Beleef de lente!
Gefascineerd kijk ik al dagen naar een uilennest, vader en moeder oehoe en twee jongen. Moeder scharrelt in het nest, vader werpt een konijn af, de jongen groeien in hun veren. Het gezinsleven wordt doorlopend gefilmd en op een website gezet, de oehoes weten nergens van en ik geniet, al voel ik me toch een beetje ongemakkelijk als een van die ronde koppen met oorpluimen zijn grote ogen op mij lijkt te richten. Schending van de privacy, onwillekeurig denk ik aan camera’s die nummerplaten van auto’s filmen, aan camera’s in winkelstraten en parkeergarages, in banken en bedrijven.
‘Smile, you are filmed!’ was het opschrift van een bordje dat boven een balie in een luchthaven hing. Ik onderdrukte de kinderachtige reflex om mijn tong uit te steken, het had geen zin, big brother is overal, zichtbaar of onzichtbaar. Het gevoel van onveiligheid, maakt dat er zonder morren een stuk vrijheid wordt ingeleverd. Dat gevoel van onveiligheid mag overdreven lijken, maar het is niet irreëel, en wordt aangewakkerd door grote en kleine misdaad. Voeg daarbij de onzekerheid over de economische toestand, de vertrouwensbreuk tussen de overheid en de burgers, het zedelijke falen van geestelijke instanties, de herschikking van de samenleving, waar eigen en vreemd tegenover elkaar komen te staan in een warrig dispuut omtrent identiteit, en de angst regeert.
Mensen zijn bereid rechten op te geven voor strenge maatregelen, die bescherming moeten bieden. Zekerheid gaat voor alles. Maar hoe ging het er alweer aan toe in de landen achter het IJzeren Gordijn, waar de burgers tot in hun intimiteit werden bespioneerd? Ook mensen die dachten dat ze niets te verbergen hadden, werden als potentiële verdachten in de gaten gehouden en ten slotte was er niemand die nog iemand kon vertrouwen. Het was volslagen schizofreen en uiteindelijk ook contraproductief, maar voor het ineenstorten van het politieke systeem waren er wel ontelbare mensenlevens gekraakt. En wat overbleef was een economische en morele puinhoop.
Dat was toen en hier bij ons, in het weldenkende Westen, zal het zo’n vaart niet lopen, dat hoop je maar, want zijn we zo langzamerhand niet in een grijze zone terechtgekomen waarin de grens tussen privacy en controle dreigt te vervagen? Worden de verworvenheden van de rechtsstaat en de humane waarden die we voorstaan niet aangetast door angst en wantrouwen en zijn we niet bereid om op die waarden in te leveren? Zeker is dat de grootste bedreiging die er uitgaat van fundamentalisme, terrorisme en banditisme – een duivelse drie-eenheid – de aantasting is van de rechtsstaat en van de verworvenheden van de democratie. En dat we die bedreiging maar kunnen afwenden door onvervaard op te komen voor een humane beschaving en door geen voetbreed te wijken als het om onze rechten gaat.
Gerrit Komrij, dichter en talentvolle kankeraar, had het onlangs in een interview over het verraad van zijn generatiegenoten, ‘de achtenzestigers’ die het revolutionaire elan hebben opgegeven om zich comfortabel te settelen. Erger is dat ze evenmin garant staan voor de verworvenheden die van ‘achtenzestig’ een kantelmoment in de tijd maken. Vrij denken en vrij ondernemen gaan samen, maar het lijkt erop dat de achtenzestigers schouderophalend hun jeugd hebben opgegeven en zijn toegetreden tot de zwijgende meerderheid, die nog nooit zo stil is geweest.
Dat in schril contrast tot een ratjetoe van minderheden die om ter grootste mond opzetten en daarbij vaak gevaarlijke onzin uitslaan. Dat gaat van ‘de pocket van Mohamed’ tot het ‘invoeren van de sharia’, en al die roepers claimen rechten en eisen respect voor het eigen gelijk, zonder het recht van de ander te garanderen, laat staan dat ze die ander in zijn eigenheid zouden respecteren.
Er moet een gepaste repliek komen, in het kader van de rechtsstaat en volgens de regels van de democratie. Er is geen behoefte aan repressie, maar evenmin is vergoelijking aan de orde. Het is hoog tijd om actief deel te nemen aan het maatschappelijke debat, niet door op te roepen tot een of andere heilige oorlog, maar door vastberaden op te komen voor de waarden van een beschaafde en sociaal rechtvaardige maatschappij. Wie zich gedeisd houdt, geeft vrij spel aan de bekrompenheid van de fundi’s die met hun allesbehalve verlichte ideeën de vrijheid, het recht, en de welvaart aantasten.
Ondertussen is het Pasen, de barre winter is voorbij. Ik ga naar de oehoes kijken, de jongen worden voorbereid op hun eerste vlucht, opvoeding is een ernstige zaak, maar een jong nest vervult met vreugde en hoop. Ik reciteer de bekende versregels uit ‘Mei’ van Herman Gorter: ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid/ Ik wil dat dit lied klinkt als gefluit…
De auteur is schrijfster.
Monika Van Paemel
Het lijkt erop dat de achtenzestigers schouderophalend zijn toegetreden tot de zwijgende meerderheid.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier