België kan niet zonder kernenergie
Kernenergie: voor of tegen? Hoewel het publieke debat snel verzandt in emotionele argumenten, is nucleaire energie nog niet weg te denken uit de energiebevoorrading van ons land.
Spraakmakend is de jongste campagne van het Nucleair Forum in elk geval. Tegenstanders van kernenergie zijn verontwaardigd over de ‘demagogie’ in de campagne: tegen kernenergie zijn, wordt gekoppeld aan het verleden en Tsjernobyl, wie voor kernenergie is, zou kiezen voor de toekomst. Prompt eisten ze dat overheidsinstellingen hun lidmaatschap van het Forum zouden opzeggen.
Een beetje laat, want het Nucleair Forum groepeert al sinds 1972 ondernemingen en instellingen die zich inzetten voor de toepassingen van kernenergie. In dat opzicht zou een pleidooi tegen kernenergie pas echt verbaasd hebben. “Tot nu toe werd het debat steeds gevoerd door de tegenstanders van nucleaire energie”, merkt woordvoerder Koen Beyaert van het Nucleair Forum op. “De sector zelf reageerde te traag, te wetenschappelijk of gewoon niet. Wij hebben niet zozeer de bedoeling om met deze campagne te informeren, wel om de mensen nieuwsgierig te maken. En we verzwijgen niets: veiligheid is een issue, kernafval ook. Misschien wekken we vooral ergernis op, omdat onze sector een beetje bekendstaat voor het lobbywerk achter de schermen, terwijl we nu in alle openheid de discussie willen voeren.”
Een dure campagne
De stempel van ‘lobbygroepje van Suez’ wijst Beyaert echter radicaal af. “Electrabel is lid, net als hun concurrent SPE of Agoria. Daarom spreekt u nu met mij, en niet met onze voorzitter Robert Leclère (CEO van Suez-dochter Synatom). Wij willen vermijden dat zowel onze leden als externen zouden kunnen zeggen dat we voor rekening van Electrabel rijden.”
Het Forum heeft het geld om een campagne van twee miljoen euro, met wellicht nog een korte herhaling in de zomer en een grotere sensibiliseringsactie in oktober, te bekostigen. Dat hoeft niet te verwonderen gezien de ledenlijst. Op de webstek staan vermeld: technologiefederatie Agoria; kernenergiebedrijven Areva en Westinghouse Electric; kernafvalverwerker Belgoproces; energiebedrijf SPE; de Suez-GDF-dochters Electrabel (elektriciteitsproductie), Synatom (beheerder van provisies voor de ontmanteling van de kerncentrales), en Tractebel Engineering; en voorts de overheidsinstellingen IRE (Institut National des Radioéléments, producent van radio-isotopen voor medisch gebruik) en SCK (Studiecentrum voor Kernenergie).
Er is nog werk aan de winkel. Want volgens een onderzoek van Suez-GDF heeft 70 procent van de bevolking geen mening over kernenergie, naast telkens 15 procent voor- en tegenstanders. De heisa rond de campagne verraadt echter dat nucleaire energie nog steeds weinigen onberoerd laat. De horrorverhalen over ongelukken in het Amerikaanse Three Mile Island in 1979 en vooral Tsjernobyl in 1986 zijn gesneden brood voor de critici. De voorstanders wijzen op de gunstige CO2-balans, en op de lage en stabiele prijs van nucleair opgewekte elektriciteit.
Moet België bij de kernuitstap blijven of niet? Veel hangt af van de prijs die we willen betalen om geen kernreactoren meer te hoeven gebruiken, en dus van de plaats die we kernenergie geven in de energiemix van de toekomst. Want hoewel iedereen het eens is over een aantal parameters, wordt de impact daarvan geminimaliseerd dan wel uitvergroot naargelang van het standpunt van de voor- of tegenstanders.
De discussie wordt soms zeer polariserend gevoerd: ‘voor kernenergie’ wordt soms geïnterpreteerd als ‘tegen hernieuwbaar’. Het bevestigt de conclusies van het boek Kernenergie (on)besproken dat Eric Laes van het SCK in 2007 publiceerde: ondanks de soms duidelijk gekozen energieopties, is er nooit echt een gestructureerd maatschappelijk debat gevoerd over het thema.
Belgische kernenergie
Het belang van kernenergie kan in ons land moeilijk worden onderschat. Maar liefst 54,4 procent van de elektriciteit die in ons land wordt opgewekt, komt uit de zeven nucleaire centrales in Doel en Tihange. Van vandaag op morgen de nucleaire centrales sluiten, is dus geen optie. De eigenlijke vraag die het Nucleair Forum dan ook beantwoord wil zien, is die van de kernuitstap. “Onze campagne is gericht naar het grote publiek, maar wij weten ook dat politici beslissingen nemen op basis van wat er leeft bij hun electoraat. Nu draait de discussie over kernenergie uitsluitend rond elektriciteit. Maar in ons land is er ook nucleaire spitstechnologie aanwezig voor medische toepassingen, voor het ontzilten van zeewater, enzovoort. Het zou jammer zijn als we het kind met het badwater weggooien.”
De paars-groene regering besliste in 2003 om de kerncentrales na veertig jaar te deactiveren. Concreet wil dat zeggen: Tihange 1 en Doel 1 & 2 zouden in 2015 moeten sluiten, terwijl de overige vier tegen 2025 worden afgedankt. De beslissing was destijds een eis van de groenen om aan boord te stappen van de paars-groene regering, en werd ondersteund door de socialisten. Zes jaar later blijkt het enthousiasme bij vooral de liberale partij al flink geminderd, terwijl de toenmalige christendemocratische oppositie nu omzichtig om het hete hangijzer heen fietst. De nucleaire sector daarentegen roert zich wel. Suez-topman Gérard Mestrallet liet al weten dat hij tegen eind dit jaar duidelijkheid wil, ofwel om de sluiting te kunnen voorbereiden, ofwel om noodzakelijke investeringen te kunnen doen.
