sokken, ceinturen).
Peter Thissen, de huidige 60-jarige voorzitter van de groep, associeerde zich in 1970 met de stichter; zijn zoon Gregor (36), nu managing director, staat klaar om de teugels over te nemen.
Scabal weeft een enorme gamma natuurlijke stoffen in Huddersfield (Yorkshire) en vervaardigt herenkleding in Saarbrücken (Duits Lotharingen). Bower-Roebuck, de 100%-dochter in Huddersfield, voorziet in een kwart van de behoeften van Scabal. De andere stoffen worden door derden geproduceerd. In Saarbrücken is het bedrijf meerderheidsaandeelhouder in de Hoff-fabriek.
Scabal telt bijna honderd verkooppunten in België; verder is het bedrijf aanwezig in 65 landen. Op dit ogenblik bedraagt de geconsolideerde omzet 1,6 miljard frank, met 700 werknemers over de hele wereld. De geproduceerde stoffen zijn niet alleen bestemd voor het eigen merk, maar ook voor grote namen zoals Lanvin, Brioni, Cerrutti, Smalto, enz.
In de jaren ’60
heeft het New Yorkse filiaal banden aangeknoopt met de Amerikaanse filmindustrie, waarvan het nu nog de vruchten plukt. In de Brusselse vestiging kan men nog altijd het Scabal-jasje bewonderen dat Marlon Brando droeg in The Godfather. Robert De Niro werd door Scabal gekleed in de film Casino, Michael Douglas in Wall Street, Tom Cruise in The Firm en Leonardo di Caprio in Titanic.
In het adressenboekje van Scabal hebben altijd heel wat beroemdheden gestaan. Men doet daar erg discreet over, maar we hebben vernomen dat minstens twee pakken in de garderobe van Bill Clinton vervaardigd werden met stof van Scabal. Hetzelfde geldt voor Ronald Reagan en de erg elegante Hertog van Windsor. Dat op dit ogenblik in de showroom een bokshandschoen van Mohamed Ali, een petje van Tiger Woods en een truitje van Michael Jordan tentoongesteld worden, is te danken aan het feit dat ook topatleten klant zijn van het huis.
De inkomhal in Brussel is bovendien versierd met een creatie die de surrealist Salvador Dali voor Scabal realiseerde in 1971: de toenmalige visie van de kunstenaar op de herenmode van het jaar 2000, gevat in een dozijn originele lithografieën. Kunst en cultuur gaan bij Scabal vaak hand in hand met koopmansgeest. Voor de verkoop van zijn producten kan immers niet elk textielbedrijf de woorden van Dali citeren: “De schoonheid van kleding is nimmer een teken van verwijfdheid. De wil om de mooiste en de best geklede te zijn verwijst daarentegen naar het strijdersinstinct bij de man, die hierdoor meer viriel is dan degenen die zich laten versmelten met de anonieme grijze massa.”
Ongeveer
4000 referenties van stoffen in wol en mohair, zijde en kasjmier, katoen en linnen zijn permanent beschikbaar bij Scabal (in Brussel ligt een voorraad van ongeveer 700.000 meter). Tweemaal per jaar brengt Scabal 20 tot 30 nieuwe stoffen op de markt, elk met 20 tot 30 dessins die ontworpen worden door Engelse en Italiaanse stilisten in het Brusselse hoofdhuis. Het zal dan ook niemand verbazen dat er bijvoorbeeld in marineblauw keuze is uit zowat 80 verschillende tinten.
Inzake confectie worden verschillende modellen met een 200-tal opties aangeboden in de collecties ‘Made to Measure’ (semi-maatwerk leverbaar binnen drie à vier weken), ‘Classics’ (hedendaags klassiek) en ‘New Classics’ (moderne mode). Alles bij elkaar produceren de ateliers van Saarbrücken zowat 100.000 kostuums per jaar.
De kwaliteitscontrole van de stoffen vormt bij Scabal een prioriteit. Alles wordt in het werk gesteld om het kleinste foutje eruit te halen. Dat gebeurt onder meer door elke rol stof meter per meter na te kijken op kleur, tekening van het weefsel, afwerking en dies meer. Ook in Saarbrücken wordt een intensieve kwaliteitscontrole uitgevoerd.
Het versnijden van de stof gebeurt machinaal en computergestuurd; voor sommige motieven echter is handwerk met de schaar vereist. De fabriek maakt gebruik van warme plantaardige lijm voor de inwendige pasvorm van het colbert. Volgens directeur Günter Weber kan een behandeling in de stomerij beneden de 110 graden echter geen kwaad, omdat de verlijming gebeurt op 130 graden.
Een kostuum van Scabal wordt samengesteld uit 250 stukken stof; voor de assemblage en de afwerking zijn zo’n 200 handelingen nodig, wat ongeveer drie uur werk betekent. De aparte onderdelen worden een eerste keer gestreken met de machine, maar de finale strijkbeurt van het pak wordt met de hand uitgevoerd.
De meest gevraagde opties in de confectie zijn open knoopsgaten, geborduurde initialen, manuele stiksels op revers en mouwsplitten, een gulp met knopen, een GSM-zakje, een uurwerkzakje, een zogeheten ‘notariszak’ en echte hoornen knopen. Günter Weber: “Wat voor knopen het ook zijn, ze worden goed vastgezet en ze blijven ook zitten.” Dat lijkt misschien vanzelfsprekend, maar het is tegenwoordig niet altijd meer het geval, zelfs bij sommige andere grote merken…
Scabal, tel. (02) 217.50.55.
TEKST: SERGE VANMAERCKE
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier