Belgen geloven in loonmatiging
De sociale onderhandelingen gaan weer van start. Vakbonden en werkgevers hebben hun stellingen al ingenomen. Een enquête van de Vlaamse werkgeversvereniging VEV geeft echter verrassende resultaten. De Belgen zijn bereid hun loon te matigen in ruil voor jobs. ACV en ABVV kunnen hun argumentatie best aanpassen.
Op 16 oktober houdt het Vlaams Economisch Verbond ( VEV) zijn jaarlijkse congres. Om dat te stofferen, hield de Vlaamse werkgeversorganisatie een internationale enquête in zes landen, waarbij België werd opgesplitst in Vlaanderen en Wallonië (zie kader: Cijfers van de enquête). Trends kon de resultaten nu al inkijken en we selecteerden de vragen die rond loonkosten en arbeid draaien.
De loonkosten worden het belangrijkste thema van de onderhandelingen tussen vakbonden en werkgevers in het najaar. Het interprofessioneel overleg is eind augustus in gang geschoten door Unizo. “Er is geen ruimte voor loonsverhoging,” zei Kris Peeters, de voorzitter van de organisatie van zelfstandige ondernemers. De vakbonden repliceerden in kranteninterviews en somden een reeks no passerans op. Verder in dit magazine kan u de standpunten van het Verbond van Belgische Ondernemingen ( VBO) lezen (zie blz. 58). Hoewel ze zich niet willen vastpinnen op een cijfer, is het duidelijk dat ook zij weinig ruimte zien. Het VBO wacht nog op de macro-economische cijfers van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven die tussen 20 en 25 september naar buiten zullen komen. Het dreigt alleszins een bikkelharde strijd te worden tussen vakbonden en werkgevers rond de centrale vraag: hoeveel ruimte is er voor loonsverhogingen?
De VEV-enquête, die onder particulieren werd gehouden, geeft nochtans aan dat die strijd helemaal niet zo bikkelhard hoeft te zijn. Want wat willen de betrokkenen zelf? Het blijkt dat privé-personen helemaal niet afkerig staan van loonmatiging in ruil voor jobs. De enquête wordt interessant leesmateriaal voor de sociale toponderhandelaars.
Kijken we eerst naar de bestaande toestand. In Vlaanderen vindt 58% van de geënquêteerden dat ze een ‘fair loon’ ontvangen van de ondernemingen. Daarmee staat Vlaanderen aan kop, samen met Ierland en Nederland. Daaruit mag je afleiden dat de druk van de werknemers voor meer loon gematigder zou moeten zijn dan in landen waar men niet zo overtuigd is dat de ondernemingen een fair loon betalen. En in die categorie zitten onder meer Duitsland (39,1% tevreden werknemers) en zeker Frankrijk (25,1%). In de wet op de loonnorm zijn dat de twee belangrijkste landen waarmee de Belgische loonkost vergeleken wordt (de wet stelt dat de Belgische loonkosten niet sneller mogen stijgen dan het gewogen gemiddelde van de stijging in Nederland, Duitsland en Frankrijk). We mogen dus aannemen dat de druk voor meer loon groter zal zijn bij onze concurrenten.
Probleem is echter wel dat loononderhandelingen op nationaal niveau gebeuren. We moeten dus ook kijken naar de plaats die Wallonië inneemt. Met 37,6% is dat een pak slechter dan Vlaanderen. Slechts iets meer dan één op drie Walen is tevreden met zijn loon. De bekende grotere strijdvaardigheid van de Waalse vakbonden heeft dus meer dan een historische achtergrond.
Interessant is ook de leeftijdsopdeling. Het zijn vooral de 65-plussers en de -30’ers die denken dat de ondernemingen een fair loon betalen. De middencategorie (30 tot 55 jaar) is het minst tevreden, hoewel 55,1% nog steeds een goed cijfer is. Misschien kan dit een indicatie zijn van het feit dat vooral beter betaalde werknemers – die je meer in de middencategorie vindt – last ondervinden van de zware fiscale druk die hun nettoloon tot een te mager inkomen maakt.
De tweede vraag die we bekijken, geeft aan in hoeverre mensen geloven dat als onze brutolonen minder stijgen dan in het buitenland, meer mensen in ons land aan werk worden geholpen. Met andere woorden, geloven de mensen dat het mechanisme van de loonnorm – die onze lonen niet sneller doet stijgen dan in de buurlanden – een nuttig instrument is om de werkgelegenheid op peil te houden? Een belangrijke vraag op een moment dat de werkloosheid weer aan het stijgen is en de vakbonden, vooral het ABVV, het nut van de loonnorm in vraag stellen.
Vlaanderen scoort een hoge 58,9%. En ditmaal zit Wallonië (48,2%) mee in de kopgroep. De drie buurlanden lopen achter ons aan, met opnieuw Frankrijk achteraan in de klas (ditmaal doet Zweden het nog wel slechter). We mogen er dus van uitgaan dat het systeem van de loonnorm onder de bevolking een positieve voedingsbodem vindt. Men gelooft dat loonmatiging nuttig kan zijn om de werkgelegenheid aan te zwengelen.
Hier is de leeftijdsopdeling wel veel belangrijker. Bij de jongeren onder dertig is in Vlaanderen slechts 45% ervan overtuigd dat een minder snelle stijging van de loonkosten meer mensen aan het werk kan helpen. Het zijn vooral de 55-plussers die zeer sterk geloof hechten aan deze stelling (meer dan 70%).
Het not in my backyard-syndroom bestaat blijkbaar helemaal niet als we het hebben over loonmatiging. Terwijl 58,9% van de Vlamingen vond dat “algemeen gesteld” een loonmatiging meer werk kan opleveren, is 66% bereid persoonlijk minder loonsverhoging te aanvaarden als dat meer mensen in de eigen sector aan het werk houdt. Weliswaar een mooi cijfer, maar als we de landenvergelijking bekijken, dan komen we er niet al te best uit. Samen met Nederland en Zweden bengelen we achteraan. En wie staat er aan kop? Wallonië, met een ontstellende 84%, gevolgd door Frankrijk met 80,9%. Solidariteit is blijkbaar een begrip in de Latijnse wereld.
Dit resultaat moet interprofessionele en sectorale onderhandelaars van de werkgevers als muziek in de oren klinken. Het is trouwens opvallend dat bij de bedrijfsleiders in Vlaanderen slechts 49% bereid is tot loonmatiging (tegen 66% bij de particulieren) en in Wallonië ligt dat percentage met 66,7% ook een pak lager. Werknemers zijn dus veel meer dan bedrijfsleiders bereid minder loonsverhoging te aanvaarden in ruil voor meer jobs. We mogen er nochtans van uitgaan dat bedrijfsleiders een rianter loon hebben dan de particulieren uit de VEV-enquête.
De leeftijdsverdeling is hier nog sterker en dat is niet onbegrijpelijk. Naargelang men ouder is (en waarschijnlijk een hoger loon heeft), is men meer bereid in te leveren. 75,4% voor de groep tussen 55 en 65 en slechts 47% voor de -30’ers.
Deze grafiek toont aan dat solidariteit met anderen reëel is. Op de vraag of men ook minder loonsverhoging wil aanvaarden in ruil voor een hoger pensioen, ligt het percentage voor de meeste landen een pak lager. In Wallonië zakt het aantal ja-antwoorden van 84% naar 68,4%. Voordelen voor anderen (jobs) zijn dus een hoger incentive dan eigen voordeel (pensioen) om minder loon te aanvaarden. Voor Vlaanderen is er weliswaar met 61% slechts 5% verschil met het percentage uit de vorige vraag.
De vakbonden brengen graag het thema van een betere combinatie arbeid-gezin naar voren. Daarbij is arbeidsduurvermindering een belangrijk item, ook al is dat door de kleinere loonruimte wel wat minder prominent geworden. Cruciale vraag bij de eisen naar arbeidsduurvermindering is steeds of dit gepaard gaat met loonverlies. De meest rabiate vakbonders antwoorden daarop meestal neen.
De door het VEV geënquêteerde mensen hebben daar een ander idee over. In Vlaanderen verklaart 75,3% van de mensen dat ze bereid zijn minder te verdienen als ze minder uren werken. In Wallonië ligt dat een pak lager (59,6%), maar toch nog steeds beter dan de buurlanden Frankrijk en Duitsland. Opnieuw zijn, merkwaardig genoeg, de bedrijfsleiders minder in overeenstemming met de principes die hun organisaties verkondigen: het percentage bedrijfsleiders in Vlaanderen dat wil inleveren bij arbeidsduurvermindering daalt naar 60%. In Wallonië ligt 57,4% bij de bedrijfsleiders wel dichter bij het cijfer voor de particulieren. Leeftijd speelt voor deze thematiek niet zo’n grote rol.
* * *
Deze enquête kan duidelijk enkele verfrissende inzichten bijbrengen wanneer straks de sociale onderhandelaars van vakbonden en werkgevers aan tafel gaan zitten. Uit alles blijkt immers dat er in Vlaanderen en Wallonië een grote bereidheid bestaat om mee te stappen in een scenario van loonmatiging in ruil voor meer jobs. Benieuwd of deze realiteit het zal halen op de principes.
Guido Muelenaer
De VEV-enquête over het vertrouwen in de ondernemingen, de overheid, de vakbonden en de media.
We mogen aannemen dat de druk voor meer loon groter zal zijn bij onze buurlanden.
Het systeem van de loonnorm vindt onder de bevolking een positieve voedingsbodem.
Solidariteit is blijkbaar een begrip in de Latijnse wereld.
Voordelen voor anderen (jobs) zijn een hoger incentive dan eigen voordeel (pensioen) om minder loon te aanvaarden.
Bedrijfsleiders zijn minder in overeenstemming met de principes die hun organisaties verkondigen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier