‘Belgen durven eigenzinnig te zijn’

De Vlaamse Ann Demeester is een vrouw van aanzien in de Nederlandse kunstwereld. Sinds begin dit jaar is ze directeur van het Frans Hals Museum en De Hallen in Haarlem. “Als je een samenleving wilt die blijft evolueren, moet je investeren in kunst.”

Haarlem heeft iets met Vlaanderen. Eind zestiende eeuw was een op de twee inwoners een immigrant uit het Zuiden. Vlamingen bouwden Haarlem mee uit tot een van de welvarendste steden van de Gouden Eeuw. Zo bijzonder is het dus niet dat een Vlaamse, Ann Demeester (39), directeur is van het Frans Hals Museum, dat is gewijd aan de rijke artistieke traditie van de stad. Tegelijk is ze directeur van De Hallen Haarlem, een podium voor nieuwe internationale trends in de hedendaagse kunst.

Demeester was jarenlang de rechterhand van Jan Hoet. Tien jaar geleden vestigde ze zich in Amsterdam. Eerst leidde ze er de exporuimte W139, daarna het Appel Arts centre, een internationaal instituut voor actuele kunst. Demeester staat hoog aangeschreven in de Nederlandse kunstwereld. Begin dit jaar werd ze genoemd als opvolgster van de vertrekkende directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam, een vijfsterrenmuseum in Nederland. Ze verkoos de overstap naar Haarlem. Zaterdag opent in het Frans Hals Museum haar eerste grote tentoonstelling, Emoties. Geschilderde gevoelens in de Gouden Eeuw (lees blz. 127).

Het Frans Hals Museum bestaat eigenlijk uit twee musea: een voor oude kunst en een voor hedendaagse kunst. Welk verband is er tussen beide?

ANN DEMEESTER. “De kern van de collectie van het Frans Hals Museum bestaat uit kunst uit de Gouden Eeuw, met een focus op Haarlem. De stad was de kraamkamer van de artistieke vernieuwing in Nederland in de zeventiende eeuw. In de jaren zestig groeide bij de directie het besef dat daar een museum bij hoorde dat de artistieke vernieuwing van nu zou tonen. Daaruit zijn De Hallen gegroeid.

“De twee musea zijn dus een soort tweeling, maar mijn droom is de band tussen beide nog te versterken. Zo opent in december in De Hallen een expo over intimiteit en affect in de actuele kunst, in het verlengde van de tentoonstelling in het Frans Hals Museum. Mensen denken dat hedendaagse kunst cerebraal, rationeel en ingewikkeld is. We laten zien dat dat niet klopt.”

Hoe belangrijk zijn tijdelijke tentoonstellingen voor een museum met een belangrijke vaste collectie?

DEMEESTER. “Het Frans Hals Museum heeft niet zo’n extreem grote verzameling als het Rijksmuseum in Amsterdam. Het kan niet alleen leven van de diehardfans die geregeld komen bidden voor hun favoriete schilderijen. Je moet tentoonstellingen organiseren om in beweging te blijven. Daarvoor hoef je niet altijd veel bruiklenen naar het museum te halen. Een tentoonstelling kan er ook in bestaan dat je je collectie op een andere manier toont. Het buitengewone van zo’n verzameling is dat je ze telkens weer vanuit een nieuwe invalshoek kunt presenteren.”

De regering-Rutte I heeft in 2011 een vijfde van de landelijke cultuursubsidies geschrapt. Ook veel Nederlandse provincies en gemeenten hebben zwaar bezuinigd op hun budget voor cultuur. Hoe gaat het met de Nederlandse musea?

DEMEESTER. “De museumsector heeft geleden onder die besparingen, maar de gevolgen vallen mee als je de vergelijking maakt met andere cultuursectoren. Het kabinet-Rutte I zette in op het behoud van erfgoed, maar viseerde nieuwe ontwikkelingen in de podiumkunsten en hedendaagse kunst. Zo vond staatssecretaris van Cultuur Halbe Zijlstra (VVD) dat postacademische instellingen als de Rijksacademie in Amsterdam en de Jan van Eyck Academie in Maastricht niet meer nodig waren. Dat Nederland aan de top staat in de internationale kunstwereld, is juist te danken aan die opleidingen. Elk jaar haalden die scholen tientallen internationale toptalenten naar Nederland — zelfs uit Cuba, Argentinië en Nigeria.

“Inmiddels is het kabinet-Rutte II deels teruggekomen op die beslissing. De regering heeft onlangs weer 8 miljoen euro vrijgemaakt voor talentontwikkeling.”

U stond vooraan in het protest tegen de besparingsmaatregelen van Rutte I.

DEMEESTER. “Daar sta ik nog altijd achter. Er waren niet alleen de besparingen, de cultuursector werd ook in een slecht daglicht gesteld. Als je kunstenaar of directeur van een culturele instelling was, kon je je nergens meer vertonen in Nederland. Je werd gezien als een profiteur, een leegloper, iemand die de kantjes eraf liep. Dat kon ik niet laten gebeuren.

“Dat cultuurbashen behoort gelukkig tot het verleden. Politici zeggen weer dat ze cultuur belangrijk vinden. Maar meer geld voor cultuur zal er wel nooit meer komen.”

U bent ook kritisch voor de besparingen die Vlaams minister van Cultuur Sven Gatz (Open Vld) heeft aangekondigd.

DEMEESTER. “Ja, omdat er geen verhaal achter zit. Het gaat alleen over percentages. Als je subsidies verliest en je daarvoor geen argumenten krijgt, kun je je niet verdedigen. Je kunt alleen maar gaan bedelen om toch wat meer te behouden. Maar op welke criteria wordt dan een beslissing genomen? Ik vind dat minister Gatz een duidelijke visie moet uitstippelen. Als je bezuinigt, moet je helder zeggen wat je wel wilt en wat je niet wilt.”

Het is een internationale trend dat de overheid zich meer en meer terugtrekt uit de subsidiëring van cultuur. De crisis is wellicht niet de enige oorzaak. Het maatschappelijke draagvlak voor cultuur wordt kleiner.

DEMEESTER. “Ja, maar voor hedendaagse kunst is het draagvlak wellicht nooit groot geweest. Mensen zijn wel nieuwsgierig naar de laatste technologische snufjes zoals de nieuwste iPhone, maar als het over kunst gaat, zijn we doorgaans heel conservatief.

“Toch is hedendaagse kunst belangrijk. Als je een samenleving wilt die blijft evolueren, moet je investeren in nieuwe ideeën — in wetenschap, technologie, maar ook in kunst. Op sommige tentoonstellingen komen misschien maar twee mensen per dag af. Maar als overheid betaal je niet voor die twee mensen, je investeert om zuurstof te brengen in de maatschappij. Je zet bacteriën uit die je niet goed kunt zien, en waarvan je ook niet helemaal kunt berekenen wat ze precies doen, maar die wel iets nieuws doen ontkiemen.

“Wat houden we over zonder kunst? Alleen maar economie, alleen maar kapitaal, alleen maar rationaliteit. Ik kan me niet voorstellen dat mensen in een uitgeklede wereld zonder kunst kunnen leven. We zijn geen robots.”

In haar toekomstplan Agenda 2026 stelt de Nederlandse Museumvereniging dat de cultuursubsidies in de toekomst nog zullen dalen.

DEMEESTER. “Het Frans Hals Museum heeft een budget van 5,64 miljoen euro. Ongeveer 60 procent komt van de stad Haarlem, 40 procent zijn eigen inkomsten. Om die eigen inkomsten te verhogen, moet je meer commerciële strategieën gebruiken. Daar is niets mis mee, als je de inhoudelijke programmering intact laat en nog aan wetenschappelijk onderzoek kunt doen.”

Er zijn problemen, maar de Nederlandse musea doen het goed. Het aantal bezoekers is in 2013 gestegen met 13 procent. Het Frans Hals Museum trok 195.000 bezoekers, tegenover 145.000 het jaar daarvoor.

DEMEESTER. “Dat klopt. Al komt vooral een bepaald segment van de bevolking naar het museum — veel hoogopgeleiden en vijftigplussers.”

U bent niet vies van zendelingsijver om mensen voor kunst te winnen. U werkt mee aan het cultuurprogramma Opium op de Nederlandse openbare omroep. Daarvoor was u een van de presentatoren van het programma Kunstuur.

DEMEESTER. “De meeste mensen bezoeken nooit een museum. Met een televisieprogramma kun je daarvan toch een grote groep bereiken om iets te vertellen over kunst. Dat vind ik heel belangrijk. Bovendien wil ik het cliché doorbreken dat in de kunstwereld alleen highbrow intellectuelen werken, die zich van een soort jargon bedienen en uitsluitend tegen vakgenoten praten. Nee, de meesten van ons zitten in dit vak omdat we gefascineerd zijn door kunst. Die passie willen we overbrengen naar het publiek.”

Moeten musea in deze snel veranderende tijden geen nieuwe manieren vinden om mensen naar het museum te lokken?

DEMEESTER. “Zeker. Musea hebben iets ouderwets. Het zijn oases van stilte in een snelle wereld. Maar die wereld moet je ook binnenbrengen in het museum, zodat het publiek weet dat het er meer kan doen dan alleen naar kunst kijken.

“In onze tentoonstelling over emoties in de kunst van de Gouden Eeuw laten we de bezoekers kennismaken met de FaceReader, een computerprogramma dat gezichtsuitdrukkingen kan lezen. Ze kunnen hun gelaatsexpressie analyseren terwijl ze naar reproducties van de kunstwerken kijken, maar de software interpreteert ook de expressie van de figuren op de schilderijen. Het is boeiend zulke technologische ontwikkelingen bij de tentoonstelling te betrekken.

“Ik droom er ook van de informatie in het museum te personaliseren. Tot voor kort werd de bezoeker aangesproken met maar één stem: die van de expert. In mijn ideale wereld kan de bezoeker kiezen uit een tiental stijlen. Wil hij kunsthistorische informatie, dan gaat hij voor die invalshoek. Wil hij anekdotes of human interest, dan zijn ook die beschikbaar.”

Toch zegt u dat het publiek niet uw eerste prioriteit is.

DEMEESTER. “Dat klopt, een museum heeft ook een verzorgende en wetenschappelijke functie: je moet de collectie in de beste omstandigheden bewaren en je moet aan wetenschappelijk onderzoek doen. Die opdrachten zijn even belangrijk als de publieke functie. Ik wil geen piramide creëren, waarbij het museum in de eerste plaats het publiek moet behagen.”

U bent niet de enige Vlaming die in het buitenland een belangrijke kunstinstelling leidt. Zo is Chris Dercon directeur van Tate Modern in Londen. Philippe Pirotte, die de Kunsthalle Basel leidde, is nu directeur van de Städelschule in Frankfurt.

DEMEESTER. “Een moderne museumdirecteur moet een manager zijn. Maar met kennis van bedrijfskunde alleen kun je geen museum leiden, je moet ook in de diepte iets over kunst weten. Dat heeft een aantal Belgische museumdirecteuren heel goed begrepen.”

Wat maakt Vlamingen zo gewild in het buitenland?

DEMEESTER. “Dat is moeilijk te zeggen, maar ik denk dat het te maken heeft met het Vlaamse onderwijssysteem. Ik heb Germaanse gestudeerd. Op de universiteit heb ik een brede vorming gehad. Ik werd er niet opgeleid tot een überspecialist, ik kreeg ook kennis mee over literatuur, theater en politiek.

“Het Vlaamse onderwijs kun je patriarchaal noemen. Je krijgt er kennis ingeramd, terwijl in Nederland de nadruk ligt op zelfontplooiing en de ontwikkeling van je individualiteit. In Vlaanderen worden studenten minder gestimuleerd om een eigen stem te ontwikkelen, maar dat leer je later wel. Je moet eerst iets te zeggen hebben voordat je ermee naar buiten kunt komen.

“Belgen durven ook eigenzinnig en koppig zijn. In België is er meer tolerantie voor mavericks, mensen die onorthodox zijn. Rare vogels worden er gekoesterd. Zoals Jan Hoet.”

Droomt u ervan ooit eens een Vlaams museum te leiden?

DEMEESTER. “Als in de toekomst een geweldig museum uit Vlaanderen bij me zou aankloppen, zou ik daar geen nee op zeggen, op voorwaarde dat ik bij die instelling pas. Maar voor mij is het niet belangrijk waar ik woon, maar wel op welke plek ik werk. Ik zou ook kunnen aarden in een museum in Spanje, Uruguay of Litouwen. Mijn droom is niet me in België terug te trekken in een gerestaureerde boerderij.”

WIM VER ELST IN HAARLEM

“Voor hedendaagse kunst is het maatschappelijk draagvlak nooit groot geweest”

“Met kennis van bedrijfskunde alleen kun je geen museum leiden”

“Ik wil het cliché doorbreken dat in de kunstwereld alleen highbrow intellectuelen werken”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content