De voorstanders van de kernuitstap wijzen erop dat alvast de eerste drie reactoren vrij gemakkelijk kunnen worden vervangen. De Bond Beter Leefmilieu, Greenpeace, het World Wildlife Fund, Voor Moeder Aarde en Inter-Environnement Wallonie voegen daarvoor het vermogen samen van warmtekrachtkoppelingscentrales en STEG-centrales (stoom en gas) die gebouwd zijn of in aanbouw zijn bij BASF, Ineos, Electrabel (Amercoeur, Sidmar, Stora Enso), Tessenderlo Chemie, Electrawinds en Aspiravi. Ze tellen dat cijfer op bij de windmolenparken van C-Power, Nuon/Vleemo en SPE/Ecopower. Samen zijn die goed voor een jaarlijkse elektriciteitsproductie van 14,46 gigawattuur, wat iets meer is dan de 13,7 GWh die de drie oudste reactoren produceren.
De grote vraag is wat er in 2022-2025 moet gebeuren, wanneer eventueel ook de andere reactoren op non-actief worden gezet. “Het probleem”, meent Bram Claeys van Bond Beter Leefmilieu, “is dat we diezelfde soort oefening nu nog niet kunnen maken, omdat de meeste investeringsprojecten zo lang op voorhand nog niet zijn gekend. We kunnen dus nog niet zeggen dat er zich geen probleem zal stellen.”
Niet dat daarom het licht dadelijk zal uitvallen. Artikel 9 van de kernuitstapwet biedt immers mogelijkheden om de uitstap tegen te houden, als er niet voldoende vervangende capaciteit is voor de te sluiten centrales. De vraag is dan natuurlijk: wat is genoeg? België is al enkele jaren van een netto-exporteur van elektriciteit verandert in een invoerder. Er moet dus productiecapaciteit bijkomen, al is het maar om niet nog afhankelijker te worden van buitenlandse energie.
Het echte dilemma
De vraag is dan ook welk beleid we nodig hebben om de broodnodige investeringen aan te trekken. De kerncritici verwijzen dan graag naar het rapport van het Federaal Planbureau over de energievooruitzichten voor België tot 2030. In het daarbij gehanteerde basisscenario werd de kernuitstap als fait accompli beschouwd. Toch mag daaruit niet worden afgeleid dat het Planbureau tegen kernenergie is. De studie bevat immers ook scenario’s waarbij de kernuitstap wordt teruggeschroefd of er zelfs extra wordt geïnvesteerd in kernreactoren, naast voorspellingen over de impact van hogere gasprijzen en een beleid dat hernieuwbare energie en warmtekrachtkoppeling bevordert, en ook een scenario met energie-efficiëntie en energiebesparingen.
Andere wetenschappelijke studies blijven kernenergie als een onmisbaar deel van de energiemix beschouwen. Zo was de Commissie voor de Analyse van de Productiemiddelen van Electriciteit en de Reoriëntatie van de Energievectoren – ook wel de Ampère-commissie genoemd – al in 2000 van mening dat de nucleaire optie moest worden opengehouden, “in een context waarin koolwaterstoffen (waaronder aardgas) steeds maar duurder worden en omdat de exploitatie van kernenergie geen broeikasgassen uitstoot”.
De Commissie Energie 2030, die twee jaar geleden in opdracht van voormalig minister van Energie Marc Verwilghen (Open Vld) de uitdagingen voor de Belgische energiesector tot 2030 onderzocht, kwam tot dezelfde conclusie. “De omstandigheden zijn substantieel gewijzigd sinds de wet op de kernuitstap werd gestemd. Het uitfaseren van nucleaire energie zal zeer duur worden, en onze economie zwaar hinderen”, klonk het. Voor de langere levensduur kan een concessie worden aangerekend, waarvan de opbrengst kan worden gebruikt om energiebesparingen te realiseren, hernieuwbare energie te ontwikkelen en voor onderzoek en ontwikkeling van nieuwe energietechnologieën.
Toch toonde directeur Jos Delbeke van het directoraat-generaal Milieu van de Europese Commissie er zich al openlijk bezorgd over dat de kosten van de alternatieven voor kernenergie omhoog worden gepraat, terwijl tegelijk niet alles in rekening wordt gebracht van wat de nucleaire sector kost. Zelf was de Europese Commissie tot enkele jaren geleden eerder tegenstander dan voorstander van kernenergie.
Sinds de lancering van het Europese Klimaatplan plaatst de Commissie ook andere accenten. Het plan wil tegen 2020 de CO2-uitstoot met 20 procent verminderen, en 20 procent energie uit hernieuwbare, duurzame bronnen halen. Want kernenergie heeft, net als windenergie, maar in tegenstelling tot gasgestookte en zeker steenkoolcentrales, het voordeel dat er geen of nauwelijks CO2 wordt aangemaakt bij de productie van elektriciteit. Over iets meer dan een decennium zal wellicht een kleine 80 procent van onze energie nog steeds komen uit niet-hernieuwbare bronnen. Het dilemma is dus misschien geen keuze tussen kern- en hernieuwbare energie, maar tussen olie, gas en steenkool enerzijds en kernenergie anderzijds. (T)
Door Luc Huysmans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier